1 / 14

Quiz

Quiz. Wat weet jij over reptielen?. Steek je rode pen omhoog als je denkt dat het antwoord fout is. Steek je groene pen omhoog als je denkt dat het antwoord juist is. Reptielen zijn warmbloedige, gewervelde dieren. fout  koudbloedig

haroun
Télécharger la présentation

Quiz

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Quiz Wat weet jij over reptielen?

  2. Steek je rode pen omhoog als je denkt dat het antwoord fout is. Steek je groene pen omhoog als je denkt dat het antwoord juist is. • Reptielen zijn warmbloedige, gewervelde dieren. • fout  koudbloedig • Sommige reptielen stoten hun staart af om aan roofdieren te ontsnappen. • juist • Sommige reptielen worden wel 100 jaar oud. • juist • Een ratelslang spuit via holle giftanden gif in haar prooi. • juist

  3. Zeeslangen zijn hulpeloos op het land. • juist • Eieren van een slang zijn perfect rond. • fout  lange vorm + leerachtig • Slangen zijn planteneters. • fout  vleeseter • Sommige slangen doden hun slachtoffers met een dodelijke beet. • juist • Hagedissen zijn vooral ‘s nachts erg actief. • fout  Ze jagen overdag. • De agame lijkt wel een voorhistorisch monster. • fout  hagedis

  4. Gefopt!

  5. Oef.2.2 p.377 wat het onderwerp DOET een eigenschap, hoe het onderwerp IS Zin 2: stoten af Zin 4: spuit Zin 8: doden Zin 1: zijn Zin 3: worden Zin 5: zijn Zin 6: zijn Zin 7: zijn Zin 9: zijn Zin 10: lijkt WWG koppelwerkwoorden

  6. Puuppuup… Een sms’je!

  7. Tijd voor een rebus! Persoonlijk voornaamwoord - w ziek. zijn Zij

  8. Nog eentje! b = w + t r = b De leerkracht wordt snel boos.

  9. Een laatste rebus om het af te leren. Engelswoordje f = w + ge -v is koppig geweest. De ezel

  10. Wat merken we op? • Zij zijn ziek. • De leerkracht wordt snel boos. • De ezel is koppig geweest. Het NWG bestaat uit steeds 2 delen. Welke? • 1. PV (= KWW) • 1. PV + ander ww(= KWW) • 2. Noodzakelijke aanvulling  naamwoordelijk deel (NWD) werkwoordelijk deel

  11. Let op: Zijn, Worden, Blijven, Blijken, Lijken en Schijnen ≠ altijd een KWW!! Ik ben ziek. Dit schijnt een probleem. Ze lijkt moe. Ik ben thuis. De zon schijnt. Ze lijkt op mij. ZWW KWW

  12. Stappenplan volgen • is / tijdens de les / Tygo / erg actief / . • Tygo is tijdens de les erg actief. • plots / Astrid / geworden / vannacht / ziek / is . • Astrid is vannacht plots ziek geworden. • gebeten / mama / de hond / heeft . • De hond heeft mama gebeten. NWG = pv + NWD o pv NWD VD o pv NWD NWG = pv + NWD + VD WWG = pv + VD o pv VD

  13. Nu is het aan jullie. Oefenen maar!

More Related