1 / 40

QUIZ Katern Politiek

QUIZ Katern Politiek. Vraag 1. Aan welke kenmerken moet een maatschappelijk probleem voldoen?. Vraag 1. Aan welke kenmerken moet een maatschappelijk probleem voldoen? 1. sociaal probleem 2. verschillende meningen 3. veel media-aandacht 4. overheid bemoeit zich ermee. Vraag 2.

ipo
Télécharger la présentation

QUIZ Katern Politiek

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. QUIZKatern Politiek

  2. Vraag 1 Aan welke kenmerken moet een maatschappelijk probleem voldoen?

  3. Vraag 1 Aan welke kenmerken moet een maatschappelijk probleem voldoen? 1. sociaal probleem 2. verschillende meningen 3. veel media-aandacht 4. overheid bemoeit zich ermee

  4. Vraag 2 Welke invalshoeken gebruiken we om maatschappelijke problemen te analyseren?

  5. Vraag 2 Welke invalshoeken gebruiken we om maatschappelijke problemen te analyseren? • Sociaal-cultureel • Politiek-juridisch • Sociaal-economisch • Veranderings en vergelijkend

  6. Vraag 3 Welke kenmerken van Nederlandse staat ken je?

  7. Vraag 3 Kenmerken van Nederlandse staat: • Constitutionele monarchie • Parlementaire democratie (trias politica) • Rechtsstaat (grondwet, grondrechten, onafhankelijke rechters, pd) • VZS

  8. Vraag 4 Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht?

  9. Vraag 4 Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht? Bij actief kiesrecht mag je zelf stemmen en bij passief kiesrecht mag er iemand op je stemmen.

  10. Vraag 5 Linkse partijen staan voor …. Midden partijen staan voor …. Rechtse partijen staan voor ….

  11. Vraag 5 Linkse partijen staan voor ….Gelijkwaardigheid Actieve overheidSP-GL-PvdA-PvdD Midden partijen staan voor …. Geloof of mix van links en rechts Passieve overheidD’66-50PLUS-CDA-CU-SGP Rechtse partijen staan voor …. Vrijheid Passieve overheid VVD-PVV

  12. Vraag 6 Noem de drie belangrijkste stromingen.

  13. Vraag 6 Noem de drie belangrijkste stromingen: -Sociaal-democraten -Christen-democraten -Liberalen

  14. Vraag 7 • Welke overige politieke stromingen ken je?

  15. Vraag 7 Welke overige politieke stromingen ken je? • Ecologische stroming • Populistische stroming • Rechts-extremisme

  16. Vraag 8 Hoe verloopt een kabinetsformatie?

  17. Vraag 8 Hoe verloopt een kabinetsformatie? • Onderzoek (2e kamer benoemt informateur) • Informatie (informateur voert gesprekken, regeerakkoord opstellen) • Formatie (2e kamer benoemt formateur om kabinet te vormen) • Benoeming nieuwe kabinet (beëdiging Koning)

  18. Vraag 9 Wat is het verschil tussen een minister en een staatssecretaris?

  19. Vraag 9 Wat is het verschil tussen een minister en een staatssecretaris? Een minister zit in de ministerraad en in het kabinet en in de regering. Een staatssecretaris is verantwoordelijk voor een deel van het beleidsterrein van een minister en zit alleen in het kabinet.

  20. Vraag 10 Welke taken heeft de Koning?

  21. Vraag 10 Welke taken heeft de Koning? • Symbolisch • Ceremonieel • Overleg minister-president • Representatief

  22. Vraag 11 Hoe kun je het parlement nog meer noemen?

  23. Vraag 11 Hoe kun je het parlement nog meer noemen? • Volksvertegenwoordiging • 1e en 2e Kamer • Staten-Generaal

  24. Vraag 12 Welke bevoegdheden heeft de 2e Kamer?

  25. Vraag 12 Welke bevoegdheden heeft de 2e Kamer? • Stemrecht • Recht van initiatief • Recht van amendement • Vragenrecht • Recht van interpellatie • Recht van enquete • Budgetrecht • Recht van motie

  26. Vraag 13 Hoe heten de volksvertegenwoordigingen van de Provincie en gemeente?

  27. Vraag 13 Hoe heten de volksvertegenwoordigingen van de Provincie en gemeente? Gemeente: gemeenteraad Provincie: Provinciale Staten

  28. Vraag 14 Hoe heten de ‘ministers’ van de Provincie en gemeente?

  29. Vraag 14 Hoe heten de ‘ministers’ van de Provincie en gemeente? Gemeente: wethouders Provincie: Gedeputeerde Staten/ Gedeputeerden

  30. Vraag 15 Wie bepalen samen of een eurocommissaris zijn plan mag uitvoeren?

  31. Vraag 15 Wie bepalen samen of een eurocommissaris zijn plan mag uitvoeren? Het Europees Parlement en de Raad van Ministers

  32. Vraag 16 In welke 4 fasen verloopt het proces van politieke besluitvorming?

  33. Vraag 16 In welke 4 fasen verloopt het proces van politieke besluitvorming? • Fase 1: wens wordt een politiek probleem • Fase 2: bedenken van oplossingen • Fase 3: besluit nemen • Fase 4: uitvoeren van het besluit

  34. Vraag 17 Wat zijn pressiegroepen? Noem er twee.

  35. Vraag 17 Wat zijn pressiegroepen? streven bepaalde belangen na en proberen de politieke besluitvorming te beïnvloeden. Noem er twee. Bijv. Greenpeace en ANWB

  36. Vraag 18 Welke machtsmiddelen hebben pressiegroepen?

  37. Vraag 18 Welke machtsmiddelen hebben pressiegroepen? • Kennis • Grootte van de groep/macht van het getal • Geld • De wet (naar de rechter stappen) • Media • Politici (lobbyen) • Charismatische leider • Zitting nemen in een bestuur of adviesorgaan (SER)

  38. Vraag 19 Welke twee knelpunten kennen we in de Nederlandse politiek?

  39. Vraag 19 Welke twee knelpunten kennen we in de Nederlandse politiek? • Er is een kloof tussen de kiezers en de politici. Burgers ervaren dat politici niet naar hen luisteren. • Europa heeft meer macht dan de Nederlandse burger.

  40. Hoeveel vragen heb je goed? • Wat heb je nog te leren? • Dinsdag 18/2 SE Katern Politiek incl. AMV

More Related