1 / 38

Tekstblok les 10

Tekstblok les 10. Postquam en ubi + perfectum. Perfectum kan je op twee manieren vertalen - ovt- legi : ik las - vtt – legi: ik heb gelezen. perfectum. Postquam / ubi libros legi , de magna materia gaudebam . Nadat / zodra ik de boeken gelezen had , was ik verheugd.

dominy
Télécharger la présentation

Tekstblok les 10

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Tekstblok les 10 Postquam en ubi + perfectum

  2. Perfectum kan je op twee manieren vertalen- ovt- legi: ik las- vtt – legi: ik heb gelezen

  3. perfectum • Postquam/ubilibroslegi,de magna materiagaudebam. • Nadat/zodraik de boekengelezen had, was ikverheugd imperfectum Dus niet: Nadat ik las of heb gelezen! Nadat/zodra ge….had Postquam/ubi +(pf) Hoofdwerkwoord: impf

  4. Pol-methode

  5. POL (MO)-methode • 1. Zoekeerst de persoonsvormMaakdezegeel/oranjeof omcirkeldeze.2. Zoekdaarna hetonderwerp(alsdezeniet is uitgedrukt in de pers.vorm)Maakdezerood of onderkringel de vorm.3. Zoekvervolgens het lijdendvoorwerpMaakdezeblauwof zeteronderbrokenstreepjesonder.

  6. Dit is de kapstok waar je de rest van de zin aan op kunt hangen. • Vervolgens kijk je of er eventueel een meewerkend voorwerp in de zin zit.Deze maak je groen of je verzint een ander streepje of kringeltje, bijvoorbeeld • OVERIG (paars of wit)woordgroepen met voorzetsels; cum, pro….(onderstreept)Ablativi (schuingedrukt)

  7. Achtergrond • Marcus Domitius is uitgenodigdvooreen diner door zijnvriend Lucius CalpurniusMacer. • De zoon van CalpurniusMacer, Lucius, komtbinnen. Hijheefteentragediegeschreven en zijnvadervraagt hem omeenstukvoortedragen: het verhaal van Coriolanus.

  8. Achtergrond • Verhaal over Coriolanus, 500 v.C. • Geschreven door Livius, geschiedsschrijver • GnaeusMarcius Coriolanus: soldaat • Romeinenhaddenruzie met eenbuurvolk, de Volsci

  9. De Romeinenbelegerdeneenkeereenstad van de Volsci, de Corioli. • De Volscitrokken op omdezestadtebevrijden. • Gnaeusbewijsteenheldendaad: de bewoners van Corioliwarenvergetenbewakingbij de poortenachtertelaten Hijvaltzeaan

  10. VoortaanwordtGnaeus Coriolanus genoemd, naar de stadCorioli. • Hijwildeeenfunctiealsconsul, maar die kreeghijniet van het Romeinsevolk. • Later: debat over graanuitdelingenvoor het hongerlijdendevolk in Rome:Coriolanus tegenstanderhiervan • Gevolg: volkbeledigd, hijmoestzichkomenverantwoorden, maar kwamnietopdagen

  11. GingnaarAttiusTullius, aanvoerder van de Volsci. • Samen met hem neemthijwraak: hijwil Rome innemen. • Maar: door het smeken van zijnmoeder, vrouw en kinderennamhij Rome uiteindelijkniet in. • Gevolg: de Volscivonden hem eenverrader: hijwordtvermoord

  12. Coriolanus en Veturia(moeder) en Volumnia (vrouw)

  13. Na het verhaal zijn de mannen onder de indruk van Lucius’ zoon. • Marcus Domitius is nog steeds onder de indruk. Zou zijn zoon Marcus ook zo goed zijn?

  14. r. 1 • Audi, Marce, audite, mater et Domitilla! • Luister Marcus, luistermoeder en Domitilla!

  15. r. 2 • Lucius, CalpurniiMacrifilius, tragoediamscripsit. • Lucius, de zoon van CalpurniusMacer, heefteentragediegeschreven.

  16. r. 3 • Profectosibimagnamsumpsitmateriam • Hijheeftwerkelijkeenbelangrijkonderwerpgekozen • Sumpsit = pf van sumere

  17. r. 4 nex necis neci necemnece etc. • DeCoriolanisuperbia et necehodierecitavit. • Vandaagheefthijvoorgelezenover de hoogmoed en doodvan Coriolanus.

