1 / 38

ZELFCONTROLE

ZELFCONTROLE. DOOR CALLENS TREES DIABETESEDUCATOR WAREGEM. WAAROM ZELFCONTROLE ?. bloedglucose binnen aanvaardbare waarde brengen = betere levenskwaliteit --)actiever en fitter gevoel --) meer vrijheid kleinere kans op complicaties gevolg :

bernad
Télécharger la présentation

ZELFCONTROLE

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. ZELFCONTROLE DOOR CALLENS TREES DIABETESEDUCATOR WAREGEM

  2. WAAROM ZELFCONTROLE ? bloedglucose binnen aanvaardbare waarde brengen = • betere levenskwaliteit --)actiever en fitter gevoel --) meer vrijheid • kleinere kans op complicaties gevolg : • mogelijkheden en grenzen ontdekken • evenwicht zoeken tussen voeding, med, beweging en geestelijk welbevinden zelfcontrole : • waarden interpreteren en behandeling optimaliseren

  3. GOEDE BLOEDSUIKERSPIEGEL Voor de maaltijd : 70-140 MG/DL grens wordt verhoogd naarmate leeftijd

  4. HOE VAAK METEN ? SCHATTERS HEBBEN ONGELIJK !!! Ga niet alleen af op het gevoel. • 30 % van de hoge waarden worden niet gevoeld • soms hypogevoel bij normale waarden

  5. WANNEER METEN ? Voor de maaltijd Afhankelijk van : • type 1 of 2 diabetes • hoeveelheid en frequentie van de medicatie • mate van de bloedglucoseschommelingen • diabetesconventie voor zelfregulatie type 1: voor iedere maaltijd en voor slapengaan (4 injecties per dag) type 2 : a) insulinedependent : 4 injecties --) idem type 1 3 injecties--) 4 dagcurven per week 1 à 2inj/dag : 3dagen/week ochtend-en avondmeting 2x/maand dagcurve b) dieet of pillen : 1 dagprofiel om de 1 à 2 weken afspraak met de behandelend arts

  6. EXTRA METEN Meten heeft een doel ! • bij ontregeling door stress of ziekte • aanvang van een lange autorit • onverwachte activiteit en reizen • onduidelijke symptomen (vb valse hypo) • oppuntstelling behandeling voor therapie-aanpassing • Zwangerschap of de wens daartoe • Vermoeden nachtelijke hypo’s opm : Meten na de maaltijd enkel op vraag van de behandelend arts

  7. KEUZE GLUCOMETER VEREISTEN : • eenvoudig in gebruik • zo weinig mogelijk handelingen • eenvoudig te onderhouden HANGT AF VAN : • freq van het meten --) compact, snel, geheugencapaciteit, aansluiting computer • fijne handelingen onmogelijk door gezichtsprobleem of beperkte bewegelijkheid van de handen--) groter afleesvenster, verpakking strips,… • kan ik gemakkelijk bloeddruppel verkrijgen--) grootte vereiste bloeddruppel,soort prikpen

  8. SOORTEN METERS

  9. DE JUISTE VINGERPRIK WAS UW HANDEN • WARM WATER GEEFT GOEDE DOORBLOEDING • ZWEET EN SUIKERHOUDENDE STOFFEN VERWIJDEREN • GOED AFDROGEN

  10. VERMIJD OVERMATIG STUWEN • WISSEL DE PRIKPLAATSEN • MASSEER

  11. VERMIJD PIJN • NEEM ZIJKANT VINGERTOP • VERWISSEL REGELMATIG LANCET • GEBRUIK JUISTE PRIKDIEPTE • AST

  12. FOUTBRONNEN A. BRONNEN VAN MEETFOUTEN B. VERGELIJK BLOEDRESULTATEN C. BEINVLOEDENDE FACTOREN OP DE BLOEDSUIKER

  13. A. BRONNEN VAN MEETFOUTEN INHERENT AAN 1. DE GLUCOSEMETER 2. TESTSTRIPS 3. AFNAMETECHNIEK 4. AANBRENGEN BLOED

  14. 1. PROBLEMEN INHERENT AAN DE GLUCOMETER • omgevingstemperatuur • niet naleven van de ijkprocedure • invloed van de hoogte op het resultaat • reinigen afleeszone met alcohol • juiste maateenheid (18 mg/dl= 1 mmol/l) • controle van de meter met checkstrip of controlevloeistof

  15. 2. PROBLEMEN INHERENT AAN DE TESTSTRIPS • vervaldatum overschreden • teststrookjes bevuild of beschadigd • teststrookjes blootgesteld aan vochtigheid en extreme t° • niet naleven van ijkprocedure • verkeerde teststroken (behorend tot een ander merk)

  16. 3. PROBLEMEN INHERENT AAN AFNAMETECHNIEK • Te hoge druk op plaats van de vinger • handen niet gewassen • handen niet goed afgedroogd • gebruik van ontsmetting

  17. 4. PROBLEMEN INHERENT AAN AANBRENGEN BLOED • Te weing of te sterk uitgesmeerd bloed • te korte aspiratietijd met luchtaanzuiging • bloed in meerdere pogingen aanbrengen

