1 / 21

Hst 4: De wereld indelen

Hst 4: De wereld indelen. Planning van vandaag. Uitleg paragraaf 4.1 Zelfstandig werken Hst 4 Nog vragen over hoofdstuk 1,2 of 3?? Nog opdrachten waar je problemen mee hebt gehad?? HOOFDSTUK 4 BELANGRIJKSTE VAN DIT BOEK!!! ERG THEORETISCH, DUS DOORBIJTEN!!! TEVENS IS HET CSE THEMA!!!.

knoton
Télécharger la présentation

Hst 4: De wereld indelen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hst 4: De wereld indelen

  2. Planning van vandaag • Uitleg paragraaf 4.1 • Zelfstandig werken Hst 4 • Nog vragen over hoofdstuk 1,2 of 3?? • Nog opdrachten waar je problemen mee hebt gehad?? • HOOFDSTUK 4 BELANGRIJKSTE VAN DIT BOEK!!! ERG THEORETISCH, DUS DOORBIJTEN!!! • TEVENS IS HET CSE THEMA!!!

  3. Titelblad (blz 31) • Lees titelblad bladzijde 31 • Wat valt je op? Wat zijn belangrijke elementen in dit hoofdstuk? • Landen vergelijken • Overeenkomsten • Verschillen • Het gaat om patronen te herkennen • Patronen veranderen in de loop der tijd (door verschillende factoren). • Een patroon dat echt opvalt en een belangrijke rol speelt vandaag de dag is Globalisering: • Globalisering: Het voortschrijdende proces van internationale uitwisseling van geld, goederen en ideeën • Global shift: Verschuiving van het economisch zwaartepunt van AtlanticRimto Pacific Rim.

  4. Etiket & meetlint • Deze paragraaf leer je welke indicatoren (aanwijzers) te gebruiken zijn voor het vergelijken van landen. • Economische indicatoren (vandaag) • Demografische indicatoren (volgende les) • Sociaal culturele indicatoren (volgende les) • Met indicatoren krijg je een (geografisch) beeld van hoe een land eruit ziet. Je kunt problemen beter waarnemen en zoeken naar een oplossing.

  5. Geografisch beeld • Geografisch beeld is belangrijk. • Hierdoor kun je regio’s/landen goed vergelijken. • Om een goed beeld te schetsen moet je altijd kijken naar de volgende kenmerken: • Economische kenmerken • Politieke kenmerken • Fysische kenmerken • Sociaal-culturele kenmerken • (Demografische kenmerken) • Kenmerken noem je ook wel Dimensies! Elke dimensie staat voor een andere invalshoek. • Door een onderwerp vanuit verschillende invalshoeken te bestuderen, leg je problemen bloot (KERN VAN AK). • Vergelijken per land is 1 ding, maar wil je echt doordringen tot de essentie van het probleem moet je In-zoomen en Uit-zoomen. • Voorbeeld fig 4.1 (lezen) • Centrum – periferie • Tsjechië vroeger/nu? • Bohemen vroeger/nu? • Praag vroeger/nu?

  6. Economische indicator • Wanneer is een land rijk/arm ? • Hoe bepaal je dit? • Hiervoor gebruik je criteria, waar moet je dan aan denken? • Een criteria is het BNP. • Wat is het BNP? • Bruto Nationaal Product • betreft alle inkomsten door iedereen met eenzelfde nationaliteit. • Is een absolute waarde [pot geld, zoveel inwoners] • BNP per hoofd OF BNP per inwoner • betreft alle inkomsten door iedereen met eenzelfde nationaliteit en geeft een gemiddelde weer. • Is een relatieve waarde [gemiddelde] • BNP/hoofd werkt voor vergelijkingen beter dan BNP. • Voorbeeld Qatar.

  7. Economische (indicatoren) kenmerken en criteria • Productie (BNP per hoofd) • Verdienste (koopkracht) • Werk (percentage dat werkzaam is in de landbouw) • Deze economische kenmerken zijn statistieken! • Er zijn kleine leugens, grote leugens en er zijn statistieken! • Gegevens uit ontwikkelingslanden moet je met een korrel zout nemen, waarom? • Slechte meetmethodes • Laat een te rooskleurig beeld zien • Laat een slechter beeld zien

  8. Meest gebruikte indicator: Nationaal inkomen per hoofd • Totaaltelling van alle inkomens die in een jaar in een land worden verdiend. • Nationaal inkomen kun je op 3 manieren berekenen: • Alle inkomens die in 1 jaar worden verdiend bij elkaar op te tellen • Als totaaltelling van alle toegevoegde waarde • Als totaaltelling van alle bestedingen in een land. • Hiermee samenhangend is het Bruto Nationaal Product (BNP): Totale productie van economische goederen, ook diensten, in de loop van 1 jaar, uitgedrukt in geld. • Duidelijk onderscheid tussen nationaal inkomen en BNP is er niet! MAAR BNP wordt in de praktijk veel meer gebruikt. • Verschil tussen BBP per hoofd / BNP per hoofd? • BBP/hoofd: Bruto binnenlands product • betreft alle inkomsten binnen de staatsgrenzen van een land gedeeld door het aantal inwoners (een gemiddelde dus) • BNP/hoofd: Bruto nationaal product • betreft alle inkomsten door iedereen met eenzelfde nationaliteit gedeeld door het aantal inwoners (een gemiddelde dus)

