Condensatoren

1. Condensatoren

2. Uitleg gebruik animatie. Als deze groene toetsen in beeld komen gebruik je…… …….deze toetsen op je toetsenbord. Verder gebruik je alléén de linkermuistoets om ergens op te klikken. Bijvoorbeeld: VERDER of MAAK EEN KEUZE Deze animatie is ontworpen door Inno van Dijk uit Zevenaar Ga je gang VERDER

3. Condensator Condenseren betekent eigenlijk verzamelen Als water zich verzamelt op koude plekken dan noem je dat in de natuurkunde condenseren. Twee voorbeelden hiervan zijn: - een spiegel die beslaat als er vochtige lucht langs komt - de condensstrepen van een vliegtuig In de elektrotechniek kom je condensatoren tegen die elektrische energie kunnen vasthouden.

4. Condensator Een condensator bestaat uit: 2 geleiders gescheiden door een niet-geleider ofwel isolator Denk er dus aan: het middelste materiaal laat GEEN stroom door!!

5. Condensator In doorsnede ziet een condensator er dus zo uit. De vorm van een condensator is in werkelijkheid heel anders De geleiders bevatten veel verplaatsbare vrije elektronen

6. Condensator Er ontstaat dus een elektrische stroom. Je noemt deze stroom de laadstroom. De minzijde van de spanningsbron stoot elektronen af richting linker geleider waardoor deze steeds negatiever wordt. - + Sluit je een condensator aan op een gelijkspanningsbron dan gebeurt er dit. De plus van de spanningsbron trekt de vrije elektronen van de rechter geleider weg waardoor deze positief wordt. - + U U

7. Condensator - + Na enige tijd staat over de condensator dezelfde spanning als over de spanningsbron. Er is geen stroom meer, het laden is gestopt. Haal je de spanningsbron weg dan blijft de condensator geladen - + U

8. Condensator - + De ontlaadstroom blijft lopen totdat de condensator leeg is en beide geleiders niet meer geladen zijn Sluit je de stroomkring met bijvoorbeeld een lampje, dan zal er weer een stroom gaan lopen maar nu de andere kant op. Je noemt deze stroom de ontlaadstroom.

9. Condensator Sluit je een wisselspanning aan op een condensator dan gebeurt hetzelfde maar nu beurtelings in beide richtingen. Laadstroom voor de ene geleider is dezelfde als ontlaadstroom voor de andere geleider. U~

10. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

11. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

12. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

13. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

14. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

15. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

16. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

17. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

18. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

19. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

20. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

21. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

22. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

23. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

24. Condensator LET OP: er stroomt geen stroom door de condensator maar wel naar en vanaf de condensator U~

25. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

26. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

27. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

28. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

29. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

30. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

31. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

32. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

33. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

34. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

35. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

36. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

37. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

38. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

39. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

40. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

41. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

42. Condensator Neem je een lampje in de stroomkring op dan zal dat lampje door de laad- en ontlaadstroom gaan branden. Ook nu gaat er GEEN stroom door de condensator. U~

43. Condensator Symbool van een gewone condensator geschikt voor alle spanningsoorten. Symbool van een elektrolytische condensator geschikt voor alleen gelijkspanning.

44. Condensator Toepassingen: Als ontstoringscondensator in machines en bij pompen van de centrale verwarming. Het meest worden condensatoren toegepast in elektronische schakelingen

45. Condensator Je weet nu dat: Een condensator bestaat uit 2 geleiders gescheiden door een isolator Er door een condensator geen stroom gaat Een condensator elektriciteit enige tijd kan bewaren Een condensator een beetje lijkt op een oplaadbare batterij Er gewone en elektrolytische condensatoren zijn Dat elektrolytische condensatoren als isolator een vloeistof hebben Dat elektrolytische condensatoren alléén op gelijkspanning mogen worden aangesloten Condensatoren worden toegepast voor ontstoring en zeer veel in de elektronica Maak een keuze en klik met de linkermuisknop op één van de mogelijkheden: Alles opnieuw Stoppen

46. Einde van deze animatie. Ga nu weer verder met je boek. Deze animatie is gemaakt door I J TH M van Dijk