1 / 23

Ik heb mijn boek uit…

Ik heb mijn boek uit…. Wat nu?. Ik heb mijn boek uit… Wat nu?. Als je een boek uit hebt gelezen ga je hier een opdracht bij maken. Je kunt kiezen uit veel verschillende opdrachten. Je kunt schrijven, achter de computer, toneelspelen, knutselen, tekenen en nog veel meer!

hinda
Télécharger la présentation

Ik heb mijn boek uit…

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Ik heb mijn boek uit… Wat nu?

  2. Ik heb mijn boek uit… Wat nu? Als je een boek uit hebt gelezen ga je hier een opdracht bij maken. Je kunt kiezen uit veel verschillende opdrachten. Je kunt schrijven, achter de computer, toneelspelen, knutselen, tekenen en nog veel meer! Al deze opdrachten staan op kaartjes in deze bak. Je mag zelf een kaartje uitzoeken en de opdracht gaan maken.

  3. Ik heb een opdracht gekozen… Wat nu? Je hebt een opdracht uit deze bak gekozen en gaat hier zelfstandig mee aan het werk. Dit kan helaas niet tijdens het niveaulezen want dan moet iedereen stil lezen. In je werkschema is speciaal tijd vrij gemaakt om aan de opdracht te werken. Let op: Voor zo’n opdracht heb je ongeveer 40 minuten de tijd. Dus maak er niet te veel werk van. Als je toch meer tijd eraan wilt besteden, moet dat in je ‘eigen’ (bufferhoek) tijd.

  4. Mijn opdracht is af… Wat nu? Wow, je hebt de opdracht afgemaakt! Je moet deze wel even aan de juf/meester laten zien. Die schrijft dan op wat voor soort opdracht je hebt gemaakt. Dan kan hij/zij in de gaten houden wat voor werk je doet. Nu kan je in je volgende boek gaan lezen. Let op: Het is niet de bedoeling dat je steeds dezelfde opdracht doet. Kies de volgende keer dus iets anders.

  5. Maak een nieuwe kaft Iederboekheefteenvoorkant. Dezeheet de kaft. Maakvoorjouwboekeennieuwekaft. Materialen: • Tekenpapier • Potloden Let op: Op de kaftstaanaltijd de schrijver, de titel en de illustrator genoemd!

  6. Schrijf een brief Schrijf een brief aan: • De schrijver van het boek • De illustrator van het boek • De hoofdpersoon uit het boek • Of aan iemand anders die iets met het boek te maken heeft. Materialen: • Schrijfpapier • Pen Let op: In een brief staat altijd de datum, voor wie de brief is, en wie de brief stuurt. Zorg er ook voor dat de brief een begin, midden en einde heeft.

  7. Maak een illustratie In boeken staan vaak illustraties. Illustraties zijn tekeningen. Kies een stukje uit het boek en maak er zelf een illustratie bij. Materialen: • Tekenpapier • Tekenpotloden

  8. Bedenkeenandereafloop Een boek heeft altijd een begin, een midden en een einde. Het einde wordt ook wel de afloop genoemd. Schrijf een andere afloop voor je boek. Materialen: • Schrijfpapier • Pen

  9. Maak een reclameposter De schrijver van het boekheeftjougevraagdomeen reclamepostertemakenvoorzijnboek. Dat doe je natuurlijkgraag! Materialen: • Gekleurdpapier • Lijm • Schaar • Tekenspullen Let op:Iemand die poster ziet, moetmeteendenken; “Wow, datboekwiliklezen!” Op de poster staatnatuurlijk de titel en de schrijver van Het boek.

