1 / 116

Aanvulling

Aanvulling. VCA - VOL. 1.1 Arbowet (1). Uitgangspunten van de Arbowet: Werkgevers en werknemers hebben op grond van de Arbowet rechten en plichten. De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers tijdens de arbeid en voert hiervoor een beleid.

brandi
Télécharger la présentation

Aanvulling

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Aanvulling VCA - VOL

  2. 1.1 Arbowet (1) Uitgangspunten van de Arbowet: • Werkgevers en werknemers hebben op grond van de Arbowet rechten en plichten. • De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers tijdens de arbeid en voert hiervoor een beleid. • Arbeid mag geen nadelige invloed hebben op de veiligheid en gezondheid van de werknemers. • Risico’s moeten worden voorkomen (bronaanpak).

  3. 1.1 Arbowet (2) Uitgangspunten van de Arbowet: • De werkgever laat zich ondersteunen in deze taak door deskundige personen of diensten. • De werkgever verzorgt voorlichting en onderricht voor de werknemers (werknemers dienen hier aan mee te werken). • Werkgevers en werknemers werken samen en overleggen met elkaar (vertegenwoordiging). • Verschillende werkgevers op één arbeidsplaats werken samen en coördineren hun optreden.

  4. 1.1 Arbowet (3) RI&E (wettelijke verplichting voor elke werkgever): • Identificeren van de gevaren. • Inventariseren van de risico’s. • Evalueren van de risico’s. Wettelijke vereisten: • RI&E zo vaak aanpassen als de situatie dat vereist. • Plan van Aanpak (praktische en op schrift gestelde uitwerking van de RI&E) jaarlijks opstellen.

  5. 1.1 Arbowet (4) Werkgeversverplichtingen: • Bevorderen van veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers door preventiebeleid. • Voer dit beleid systematisch uit. • Uitvoeren van een schriftelijke risico analyse. • Raadplegen van deskundigen (intern of extern). • Overleggen met werknemers. • Ernstige ongevallen melden bij de Arbeidsinspectie.

  6. 1.1 Arbowet (5) Werkgeversverplichtingen: • Voorkomen van geweld, pesten, agressie of ongewenst seksueel gedrag op de werkplek. • Doeltreffende maatregelen treffen voor hulpverlening bij evacuatie en calamiteiten. • Toezicht op de naleving van instructies en voorschriften. • Verstrekken van PBM’s en toezien op het gebruik. • Maatregelen nemen om “derden” te beschermen.

  7. 1.1 Arbowet (6) Taken van een operationeel leidinggevende: • Voorstellen en adviezen geven aan de werkgever. • Ongevallen en incidenten onderzoeken en maatregelen voorstellen. • Controleren van arbeidsmiddelen en PBM’s. • Advies inwinnen van preventiediensten. • Werknemers controleren op vakbekwaamheid. • Toezien op de naleving van instructies en voorschriften.

  8. 1.1 Arbowet (7) Taken van een operationeel leidinggevende: • Controleren of werknemers informatie begrijpen en op de juiste wijze toepassen. • Beginnende werknemers goed (laten) begeleiden. • Meewerken aan risicobeheersing (RI&E en (T)RA). • Uitvoering van veiligheidsinspecties. • Organiseren van toolboxmeetings.

  9. 1.1 Arbowet (8) Waarborgen van het begrip welzijn: • Inrichting van de werkplek moet zijn aangepast aan de werknemer (en niet andersom). • Rekening houden met persoonlijke factoren (leeftijd, geslacht, kennis van de voertaal en vakmanschap). • Invloed van de werknemer op eigen werkzaamheden. • Eentonig werk zo veel als mogelijk vermijden.

  10. 1.1 Arbowet (9) Taken van de deskundige bijstand: • Werkgever en werknemers bijstaan in de toepassing van de V&G wetgeving. • Meewerken aan de RI&E. • Meewerken aan incidenten- en ongevallenonderzoek. • Adviseren van en samenwerken met de werknemers. • Uitvoeren van geneeskundige onderzoeken. • Begeleiden van zieke werknemers (reïntegratie).

