1 / 36

Fase 1 Ken de (detail)handel

Fase 1 Ken de (detail)handel. Kerntaak: verkopen, adviseren en service verlenen Hoofdstuk: Ken de detailhandel Par: 1.1, 1.2 en 1.3. 1.1: het ontstaan van de detailhandel. Detailhandel. D e detailhandel verkoopt aan de consument!

kasie
Télécharger la présentation

Fase 1 Ken de (detail)handel

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Fase 1Ken de (detail)handel Kerntaak: verkopen, adviseren en service verlenen Hoofdstuk: Ken de detailhandel Par: 1.1, 1.2 en 1.3

  2. 1.1: het ontstaan van de detailhandel

  3. Detailhandel • De detailhandel verkoopt aan de consument! • Een consument is een persoon die een artikel koopt en/of ver-/gebruikt (= consumeert) om zijn behoeften te bevredigen (gemis ervaart)

  4. Handel • het kopen en verkopen van goederen met als doel winst te maken! 2 Soorten • Groothandel • Kleinhandel (detailhandel)

  5. Groothandel • een ondernemerkoopt goederen en verkoopt die door aan een andere ondernemer • Is een vorm van tussenhandel

  6. Groothandel Schakel tussen de producent en consument! Functies: • Collectieve functie (verzamelen van grote hoeveelheden) • Distributieve functie (verspreiden van kleine hoeveelheden)

  7. Taken van de groothandel: • Inkopen van goederen • Verkopen van goederen • Aanhouden van voorraden

  8. Producent of fabrikant: Een bedrijf dat producten maakt (produceert) en verkoopt. • Groothandel: is een vorm van handel waarbij grote hoeveelheden producten worden ingekocht bij een of meer producten of andere leveranciers. Vervolgens worden ze in kleinere hoeveelheden doorverkocht. • Detailhandel: vorm van handel waarbij de producten rechtstreeks aan de consument worden verkocht

  9. De detailhandel / kleinhandel • een winkelier verkoopt artikelen aan klanten die deze ook echt gaan gebruiken of verbruiken (opmaken) • kleinhandel kooptin grotere aantallen bij de groothandel • is handel tussen ondernemers en consumenten • is de distribuerende handel die de goederen koopt van de groothandel en/of fabrikant en deze weer verkoopt aan de uiteindelijke gebruiker of verbruiker (consument)

  10. 1.2 detailhandelsfuncties Betrokkenen: • Boer en/of fabrikant • Groothandelaar • Winkelier Deze noem je marktpartijen

  11. Functies van de detailhandel Het overbruggen van verschillen in: • Plaats • Tijd • Hoeveelheid • Service • Informatie

  12. Functies van de detailhandel Overbruggen van verschillen De detailhandel vormt een soort brug tussen de producent en de klant. De detailhandel maakt het mogelijk dat je: • Niet al te ver hoeft te reizen voor een product (plaats) • De benodigde hoeveelheden van het product kunt kopen (hoeveelheid) • Informatie over nieuwe producten kunt krijgen (informatie) • Op elk moment van het jaar de producten kunnen kopen die je wilt, ondanks de seizoenen (tijd) • Dat je keuze hebt uit verschillende soorten (Service)

  13. Verschil in plaats

  14. Het verschil in hoeveelheid

  15. Verschil in informatie

  16. Verschil in tijd

  17. Verschil in service

  18. Commerciële functies • keuze verschaffen • service bieden • informatie verstrekken • koopgenot verschaffen

  19. Om winst te maken Kan je je zelf (de winkelier) de volgende vragen stellen…. • watwil de consument kopen? • welke prijs wil de consument ervoor betalen? • hoeveel artikelen moeten er in “voorraad” gehouden worden?

