1 / 78

Bijbellezing: Johannes 21:15-17

Bijbellezing: Johannes 21:15-17. Matteüs 26:31 Gij zult allen aan Mij aanstoot nemen in deze nacht. Matteüs 26: 33 Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik nooit!. Thomas. Johannes 14 :4 Waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg.

eze
Télécharger la présentation

Bijbellezing: Johannes 21:15-17

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Bijbellezing: Johannes 21:15-17

  2. Matteüs 26:31Gij zult allen aan Mij aanstoot nemen in deze nacht.

  3. Matteüs 26:33Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik nooit!

  4. Thomas

  5. Johannes 14:4 Waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg.

  6. Johannes 14:5 Here, wij weten niet, waar Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg?

  7. Filippus

  8. Johannes 14:8Here, toon ons de Vader

  9. Judas Iscariot

  10. Matteüs 16:13Wie zegt gij, dat Ik ben? Caesarea Filippi

  11. Matteüs 16:16Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God! Caesarea Filippi

  12. Matteüs 26:33-35Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik nooit! … Zelfs al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen.

  13. De Hof van Getsemane

  14. Johannes 18:10Simon Petrus …, die een zwaard had, trok het, en hij trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het rechteroor af; de naam nu van de slaaf was Malchus.

  15. Marcus 14:54En Petrus volgde Hem van verre tot binnen de hof van de hogepriester en hij zat daar tussen de dienaars, zich warmende bij het vuur.

  16. Matteüs 26:69b-70Petrus zat buiten in de hof en er kwam een slavin naar hem toe, die zeide: Ook gij waart bij Jezus, de Galileeër. Maar hij loochende het ten aanhoren van allen en zeide: Ik weet niet, wat gij zegt.

  17. Matteüs 26:71-72Toen hij naar het portaal ging, zag een andere hem en zij zeide tot hen, die daar waren: Die man was bij Jezus, de Nazoreeër. En wederom loochende hij het met een eed: Ik ken de mens niet.

  18. Matteüs 26:73-74Even later kwamen zij, die daar stonden, naar Petrus toe en zeiden: Waarlijk, ook gij behoort tot hen, want ook uw uitspraak verraadt u. Toen begon hij zich te vervloeken en te zweren: Ik ken de mens niet.

  19. Matteüs 10:32-33Een ieder … die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ook Ik belijden voor mijn Vader, die in de hemelen is; maar al wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader, die in de hemelen is.

  20. Romeinen 3:10Niemand is rechtvaardig, ook niet een

  21. Romeinen 3:23Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods

  22. 1 Johannes 1:8Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet.

  23. Matteüs 26:75En terstond kraaide een haan. En Petrus herinnerde zich het woord, dat Jezus gesproken had: Eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij ging naar buiten en weende bitter.

  24. Maria van Magdala

  25. Op weg naar Emmaüs

  26. In de opperkamer

  27. Johannes 20:27Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde

  28. Marcus 16:7Gaat heen, zegt zijn discipelen en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; daar zult gij Hem zien, gelijk Hij u gezegd heeft.

  29. Johannes 20:19… de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden De opperkamer

  30. Johannes 20:19,26 Vrede zij u!

  31. Marcus 16:7Gaat heen, zegt zijn discipelen en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; daar zult gij Hem zien, gelijk Hij u gezegd heeft.

  32. Johannes 21:3Ik ga vissen

  33. Lucas 5:4,6Ga naar diep water en zet uw netten uit om te vissen. … En toen zij dit gedaan hadden, haalden zij een grote menigte vissen binnen, en hun netten dreigden te scheuren.

  34. Johannes 21:3Ik ga vissen.Zij zeiden tot hem: Wij gaan met u mede.

  35. Johannes 18:15-16Die discipel was een bekende van de hogepriester en hij ging met Jezus het paleis van de hogepriester binnen, maar Petrus stond buiten aan de poort. De andere discipel dan, de bekende van de hogepriester, kwam naar buiten, en hij sprak met de portierster en bracht Petrus binnen.

  36. Matteüs 18:15Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen.

  37. Johannes 21:3Ik ga vissen

  38. Johannes 21:3Ik ga vissen … Wij gaan met u mede. Zij vertrokken en gingen scheep, en in die nacht vingen zij niets.

  39. Johannes 21:5-6Kinderen, hebt gij ook enige toespijs? Zij antwoordden Hem: Neen. Hij nu zeide tot hen: Werpt uw net uit aan de rechterzijde van het schip en gij zult vinden. Zij wierpen het net uit en konden het niet meer trekken vanwege de menigte der vissen.

  40. Johannes 21:7 Die discipel dan, dien Jezus liefhad, zeide tot Petrus: Het is de Here. Simon Petrus dan, toen hij hoorde, dat het de Here was, sloeg zijn opperkleed om, want hij was ongekleed, en wierp zich in zee

  41. Romeinen 14:4Wie zijt gij, dat gij eens anders knecht oordeelt?

  42. Johannes 8:7Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen

  43. Johannes 21:3 Wij gaan met u mede.

  44. Galaten 6:1 Broeders, zelfs indien iemand op een overtreding betrapt wordt, helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf; gij mocht ook eens in verzoeking komen.

  45. Johannes 21:8-13De andere discipelen kwamen met het schip, … en zij sleepten het net met de vissen. Toen zij dan aan land gekomen waren, zagen zij een kolenvuur liggen en vis daarop en brood. Jezus zeide tot hen: Brengt van de vissen, die gij thans gevangen hebt. Simon Petrus ging aan boord en sleepte het net aan land, vol grote vissen, honderd drieenvijftig … Jezus zeide tot hen: Komt en houdt de maaltijd. … Jezus kwam en Hij nam het brood en gaf het hun en evenzo de vis.

  46. Johannes 21:15Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief?

  47. Matteüs 26:74Ik ken de mens niet

  48. Johannes 21:15Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief?

  49. 1 Corinthiens 5:5Wij leveren in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren.

  50. 2 Corinthiens 2:6-8 Voor zo iemand is het reeds genoeg, dat het merendeel van u hem berispt heeft, zodat gij nu integendeel hem vergiffenis moet schenken en hem vertroosten, opdat hij niet door overmatige droefenis overstelpt worde. Daarom spoor ik u aan te besluiten hem liefde te betonen

More Related