  11. 1.1 Arbowet (10) Doel van gezondheidstoezicht: • Maatregelen voorstellen om de schade aan gezondheid tijdens het uitoefenen van het beroep te voorkomen. Volgens arbeidshygiënische strategie. Bronbestrijding. Collectieve bescherming (bron of mens afschermen) Persoonlijke bescherming. • Opsporen en voorkomen van beroepsziekten. Aandoening ten gevolge van de beroepsuitoefening.

  12. 1.1 Arbowet (11) Andere personen of derden: • De Arbowet kent werkgevers en werknemers. Iedereen die geen werkgever of werknemer is, valt in de zin van de Arbowet onder andere personen dan werknemers. • Werknemers van andere werkgevers op de werkplek. • Leveranciers, bezoekers, patiënten etc. • Omwonenden.

  13. 1.1 Arbowet (12) Voorlichting en onderricht: • Voor aanvang van de werkzaamheden. • Bij overplaatsing of verandering van werkzaamheden. • Bij invoering van andere werkmethoden, technologieën of arbeidsmiddelen. • Moet doeltreffend zijn. Afgestemd op de werknemer (aard, capaciteit en ervaring) en de werkzaamheden. Begrijpelijk en praktisch (niet alleen schriftelijk).

  14. 1.1 Arbowet (13) Inhoud voorlichting en onderricht: • Veiligheid, gezondheid en welzijn in het algemeen. • Gevaren op de werkplek. • Genomen maatregelen. • Voorschriften van de werkgever of opdrachtgever. Noodzaak: • Gehoor geven en meewerken aan veiligheid.

  15. 1.1 Arbowet (14) Werkoverleg: • Vindt regelmatig plaats. • Vindt gestructureerd plaats. Regelmaat. Agenda. Verslag. • Verloopt interactief van bovenaf en van onderaf. Beïnvloeding van onderaf mogelijk.

  16. 1.1 Arbowet (15) Sanctiemogelijkheden van de Arbeidsinspectie: • Opstellen van een boeterapport naar aanleiding van een beboetbaar feit aan de werkgever. Boetebedragen genoemd in de Arboregelgeving. Verruiming boetebedragen in de WED. Kan oplopen tot enkele tienduizenden euro’s. • Opstellen van een boeterapport naar aanleiding van een beboetbaar feit aan de werknemer. Boetebedragen genoemd in de Arboregelgeving. Kan oplopen tot enkele honderden euro’s.

  17. 1.1 Arbowet (16) Doelstelling en uitgangspunten uitzendwerk: • Ervoor zorgen dat uitzendkrachten dezelfde mate van bescherming op het werk krijgen. • Inlenende onderneming is verantwoordelijk voor de veiligheid van de uitzendkracht tijdens het werk. • Inlenende onderneming en uitzendbureau zijn verantwoordelijk voor de algemene voorlichting aan de uitzendkracht (werkplek en functie eisen). • Inlenende onderneming (operationeel leidinggevende) is verantwoordelijk voor de specifieke voorlichting.

  18. 1.2 Arbeidstijdenwet Uitgangspunten van de Arbeidstijdenwet: • Rekening houden met de persoonlijke situatie van de werknemer. • Samenhang met het te voeren Veiligheids- en Gezondheidsbeleid vanuit de Arbowet. • Arbeidstijdenwet geldt voor alle werknemers beneden een bepaalde salarisgrens (3x minimumloon). Leidinggevend en hoger personeel valt niet onder de wet.

  19. 1.3 Milieuwetgeving Uitgangspunten van de milieuwetgeving: • Productieprocessen aanpassen. • Uitstoot beperken. • Afvalstromen beperken en scheiden. • Zuinig en efficiënt omgaan met energie. • Zuinig en efficiënt omgaan met de overige natuurlijke hulpbronnen (grondstoffen etc.).

