1 / 13

3. ODYSSEUS ONTMOET ACHILLES (11, 467-540) a. Odysseus prijst Achilles gelukkig (XI, 467-486)

3. ODYSSEUS ONTMOET ACHILLES (11, 467-540) a. Odysseus prijst Achilles gelukkig (XI, 467-486) jHlqe d j ejpi ; yuch ; Phlhi > avdew jAcilh'o " kai ; Patroklh'o " kai ; ajmuvmono " jAntilovcoio Ai[antov" q j, o}" a[risto" e[hn eidov" te devma" te

axelle
Télécharger la présentation

3. ODYSSEUS ONTMOET ACHILLES (11, 467-540) a. Odysseus prijst Achilles gelukkig (XI, 467-486)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 3. ODYSSEUS ONTMOET ACHILLES (11, 467-540) a. Odysseus prijst Achilles gelukkig (XI, 467-486) jHlqe d jejpi; yuch; Phlhi>avdewjAcilh'o" kai; Patroklh'o" kai; ajmuvmono" jAntilovcoio Ai[antov" q j, o}" a[risto" e[hn ei\dov" te devma" te tw'na[llwnDanaw'nmet jajmuvmonaPhleivwna. • De ziel van Peleus’ zoon Achilleusnaderde • en van Patroklosen de voortreffelijke Antilochos • en van Ajax, die de beste was wat betreft zijn gestalte en lichaamsbouw • van de andere Grieken na de voortreffelijke zoon van Peleus. • ei\dov", devma" accusativus respectus (wat betreft) • rond de schim van Achilles staan andere schimmen van Troje-helden.

  2. jEgnw de; yuchv me podwvkeo" Aijakivdao, • kaivrJ jojlofuromevnh e[peapteroventaproshuvda: • Diogene;" Laertiavdh, polumhvcan j jOdusseu', • scevtlie, tivpt je[ti mei'zonejni; fresi; mhvseai e[rgon; • De ziel van de snelvoetige kleinzoon van Aiakos herkende mij • en jammerend sprak hij de gevleugelde woorden: • ‘Van Zeus afstammende zoon van Laërtes, vindingrijke Odysseus, • waaghals, wat voor een nog grotere daad zul jij bedenken in je hart? • jEgnw3eevindaor act van gignwskw. • Scevtlievocativus • Zielen moeten eerst bloed drinken; wordt hier niet gezegd. • mei'zon, groter nog dan afdalen naar de onderwereld.

  3. Pw'" e[tlh" jAi>dovsdekatelqevmen, e[nqa te nekroi; • ajfradeve" naivousi, brotw'n ei[dwlakamovntwn;” • ’W" e[fat j, aujta;rejgwv min ajmeibovmeno" proseveipon: • Hoe heb je het gewaagd naar de Hades af te dalen, waar de doden • zonder bewustzijn wonen, de schimmen van de gestorven stervelingen?’ • Zo sprak hij, maar ik zei tot hem al antwoordend: • Katelqevmeninfaor act • Pw'" hoe/waarom: Odysseus wat het op als ‘waarom’, want hij gaat uitleggen wat hij hier komt doen.

  4. jWjAcileu', Phlh'o" uiJev, mevgafevrtat j jAcaiw'n, • h\lqon Teiresivao katav crevo", ei[ tina boulh;n • ei[poi, o{pw" jIqavkhnej" paipalovessaniJkoivmhn: • ‘Achilles, zoon van Peleus, verreweg de beste van de Grieken, • ik ben gekomen om Teiresias te raadplegen, in de hoop dat hij een of ander advies • zegt (geeft) hoe ik het rotsachtige Ithaka bereik. • fevrtat j elisie epsilon

  5. oujgavrpwscedo;n h\lqonjAcaii?do", oujdevpwaJmh'" • gh'" ejpevbhn, ajll jaije;n e[cwkakav: sei'o d j, jAcilleu', • ou[ ti" ajnh;r propavroiqe makavrtato~ ou[t j a[r j ojpivssw. • Want nog niet ben ik dichtbij Griekenland gekomen, en nog niet heb ik ons • land betreden, maar steeds heb ik ellende. Achilles, • geen man is gezegender dan jij, voorheen noch in de toekomst. • Odysseus legt nadruk op verschil tussen hemzelf (ellende) en Achilles (voortreffelijk, gezegendst van alle mensen). • Propavroiqe wordt vervolgd door prin, ojpivssw door nun(volgende regels).