  9. Kritiek op het BNP/hoofd • Vaststellen BNP in ontwikkelingslanden is moeilijk, omdat grote delen van de economie uit zelfvoorzienende bestaansmiddelen bestaat (niet meetbaar en registrerende overheid minder efficiënt). • Wisselkoersen van valuta (variëren van dag tot dag) • Vb: Zimbawaanse dollar  dollar (vergelijken word lastig) • BNP/hoofd gaat om gemiddelde (Vb: Qatar of Koeweit (oliestaat)), geeft geen goed beeld van de werkelijke situatie

  10. BNP per hoofd

  11. Kritiek op het BNP/hoofd • Vaststellen BNP in ontwikkelingslanden is moeilijk, omdat grote delen van de economie uit zelfvoorzienende bestaansmiddelen bestaat (niet meetbaar en registrerende overheid minder efficiënt). • Wisselkoersen van valuta (variëren van dag tot dag) • Vb: Zimbawaanse dollar  dollar (vergelijken word lastig) • BNP/hoofd gaat om gemiddelde (Vb: Qatar of Koeweit (oliestaat)), geeft geen goed beeld van de werkelijke situatie • Verschil in koopkracht (Vb: betaal je hier op het terras voor een Coca Cola 2 euro, in Marokko is dit 0,30 euro). • Koopkracht  denkbeeldig boodschappenmandje of MacDonalds (Hamburgerindex).

  12. Koopkracht wereld

  13. Opdrachten hst 4: P4.1: Opdr 1 t/m 8 + 10 + 13 + 17 t/m 22 (=HW) P4.2: Opdr 25 t/m 38 P4.3: Opdr 39 t/m 47 P4.4: Opdr 48 t/m 59

  14. HumanDevelopment Index (HDI) • Door de vele kritieken op BNP/hoofd bedacht men een nieuw meetsysteem: • Human Development Index (HDI) • HDI gaat uit van 3 variablen: • Hoeveel verdient de bevolking gemiddeld? • Hoe oud worden de mensen gemiddeld? • Hoeveel mensen hebben leren lezen en schrijven? • HDI geeft veel duidelijker weer hoe ontwikkeld een land is! Met andere woorden of een land rijk of arm is.

  15. HDI en ontwikkeling • Bedenk wat de hoogte van HDI te maken heeft met de economische sectoren?

  16. Sectoren • Beroepsbevolking: Alle mensen tussen de 15 en 65 jaar. • 1e sector: percentage beroepsbevolking in de landbouw hoog = land vaak arm (en visa versa) • 2e sector: percentage beroepsbevolking hoog? Dan vaak (Dus niet altijd) opkomende landen (Semi periferie) • 3e sector: percentage beroepsbevolking hoog, rijk ontwikkeld land OF dienstensector als vluchtsector (arme landen) • Onderscheid tussen formele en informele sector

  17. Etiket & meetlint • Deze paragraaf leer je welke indicatoren (aanwijzers) te gebruiken zijn voor het vergelijken van landen. • Economische indicatoren (vandaag) • Demografische indicatoren (volgende les) • Sociaal culturele indicatoren (volgende les) • Met indicatoren krijg je een (geografisch) beeld van hoe een land eruit ziet. Je kunt problemen beter waarnemen en zoeken naar een oplossing.

  18. Demografische (indicator) kenmerken en criteria • Demografie: Wetenschap naar aantallen van de bevolking en de veranderingen daarin. • Bevolkingsspreiding en bevolkingsdichtheid geen goede indicatoren om te kijken of een land rijk/arm is. • Een element die wel iets zegt over ontwikkeling is: • Bevolkingsgroei (natuurlijke en sociale groei) • Je kunt veel afleiden uit bevolkingsgroei, met name geboorte- en sterftecijfers zeggen veel.

  19. Leeftijdsopbouw  Leeftijdsgrafieken Bevolkingspiramide -------- Uimodel Jonge snelgroeiende bevolking Bevolkingsomvang neemt afGroene druk groot Grijze druk groot Stagnerende bevolkingsgroei

  20. Sociaal-culturele kenmerken en criteria • Groen druk: Veel investeren in opvoeding, onderwijs en werk • Grijze druk: Veel investeren in bejaardenzorg, gezondheidszorg en pensioenuitkeringen. • Demografische druk: Optelsom van groene en grijze druk • Taal en godsdienst • Godsdienst is van invloed hoe een land ingericht wordt. • Wanneer land rijk/arm? • Kijk naar Analfabetisme in het land.

  21. Voor nu: • Nakijken Hst 3 • Zelfstandig werken Hst 4 (p4.1) Opdrachten hst 4: Nu week 39 HW Wk 40 P4.1: Opdr 1 t/m 8 + 10 + 13 + 17 t/m 22 HW Wk 41 P4.2: Opdr 25 t/m 38 + P4.3: Opdr 39 t/m 47 HW Wk 43 P4.4: Opdr 48 t/m 59

More Related