  20. 1.4 Europese regelgeving Relatie met nationale wetgeving: • Een Europese richtlijn moet binnen een bepaalde periode worden omgezet in nationale wetgeving. • CE-markering moet door de fabrikant of importeur aangebracht worden. In bepaalde gevallen door notiefied body. • CE-markering wordt aangebracht op basis van een technisch constructiedossier en een verklaring van overeenstemming. Fabrikant of importeur bevestigt overeenstemming met richtlijn.

  21. 2.1 Risico’s (1) Risicovolle omstandigheden: • Rommelige werkplek. • Slechte verlichting (te veel of te weinig licht). • Trillingen. • Weersomstandigheden. • Stof of vervuilde lucht.

  22. 2.1 Risico’s (2) Risicovolle omstandigheden: • Werken in de omgeving van stralingsbronnen. • Werken in de nabijheid van verkeer. • Werken in een Besloten Ruimte. • Een moeilijk toegankelijke werkplek. • Werkplekken met weinig bewegingsruimte.

  23. 2.1 Risico’s (3) Risicovolle omstandigheden: • Werkplekken met weinig vluchtwegen. • Werken in de nabijheid van gevaarlijke werkzaamheden. • Complexiteit (verschillende werkgevers op één locatie). • Kennis en vakbekwaamheid. • Welzijn van de werknemers.

  24. 2.1 Risico’s (4) Preventie: • Voorkomen dat het risico toeneemt. • Maatregelen nemen om het risico te verminderen. • Voorkomen dat een ongeval gebeurt. • Schade aan de gezondheid voorkomen. • Schade aan het milieu voorkomen.

  25. 2.1 Risico’s (5) Preventieve maatregelen: • Maatregelen aan de bron. Gevaar uitschakelen, oorzaak wegnemen, andere methode. • Risico beperken door collectieve bescherming. Bron afschermen of de mens afschermen. Geschiktere werkmethoden of arbeidsmiddelen. • Persoonlijke bescherming. • Overige maatregelen. Kennis (opleiding, informatie, instructie), signaleren (waarschuwen) en beperken blootstelling (duur, frequentie, intensiteit en aantal personen)

  26. 2.1 Risico’s (6) Risicobeheersing: • Beleid voor preventie en VG&W mogelijk maken. Risicobeheerssysteem: • Plannen en uitvoeren van beleid (methode en taken). • Uitwerken van beleid (doelstellingen en middelen). • Evalueren en bijsturen van beleid. • Risico’s identificeren (zie RI&E, TRA en LMRA).

  27. 2.1 Risico’s (7) Actiepunten ongevallenpreventie: • Vaststellen van een (meerjaren)plan om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. • Het juist delegeren van taken en bevoegdheden. • Goede organisatie van het arbeidsomstandighedenbeleid. • Zorgen voor een goede overlegstructuur. • Beleid uitwerken in procedures en voorschriften. • Zorgen voor voldoende training en instructie.

  28. 2.1 Risico’s (8) Actiepunten operationeel leidinggevende: • Toezien op de naleving van procedures en voorschriften. • Uitvoeren van periodieke inspecties. • Geven van instructie en training op de werkplek. • Aanpakken van onveilige handelingen en situaties en rapporteren van ongevallen. • Problemen bespreken tijdens het werkoverleg. • Regelmatige evaluatie van verbeterpunten.

  29. 2.1 Risico’s (9) Actieplan (plan van aanpak): • Schriftelijk verslag van de resultaten van RI&E of (T)RA en de te nemen maatregelen op de werkvloer. • Uitvoering van maatregelen borgen en herhaling van incidenten voorkomen. • Inhoud: Te treffen maatregelen, middelen, mensen en kosten. Termijn van uitvoering en de verantwoordelijken hiervoor. Opvolging, evaluatie en eventuele vervolgmaatregelen.

  30. 2.2 Ongevallentheorie (1) Onveilige handelingen / situaties: Directe oorzaken • Substandaard handelingen. • Substandaard condities. Ongevallenpiramide: • Veel situaties kunnen leiden tot een ongeval. • Voorkomen en bestrijden van alle onveilige handelingen en onveilige situaties.