  6. Pri;n me;n gavr se zwo;n ejtivomen i\sa qeoi'sin • jArgei'oi, nu'n au\te mevgakratevei" nekuvessin • ejnqavd jejwvn: tw/' mhv ti qanw;najkacivzeu, jAcilleu'.” • Want wij eerden jou vroeger levend, gelijk aan de goden, • de Grieken, nu heb jij weer grote macht onder de doden, • terwijl je hier bent; treur daarom geenszins, Achilles, dat je gestorven bent.’ • ejtivomen impf nadruk op tijdsduur • mevgakratevei" nekuvessinomdat Achilles hier veel makker om zich heen heeft…

  7. b. Achilles wil informatie over zijn zoon en vader (XI, 487-503) ’W" ejfavmhn, oJdev m jaujtivk jajmeibovmeno" proseveipe: Mh; dhvmoiqavnatovn ge parauvda, faivdim j jOdusseu'. • Zo sprak ik, en hij zei meteen antwoordend/als antwoord tot mij: • ‘Stel me de dood niet mooi voor, stralende Odysseus.

  8. Bouloivmhn k jejpavrouro" ejw;nqhteuevmen a[llw/, • ajndri; par jajklhvrw/, w|/ mh; bivoto" polu;" ei[h, • h] pa'sinnekuvessikatafqimevnoisinajnavssein. • Ik zou, terwijl ik op aarde was, liever bij een ander als dagloner werken, • bij een man zonder land, die niet veel bezit heeft, • dan over alle gestorven doden heersen. • Bouloivmhn k j: optativus potentialis (mogelijkheid). • w|/ : dativus van bezit. • Tegenstellingen: werken als dagloner – heersen; op aarde – in de onderwereld; arm – veel bezit. • Achilles gaf eerder aan liever kort en roemvol te leven dan lang en roemloos. Nu hij in de onderwereld zit, denkt hij daar anders over: hij beseft nu pas waar hij het over heeft; zijn keuze kwam door zijn woede op Hektor en de wens om Patroklos te wreken. Hij wil nu net zo graag leven als toen dood zijn. • Verschil Achilles-Odysseus: Odysseus toont zich heel dapper door naar de onderwereld af te dalen; hij zal er alles aan doen hoe dan ook thuis te komen. Achilles koos voor een kort roemrijk leven zonder terug te keren naar huis. Hij is machtig in de onderwereld.

  9. ’All ja[ge, moitou' paido;" ajgauou' mu'qonejnivspe", • h] e{pet jej" povlemonprovmo" e[mmenai h\e kai; oujkiv. • Maar kom, vertel mij een verhaal over mijn fiere zoon, • of hij (jullie) volgde in de strijd om een kampioen te zijn of ook niet. • e{pet j : 3eevindimpfmed.

  10. Eijpe; devmoiPhlh'o" ajmuvmono" ei[ ti pevpussai, • h] e[t j e[cei timh;n polevsin meta; Murmidovnessin, • h\ min ajtimavzousinajn j JEllavda te Fqivhn te, • ou{nekav min kata; gh'ra" e[ceikata; gh'ra" e[cei . • Vertel mij of je enig nieuws hebt over de voortreffelijke Peleus, • of hij nog zijn koninklijke waar­digheid heeft te midden van de talrijke Myrmidoniërs, • of (dat) zij geen respect tonen voor hem verspreid over Griekenland en Phthia, • omdat de ouderdom hem verzwakt aan zijn handen en voeten. • kata; e[cei: tmesis • kata; gh'ra" e[cei: accrespectus

  11. Oujga;rejgw;nejparwgo;" uJp jaujga;" hjelivoio, • toi'o" ejw;noi|ov" pot jejni; Troivh/ eujreivh/ • pevfnonlao;n a[riston, ajmuvnwnjArgeivoisin. • Want ik ben niet zijn helper onder de stralen van de zon, • toen ik net zo sterk was als ik eens in het brede Troje • het beste krijgsvolk doodde, de Grieken helpend.

  12. Eijtoiovsd je[lqoimimivnunqav per ej" patevro" dw', • tw/' kevtew/ stuvxaimimevno" kai; cei'ra" ajavptou", • oi} kei'nonbiovwntaiejevrgousivn t jajpo; timh'~.” • Och mocht ik zo terug­keren al was het maar even naar het huis van mijn vader, • dan zou ik voor menigeen mijn kracht en ongenaakbare handen huiveringwekkend maken, • die tegen hem geweld gebruiken en hem proberen af te houden van zijn waardigheid/eer.’ • e[lqoimi: optativus wens • stuvxaimi: optativus mogelijkheid • Vers 501-503 geven aan hoe belangrijk roem, eer en sociale waardering zijn voor Achilles. • Denkt Odysseus nu aan zijn eigen vader? Die kan hij ook niet verdedigen. • Tew/  tewn? Oi{ ook meervoud.

More Related