  18. r. 5 • Tuautem, Marce, audivistineiam de Coriolano? • Maar jij, Marcus, hebjij al over Coriolanus gehoord?

  19. Herhaling –ne en nonne • 1. -ne is een vraagwoordje in een open vraag • Antwoord kan ja of nee zijn. • -ne staat achter een werkwoord van de zin, aan elkaar!  Dus ‘audivistis-ne in regel 5

  20. r. 6 • Audivi, pater, namLiviilibroslegi,et apudDiodotumiamdeCoriolanoimperatoreclaroegimus. • Ikheb het gehoord, vader, want ikhebde boekenvan Liviusgelezen,en bijDiodotushebbenwe het al over de beroemdeveldheer Coriolanus gehad.

  21. r. 8 • PostquamcopiasVolscorumvicit, triumphumegit. • Nadathij de troepen van de Volsci had overwonnen, hieldhijeentriomftocht.

  22. r. 9 • Tum cunctivictoremlaetisclamoribuslaudaverunt. • Toenhebbenallende overwinnaarmet eenvrolijkgeschreeuwgeprezen.

  23. r. 10 • Sedubiinvidiamplebistribunorumquemovit, patriamreliquitet Volscosadiuvitet bellumparavit. • Maar zodrahijde haatvan het volken de tribunenhad opgewekt, verliethijzijnvaderland, hielpde Volscien bereiddeeenoorlogvoor.

  24. r. 12 • Satisest, Marce; tuprofecto de Coriolanobenenarrarepotes. • Dat is genoeg, Marcus; jijkuntinderdaadgoedvertellen over Coriolanus.

  25. r. 13 • Idmodovidi et gaudeo. SedquidapudDiodotumegistis?Quiddeclamavistis? • Dathebikzojuistgezien en ik ben blij (daarom)Maar wathebbenjulliebijDiodotusgedaan?Wathebbenjullievoorgedragen?

  26. r.16 • TitusCoriolanumaccusavit, quod patriamprodidit, quod copiisVolscorumRomamcircumdedit. • Titus heeft Coriolanus aangeklaagd, omdathijzijnvaderlandheeftverraden, omdathij Rome heeftomsingeld met de troepen van de Volsci.

  27. r. 18 • Ego autemverbamatrisfinxi et inter alia et haecdixi: • Maar ikheb de woorden van zijnmoederbedacht en onderandereookditgezegd:

  28. r. 19 • Tu legiones Romanas pepulisti, tu milites nostros cecidisti, tu… • Jij hebt de Romeinse legioenen verslagen, jij hebt onze soldaten gedood, jij…

  29. r. 20 • Telaudo, Marce, nammultadidicisti, multacomprehendisti. • Ikprijs je, Marcus, want je hebtveelgeleerd en begrepen.

  30. r.21 • Filius bonus es, etiamsitragoedias non scribis. • Je bent eengoede zoon, ook al schrijf je geen tragedies.

  31. r. 22 • Tum ad Domitillam et matrem: ‘Nonne docus est Marcus noster?’ • Dan (zegt hij) tegen Domitilla en moeder: ‘Is onze Marcus niet knap?’

  32. r.23 • Nonnegaudetis? Ecce! Hodie Marcus ridet, hodiemaestus non est! • Zijnjullienietblij? Kijk! Vandaaglacht Marcus, vandaag is hijniettreurig!

  33. r. 24 • Profecto Marcus, ubi verba patris audivit, laetus est et ‘Gaudeo,’ inquit, ‘quod tu me laudavisti, pater. • Inderdaad, Marcus, zodra hij de woorden van zijn vader heeft gehoord, is hij blij en zegt:Ik ben blij, omdat je me geprezen hebt, vader.

  34. r. 26 • Semper filius bonus essestudeo. • Ikwilaltijdeengoede zoon zijn.

  35. r. 27 • Tacitus autem: ‘Mea vota audivisti, Venus, et me adiuvisti. • Maar stil voor zich (zegt hij): ‘ • Je hebt mijn gebeden verhoord, Venus, en je hebt mij geholpen.’

  36. r. 28 • Iam pater me laudat, iam ridet. Fortasse amorem meum non iam vituperat, fortasse etiam pater Aemiliae… • Mijn vader prijst me al, hij lacht al.Misschien keurt hij mijn liefde niet meer af, misschien zal ook de vader van Aemilia…

More Related