  31. 2.2 Ongevallentheorie (2) Fasen van de oorzaken-gevolgenreeks: • Achtergrond (organisatie). • Menselijk falen. • Onveilige handelingen / situaties. • Ongeval. • Letsel / schade. Een ongeval is het resultaat van verschillende oorzaken op Verschillende niveaus binnen het bedrijf. Het beleid moet op al deze niveaus gericht zijn.

  32. 2.2 Ongevallentheorie (3) Achtergrond (organisatie): Gebrek aan beheersing • Onvoldoende activiteiten gericht op het voorkomen van ongewenste situaties. • Onvoldoende richtlijnen voor preventie of repressie. • Niet naleven van richtlijnen.

  33. 2.2 Ongevallentheorie (4) Menselijk falen: Basis oorzaken • Persoonsgebonden factoren. Onvoldoende kennis en ervaring. Onvoldoende motivatie en aandacht. • Taakgebonden factoren. Onvoldoende / onjuiste werkmethoden, leiding of toezicht. Onvoldoende tijd voor de werkzaamheden. Onvoldoende of onveilige materialen, gereedschappen of apparatuur.

  34. 2.2 Ongevallentheorie (5) Actiepunten voor ongevalpreventie: • De mens. Kennis, vaardigheden en gedrag. • De organisatie. Werkmethoden en leidinggeven / toezicht. • De techniek. Machines (CE-markering), onderhoud en ergonomie. • De omgeving. Inrichting van de werkplek en bescherming tegen omgeving.

  35. 2.2 Ongevallentheorie (6) Incidentregistratie: • Alle incidenten moeten geregistreerd worden. • Registratie op een registratieformulier. • Vastleggen van gegevens voor het bedrijfsbeleid. • Leren van ongevallen en incidenten. • Voldoen aan wettelijke verplichtingen.

  36. 2.2 Ongevallentheorie (7) Ongevallenonderzoek: • Achterhalen welke factoren de oorzaak zijn geweest. • Voorstellen doen om herhaling te voorkomen. Uitvoering: • Onderzoek ter plaatse / feiten verzamelen. • Getuigen en betrokkenen interviewen. • Analyse van de onderzoeksresultaten. • Eindrapport met conclusies en aanbevelingen.

  37. 2.2 Ongevallentheorie (8) Onderzoek ter plaatse / feiten verzamelen: • Zo snel mogelijk. • Maak schetsen / tekeningen en verzamel documenten. • Kijk naar de plaatselijke omstandigheden. • Neem monsters op de plaats van het ongeval. • Bewaar het bewijsmateriaal op een geschikte plaats. • Leg vast hoe de gegevens zijn verkregen.

  38. 2.2 Ongevallentheorie (9) Getuigen en betrokkenen interviewen: • Leg vooraf vast wie moet worden geïnterviewd. • Interview elk slachtoffer en de getuigen. • Voorkom verminking van getuigeninformatie. • Zoek naar oorzaken en niet naar schuldigen. • Leg getuigenverklaringen vast. • Geef terugkoppeling naar de geïnterviewden.

  39. 2.2 Ongevallentheorie (10) Eindrapport: • Omschrijving van het incident / ongeval. • Overzicht van feiten en gegevens. • Analyse van feiten en gegevens. Visgraatmethode. Feitenboomanalyse. SOAT. • Conclusies en aanbevelingen om herhaling te voorkomen.

  40. 3.1 Gevaarlijke stoffen (1) Factoren die de vergiftiging beïnvloeden: • Eigenschappen van de stof. Giftigheid en aard van de stof (stof, nevel, gas, damp). Blootstelling (duur en concentratie). • Overige factoren. Mate van fysieke inspanning. Leeftijd, gewicht en conditie van het slachtoffer. Grootte van het huidoppervlak. Dikte van de huid.

