1 / 8

Verkiezingen en kiesstelsels 3 .1 Het Nederlandse kiesstelsel

Verkiezingen en kiesstelsels 3 .1 Het Nederlandse kiesstelsel 3 .2 Representatie en representativiteit 3 .3 Parlementair en presidentieel stelsel 3.4 De verkiezingen en formatie.

janna
Télécharger la présentation

Verkiezingen en kiesstelsels 3 .1 Het Nederlandse kiesstelsel

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Verkiezingen en kiesstelsels 3.1 Het Nederlandse kiesstelsel 3.2 Representatie en representativiteit 3.3 Parlementair en presidentieel stelsel 3.4 De verkiezingen en formatie

  2. Geschiedenis kiesrecht- 1848  censuskiesrecht mannen- 1917  algemeen kiesrecht mannen- 1922  algemeen kiesrecht vrouwen • Actief vs. Passiefkiezen of gekozen worden • Uitsluiting: rechterlijkontzet of onbekwaam • 4 niveausEuropees, landelijk, provinciaal, gemeentelijk • Voorwaarden politieke partij- ingeschreven in kiesdistricten (19)- per kiesdistrict 25 handtekeningen- waarborgsom (450 – 75% = terug) Verkiezingen en kiesstelsels 3.1 Het Nederlandse kiesstelsel 3.2 Representatie en representativiteit 3.3 Parlementair en presidentieel stelsel 3.4 De verkiezingen en formatie

  3. Evenredige vertegenwoordiging% behaalde stemmen = % zetels • Kiesdeleraantal stemmen benodigd voor één zetel • Kiesdrempel [niet in NL]minimumpercentage voor zeteltoewijzing • Districtenstelsel- één ronde. Meeste stemmen = afgevaardigde- vb. House of Commons (EN) (650 districten) • Meerderheidsstelsel- max. 2 rondes.- na ronde 1 niet één afgevaardigde met >50%?- ronde 2: 2 ‘grootste’ kandidaten als enige opties- grootste is dan afgevaardigde • Evenredig vs. Districten- fractiespecialisten vs. generalisten- evenredigheid vs. je afgevaardigde ‘kennen’ • Lijsttrekkers Verkiezingen en kiesstelsels 3.1 Het Nederlandse kiesstelsel 3.2 Representatie en representativiteit 3.3 Parlementair en presidentieel stelsel 3.4 De verkiezingen en formatie

  4. Representatie:Vertegenwoordiging225 parlementsleden <> 17.000.000 Nederlanders • Representativiteitstandpunten van vertegenwoordigers komen overeen met dat wat de kiezers willen • Ostrogorski-paradoxMoissei J. Ostrogorski (RUS) (politicoloog)spanning tussen:- wat kiezers(groepen) willen en- wat de door hen gekozen politici doen / besluitenspanning  weestand / protest • Knelpunten (anders dan bovenstaande)- stemmen “zonder last of ruggespraak”- niet-stemmers die wél van zich laten horen- vertegenwoordiging van de samenleving?- bestaande partijen halen geen meerderheid meer * zwevende kiezers / electorale volatiliteit Verkiezingen en kiesstelsels 3.1 Het Nederlandse kiesstelsel 3.2 Representatie en representativiteit 3.3 Parlementair en presidentieel stelsel 3.4 De verkiezingen en formatie

  5. Parlementair- volksvertegenwoordiging = parlement- parlement vormt regering- minister-president = hoofd regering- minister-president ≠ staatshoofd • Presidentieel- president = gekozen door het volk- president = staatshoofd- president = hoofd regering- president stelt regering samen- parlement kan regering niet ontslaan- president kan parlement niet ontslaan- parlement kan president uit ambt zetten (ivm schending grondrecht) Verkiezingen en kiesstelsels 3.1 Het Nederlandse kiesstelsel 3.2 Representatie en representativiteit 3.3 Parlementair en presidentieel stelsel 3.4 De verkiezingen en formatie President Ts.Elbegdorj

  6. Verkiezingsstrijd- Gemeenteraad - om de 4 jaar- Provinciale Staten - om de 4 jaar- Tweede Kamer – om de 4 jaar- Eerste Kamer – om de 4 jaar (binnen 3 mnd na PS)- Partijprogramma = verkiezingsprogramma- Vóór en tijdens verkiezingen: polarisatie (uitdiepen van tegenstellingen)- Na verkiezingen: compromisbereidheid (onderhadenlingen) • Kabinetsformatie- verkiezingsuitslaggrootste partij krijgt de leiding bij formeren- coalitievorminggezamelijke meerderheid bij politieke partijen:* regeringsverantwoordelijkheid nemen*dagelijks bestuur ~landelijk (kabinet) ~provinciaal (gedeputeerde staten en C der K) ~gemeentelijk (B&W) Verkiezingen en kiesstelsels 3.1 Het Nederlandse kiesstelsel 3.2 Representatie en representativiteit 3.3 Parlementair en presidentieel stelsel 3.4 De verkiezingen en formatie

  7. Proces van kabinetsformatie • TK benoemd ‘verkenner’ (2012  H. Kamp (VVD))NIET meer naar het staatshoofd, maar de verkenner gaat overleggen en bekijken wie met wie gaat praten • TK benoemd ‘informateur’ (2102  Kamp & Bos)- iemand die uitzoekt hoe partijen samen een beleid zouden kunnen maken met voldoende steun van TK • TK benoemd ‘formateur’ (2012  M. Rutte)- onderhandeld met deelnemende partijen over: * regeerakkoord (hoofdleiding beleid) * verdeling ministeries/functies over partijen * de te benoemen bewindspersonen • Benoeming en beëdiging kabinet- zuiveringseed door staatshoofd- foto op trappen Paleis ten Bosch • Kabinet presenteert zich en plannen aan TK- Plannen = regeringsverklaring • Val van een kabinet Verkiezingen en kiesstelsels 3.1 Het Nederlandse kiesstelsel 3.2 Representatie en representativiteit 3.3 Parlementair en presidentieel stelsel 3.4 De verkiezingen en formatie

  8. Verkiezingen en kiesstelsels 3.1 Het Nederlandse kiesstelsel 3.2 Representatie en representativiteit 3.3 Parlementair en presidentieel stelsel 3.4 De verkiezingen en formatie

More Related