  10. Maak een tentoonstelling Zoek in de klas of op de gang een mooi plaatsje om een tentoonstelling over jouw boek te maken. Daar kun je spulletjes neerzetten die iets met je boek te maken hebben. Bijvoorbeeld: • andere boeken over dit thema • andere boeken van deze schrijver of illustrator • het rode kapje en een wolf bij het boek ‘Roodkapje’ • …… Materialen: • Van alles en nog wat

  11. Maak een woordweb In jouw woordweb schrijf je allemaal woorden die iets te maken hebben met jouw boek. In het midden zet je de titel en De schrijver van het boek. Materialen: • Vel A3-papier • Stift

  12. Struinen op internet Veelschrijvers en illustratorenhebbeneen eigen website. Hier kun je veelvinden over hunboeken en illustraties. Zoek op internet of jouwschrijver of illustrator een website heeft. Schrijfkortwat je op de website hebt gevonden. Misschien kun je zelfswelmailen met de schrijver/illustrator en vertellen hoe leuk je het boekvond! Materialen: • Computer met internet • Schrijfpapier • Pen

  13. Maak een collage Maak een collage over het boek dat jij hebt gelezen. Je mag hiervoor kranten, folders en tijdschriften gebruiken. Materialen: • Leeg vel papier (A3 of A4) • Kranten, folders en tijdschriften • Lijm • Schaar Let op: De collage moet duidelijk bij je boek passen. Zet ook de schrijver en de titel erbij.

  14. Zoek de feitjes Kun jij in je boek de volgende feitjes vinden? Kun je ook vinden of het boek een prijs heeft gewonnen? Schrijf dit op. Materialen: • Schrijfpapier • Pen

  15. Maak een quiz Maak een korte quiz voor een klasgenoot die hetzelfde boek heeft gelezen. Materialen: • Een klasgenoot • Pen • Schrijfpapier Let op: Maak de vragen niet te makkelijk en zorg ervoor dat je even door moet denken. Vergeet niet ook zelf de antwoorden te bedenken!

  16. Schrijf een eigen verhaal Denk aan het verhaal dat je net hebt gelezen en schrijf een eigen verhaal dat hier iets mee te maken heeft. Het kan hetzelfde thema/ onderwerp hebben, dezelfde Hoofdpersoon hebben enz. Je mag ook een tekening bij je verhaal maken. Materiaal: • Schrijfpapier • Pen Let op: Een verhaal heeft altijd een begin, midden en een eind. Vergeet je leestekens, hoofdletters en titel niet.

  17. Maak een strip Maak een strip van minimaal (3 vakjes) over het verhaal. Materialen: • Tekenpapier • (kleur) potloden Let op: In een strip zijn zowel de plaatjes, als de tekstballonnen onmisbaar.

  18. Toneelspelen Zoek een klein stukje uit het verhaal uit dat je na gaat spelen. Je mag dit met maximaal 2 andere kinderen doen. Let op: Jullie moeten allemaal het boek gelezen hebben! Materialen: • Jezelf • Eventueel wat medespelers

  19. Maak een kijkdoos Maak een kijkdoos waarin je duidelijk kunt zien waar jouw verhaal zich afspeelt en wie in het verhaal spelen. Materialen: • (schoenen)doos • Lijm • Karton • Schaar • Eventueel tijdschriften • …..

  20. Schrijf een gedicht Schrijf een gedicht dat goed bij je verhaal past. Het gedicht mag rijmen, maar dat hoeft niet. Materialen: • Schrijfpapier • Pen Let op: Vergeet niet een titel voor je gedicht te verzinnen.

  21. Maak een liedje Schrijf een liedje over het boek. Je mag zelf een melodie bedenken, maar je mag ook een bestaand liedje gebruiken. Materialen: • Jezelf Let op: Je moet het liedje wel uitvoeren voor de meester/juf. Het is helemaal niet erg als je niet zo mooi kan zingen. Het gaat namelijk om het liedje.

  22. Maak een boekverslag Je kent ze vast nog wel; de boekverslagen. Je gaat over het boek een boekverslag schrijven Materialen: • Boekverslag • Pen

  23. Maak een rebus Kies een woord (of een paar woorden) die iets met je boek te maken hebben. Het kan de titel zijn, de namen van de hoofdrolspelers maar ook een belangrijke gebeurtenis. Maak van hiervan een rebus. Materialen: • Tekenpapier • potloden

More Related