  41. 3.1 Gevaarlijke stoffen (2) Effecten op het lichaam: • Acute vergiftiging. Vergiftiging direct tijdens of na de blootstelling (koolmonoxide). • Chronische vergiftiging. Vergiftiging na langdurige en herhaalde blootstelling (oplosmiddelen, lage dosis zware metalen, asbest). • Effecten. Hoofdpijn, duizeligheid en evenwichtsstoornissen. Maagkrampen, braakneigingen of misselijkheid. Hartkloppingen, benauwdheid, allergie of wazig / dubbel zien.

  42. 3.1 Gevaarlijke stoffen (3) Maatregelen tegen gevaarlijke stoffen: • Maatregelen aan de bron. Andere producten gebruiken (water i.p.v. oplosmiddelen). Andere vorm gebruiken (tabletten i.p.v. poeder of stof). • Technische, collectieve en organisatorische maatregelen. Plaatselijke afzuiging, ventilatie. Mens en bron scheiden of afschermen. • Persoonlijke beschermingsmiddelen.

  43. 3.1 Gevaarlijke stoffen (4) Oriënterend werkplekonderzoek: • Het bepalen van de mogelijke risico’s bij het werken met gevaarlijke stoffen. • Het zo nodig opstellen van strikte regels voor het omgaan met deze stoffen. Monitoring tijdens het werk: • Tijdens het werk meten van mogelijke blootstelling. • Beoordelen van de uitkomst aan de grenswaarden.

  44. 3.1 Gevaarlijke stoffen (5) Veiligheidsinformatieblad: • Informatie over de gevaren van de betreffende stof. • Informatie over de te nemen veiligheidsmaatregelen. • Eigenschappen van de stof. Grenswaarde (MAC-waarde). Samenstelling en wijze van opname. Wijze van opslag en behandeling. Directe gevaren en eerste hulp. Etikettering.

  45. 3.1 Gevaarlijke stoffen (6) Gevarendiamant: • Rode vlak (F-vlak): brandgevaar. • Blauwe vlak (H-vlak): gezondheidsrisico. • Gele vlak (R-vlak): reactiviteit of instabiliteit. • Witte vlak: aanvullingen, specifieke gevaren. Radioactief, niet blussen met water (reactie). • 0 t/m 4 (oplopend gevaar).

  46. 3.1 Gevaarlijke stoffen (7) Etiketten van gascilinders: • Naam, adres en telefoonnummer van de fabrikant of importeur. • Naam van het product. • R-zinnen. • S-zinnen. • Gevaarsymbolen.

  47. 3.1 Gevaarlijke stoffen (8) Asbest: • Wettelijke bepalingen. Inventarisatie van aanwezig asbest binnen bedrijf. Verbod op het verwerken en bewerken van asbest. Gescheiden inzameling van asbest houdend materiaal. Label aanbrengen op plaatsen waar contact aanwezig is. • Wat mag verwijderd worden. Pakkingen die zonder te breken of te verspanen verwijderd kunnen worden.

  48. 3.1 Gevaarlijke stoffen (9) Asbest locaties: • Warmte-isolatie aan diverse toestellen en uitrusting. Brandwerend maken van (staal) constructies, bemetseling van fornuizen, ketels en tanks, en brandwerende dekens. • Isolatie elektrische apparatuur en afdichtingmateriaal. • Remvoeringen. • Rioolbuizen. • Vloerbedekking, dak- en wandbeplating.

  49. 3.1 Gevaarlijke stoffen (10) Asbestverdacht materiaal: • Werk onmiddellijk stilleggen bij vermoeden van asbest. • Vaststellen of het om asbest gaat. Monstername en onderzoek door onafhankelijk laboratorium. Gevaren voor de gezondheid: • Kans op asbestose. • Kans op mesothelioom. • Kans op asbestlongkanker.

  50. 4.1 Gevaren en begrippen Katalyse: • Beïnvloeden van de reactiesnelheid (brand). • Positief (bevorderend) of negatief (vertragend). Invloed van de brand: • Rook- en verbrandingsgassen. Beperkt zicht, mogelijk giftig of schadelijk, lichter dan lucht. • Hitte. Opwarming van producten in de omgeving (zelfontbranding). Ontploffingsgevaar (gasflessen) en slechte benadering.

More Related