  20. Antwoorden zijn belangrijk voor: • welke goederen de winkelier moet inkopen • of de winkelier de klant keuze uit artikelen gaat bieden • welke service de winkelier moet gaan bieden • welke informatie de winkelier moet kunnen geven

  21. 1.3: Bedrijfskolom Bestaat uit de ondernemingen die er samen voor zorgen dat een consument uiteindelijk in het bezit kan komen van een bepaald artikel (consument hoort hier niet bij, voegt niets toe) Bedrijfskolom Fruitsap

  22. Bedrijfskolom De weg van oerproducent naar eindgebruiker

  23. Voorbeeld bedrijfskolom voor brood - Oerproducent - Is iemand die al het graanuit de omgeving opkoopt (groothandel) - Kooptgraan van verschillendeopkopers - Kooptmeel in bijverschillendemeel fabrieken en verkooptzijnmeelaan verschillendebakkerijen (producent van meel) - Maakt brood van het meel en verkoopt het aan de klant (producent van brood) De bakker is detailist. • De klant die het brood koopt • Toegevoegdewaarde

  24. Functies van de schakels • productieschakels en handelsschakel (oerproducenten en fabrikanten) • verzamelende of collecterende handel (groothandel) • verdelende of distribuerende handel (kleinhandel/detailhandel)

  25. Bedrijfstak • is een schakel in de bedrijfskolom, die in het voortstuwen van de goederenstroom dezelfde functie heeft

  26. fabrikant fabrikant fabrikant groothandel groothandel groothandel detailhandel detailhandel detailhandel consument

  27. Beweging in de bedrijfskolom • Vericaal • Horizontaal Verticaal Horizontaal • Integratie * Specialisatie • Differentiatie * Parallellisatie

  28. Verticale bewegingen • Integratieer valt een schakel weg en de bedrijfskolom wordt korter • Een beweging in de bedrijfskolom, waarbij een bepaalde schakel de taken van één of meerdere boven- of ondergelegen schakels overneemt • Differentiatiede bedrijfskolom wordt langer doordat er een schakel bijkomt

  29. Integratie Bij integratie wordt de bedrijfskolom korter. Bijvoorbeeld: Als de groenteman besluit om zelf zijn groente in kassen te gaan verbouwen, dan is er sprake van integratie. Of de opkoper wordt ook exporteur (zie je boek blz. 7)

  30. vóór ná oerproducent oerproducent fabrikant fabrikant groothandel detailhandel detailhandel Integratie

  31. Integratie leidt tot: • door samenwerking/fusies worden de detailhandelsondernemingen steeds groter • de detailhandelsondernemingen nemen steeds vaker zelf de grossiersfunctie over (integratie)

  32. Differentiatie Bijdifferentiatiewordt de bedrijfskolomlanger. Bijvoorbeeld: Stoot de groenteboer de kassen weer af en gaat hij zijn groente bij een tuinder bestellen, dan is er sprake van differentiatie. Of er komt een tussenpersoon bij zoals een groothandel.

  33. Horizontale bewegingen • specialisatieartikelgroepen afstoten en specialiseren in de overgebleven artikelgroepen • is het afstoten van activiteiten binnen dezelfde schakel van de bedrijfskolom, die tot op dat moment door de winkelier worden verricht • parallellisatieartikelgroepen opnemen uit een andere bedrijfskolom • is het uitvoeren van activiteiten die tot op dat moment niet binnen die branche worden verricht

  34. Specialisatie • Wanneer een winkel artikelen uit 1 branche verkoopt (en voorheen 2 of meer branches) dan spreek je van specialisatie

  35. Parallellisatie Wanneer je artikelen uit verschillende branches verkoopt maar deze artikelen horen wel een beetje bij elkaar.

  36. Branchevervaging Wanneer je artikelen verkoopt uit meer dan 2 branches en deze horen helemaal niet bij elkaar Bij sommige winkels is dus het oorspronkelijke assortiment niet meer herkenbaar. De winkelier is dan steeds meer artikelgroepen uit andere branches gaan opnemen.

More Related