  18. B. VERGELIJK BLOEDRESULTATEN • VERGELIJK NOOIT METERS ONDERLING • 2 metingen na elkaar geven reeds 10-15% verschil 2. VERGELIJK NOOIT METERS MET LABORESULT • slagaderlijk-capillair-aderlijk bloed (slagaderlijk het hoogst) • plasmabepaling ligt 10-15% hoger dan volbloed (vb 155-135 mg/dl) • onderling verschil in labo’s van 19 % !! Ondanks nauwkeurige kwaliteitscontroles

  19. C. BEINVLOEDENDE FACTOREN • MEDICATIE EN ANDERE STOFFEN (vb . vit c,vochtafdrijvers, hoog urinezuur en bilirubine, hematocriet-)laag glucose 2. ELECTROMAGNETISCHE INTERFERENTIE (gsm, microgolf, tv,….) 3. FYSIOLOGISCHE OMSTANDIGHEDEN uitdroging--) lage waarde transpiratievocht aan de vingers--) hoge waarde

  20. AST ALTERNATIVE SIDE TESTING

  21. Alternatieve side testingPRIKKEN OP EEN ANDERE PLAATS DAN VINGERTOP

  22. WELKE GLUCOMETERS • KLEINE BLOEDDRUPPEL 0.3 TOT 1.0 MICROLITER

  23. WELKE PATIENTEN ? • Patiënten die vingers willen sparen en verlies aan tastgevoeligheid willen vermijden • Patiënten met vereelte vingers als gevolg van freq testen of werk • Patiënten die lage pijndrempel hebben • Patiënten met specifieke beroepen (traiteurs,musici,typisten…)

  24. WAAROM AST ? Vingertoppen = tastorgaan, bevat veel zenuwuiteinden Alternatieve site testing geeft vrijwel pijnloze prik Pijn = belangrijke drempel bij zelfcontrole

  25. HOE PRIKKEN ? • Opwarmen van de aanprikzone (wrijven) • Gebruik van specifieke prikpen op maximale prikdiepte • Prikpen aangedrukt houden en eventueel pompbeweging tot een bloeddruppel zichtbaar wordt

  26. WANNEER VEILIG RESULTAAT ? RICHTLIJNEN : • nuchter, vóór de maaltijd • minstens 2 uur na de maaltijd • 2 uur of meer na insulinetoediening • 2 uur of meer na fysieke inspanning

  27. WAAROM NIET ALTIJD AST ? Glucosewaarden in de vinger kunnen verschillen met die in de arm doordat : • vingertop bevat meer bloedvaten, snellere circulatie • verschil in spieractiviteit Gevolg : men doet steeds vingerprik • bij vermoeden hypo !! • Als de fysieke toestand niet overeenstemt met gemeten resultaat • op momenten dat glucosespiegel snel kan veranderen

  28. NADELEN AST • Lukt niet bij iedereen • nemen van de bloeddruppel is omslachtiger • af te raden bij het niet aanvoelen van hypo’s • kan niet gebruikt worden bij grote schommelingen door : maaltijd, inspanning, inspuiting en ziekte

  29. BESLUIT AST • AST KAN DE VINGERPRIK NIET VERVANGEN • AST VERGT WAT INOEFENING • AST WORDT BESCHOUWD ALS VERADEMING OM EVENTJES DE VINGERTOPPEN MET RUST TE LATEN

  30. BESLUIT ZELFCONTROLE VOORDEEL : complicaties indijken door normale bloedsuiker na te streven NADEEL : ontmoediging door “slechte resultaten”

  31. HOOFDDOEL ZELFCONTROLE • Je leert je diabetes begrijpen • je zoekt evenwicht tussen voeding, beweging,geestelijk welbevinden • je kan vlot je behandeling corrigeren • je hebt een verhoogde vrijheid • je krijgt garantie op een betere levenskwaliteit

  32. WAT IS HbA1c ? = bloedtest die de gemiddelde bloedglucosewaarde van de afgelopen 2 maand weergeeft Hoe : hemoglobine bindt zich met de glucose en die blijft daarop vastzitten. Hoe meer glucose er aanwezig is, hoe meer er procentueel vastkleeft aan deze fractie van de rode bloedcel. Het is dus een weergave hoe de regulering van de glycemie was tijdens de laatste 2 maand (levensduur rbc)

  33. Verband tussen HbA1cen gemiddelde bloedsuikergehalte

  34. DCCT: Relatie van HbA1c tot het risico van microvasculaire complicaties oogaantasting nieraantasting 15 13 11 zenuwaantasting 9 risico 7 5 Microalbuminurie 3 1 6 7 8 9 10 11 12 HbA1c (%) Skyler JS. Endocrinol Metab Clin. 1996;25:243–254.

  35. DIABETESCONVENTIE • WAT revalidatieovereenkomst tussen een ziekenhuis en R.I.Z.I.V. om een tegemoetkoming te geven in de kosten ter zelfcontrole • VOORWAARDEN • insulineafhankelijk met 2 of meerdere injecties per dag of insulinepomp • zwangerschapsdiabetici • ptn na pancreas- of betaceltransplantatie de goedkeuring geldt voor 1 jaar en dient elk jaar vernieuwd te worden door de geneesheer endocrinoloog

  36. Ptn hebben recht op : • meetmateriaal voor de zelfcontrole • educatie door diëtiste en diabetesverpl • continue informatie en ondersteuning en begeleiding door een multidisciplinair team

More Related