1 / 24

Ontwikkeling van het Vraagprofiel Instrument Jan Bijstra RENN4

Ontwikkeling van het Vraagprofiel Instrument Jan Bijstra RENN4. is ontwikkeld door Pi7, een landelijk ontwikkel- en onderzoeksconsortium, i.c. door RENN4 en Pi Leiden. is een handreiking vanuit het Referentiekader Passend Onderwijs. is gesubsidieerd door het infopunt Passend Onderwijs.

kyoko
Télécharger la présentation

Ontwikkeling van het Vraagprofiel Instrument Jan Bijstra RENN4

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Ontwikkeling van het Vraagprofiel Instrument Jan Bijstra RENN4

  2. is ontwikkeld door Pi7, een landelijk ontwikkel- en onderzoeksconsortium, i.c. door RENN4 en Pi Leiden. is een handreiking vanuit het Referentiekader Passend Onderwijs. is gesubsidieerd door het infopunt Passend Onderwijs. wordt gedigitaliseerd en komt beschikbaar via webportal (zomer 2013). Subsidie: PO Raad. Het Vraagprofiel Instrument (VPI):

  3. is een vragenlijst die bedoeld is om toewijzingen van extra ondersteuning aan leerlingen inhoudelijk te onderbouwen. levert daarmee bouwstenen om toekenning van middelen te beargumenteren. is geen financieel beslisinstrument in de zin van: de uitkomst is A en dat kost 3.000 euro. kent een aantal versies: VPI PO/VO (gereed); VPI MBO (gereed, maar nog zonder normen); VPI ouders (gereed); VPI leerling (in ontwikkeling); VPI VVE (in de planning??). Het Vraagprofiel Instrument (VPI):

  4. Oorspronkelijke vraag: “Maak iets ter vervanging van de huidige indicatiesystematiek in het speciaal onderwijs” • Uitkomst indicatieprocedure biedt geen handvatten hoe te handelen. • Het alles-of-niets principe leidt ertoe dat de rugzak voor sommige leerlingen te royaal is gevuld en voor andere leerlingen te krap. • Indicatiesystematiek nodigt uit tot strategisch aanvraaggedrag van scholen (rapportage Onderwijsinspectie, 2007). • Indicatiesystematiek draagt bij aan de “psychiatrisering” van de maatschappij.

  5. Oorspronkelijke vraag is verbreed: “Maak het geschikt voor Passend Onderwijs” • Het systeem van drie toegangsdeuren (PCL, RVC, CvI) is ondoorzichtig voor ouders/hulpverleners/scholen. • Het is niet altijd duidelijk waar de scheidslijn ligt tussen toewijzing naar SBO en Leerwegondersteuning / Praktijkonderwijs enerzijds en het speciaal onderwijs anderzijds.

  6. Kortom: • Maak een handelingsgericht instrument. • Maak het geschikt om te gebruiken voor alle leerlingen die nu worden voorgedragen voor CvI (cluster 3 en 4), PCL en RVC. • Maak één instrument dat geschikt is voor gebruik in PO/VO. • Zorg voor een theoretisch fundament en bouw ervaringskennis in vanuit het onderwijsveld.

  7. Het VPI in het kort 1 • Een vragenlijst van maximaal 90 aan te vinken vragen. • Drie delen: • Op welke gebieden en in hoeverre heeft een leerling extra ondersteuning nodig in vergelijking met zijn/haar klasgenoten? • Met welke extra ondersteuningshandelingen kan de school/leraar/docent de leerling verder helpen? • Enkele vragen naar beschermende factoren en de ingeschatte noodzaak van ondersteuning buiten de klas.

  8. Het VPI in het kort 2 • In principe vult de leraar/docent het VPI in. • Maar ook mogelijk: • invullen door (bijvoorbeeld) IB-er of mentor op basis van informatie van de leraar/docent….. • gezamenlijk invullen….. • meerdere keren invullen (bijvoorbeeld een combibaan of meerdere docenten)….. • Het VPI resulteert in een profiel: een overzicht van de ruwe scores en een vergelijking met normscores.

  9. Deel 1: negen categorieën Op welke gebieden en in hoeverre heeft een leerling extra ondersteuning nodig in vergelijking met zijn/haar klasgenoten? Welke gebieden wilt u invullen? Emoties en persoonskenmerken Omgaan met anderen Praktische redzaamheid Voorwaarden om te kunnen leren Taal en spraak Leerontwikkeling Denken Lichamelijke ontwikkeling Stage (alleen voor V(S)O leerlingen die stage lopen)

  10. Emoties en persoonskenmerken Omgaan met anderen Voorwaarden om te kunnen leren Leerontwikkeling Denken Lichamelijke ontwikkeling Vijf à zes vragen per gebied

  11. denkstappen nemen, redeneren, omgaan met vragen stellen, aanpakken van werk, openstaan voor andere denkstrategieën VOORWAARDEN OM TE KUNNEN LEREN Manier van leren Informatieverwerking Taakgerichtheid, concentratie, werktempo Zelfstandigheid Toepassen van kennis Plannen van taken Vierpuntsschaal van ‘geen’ tot ‘zeer veel’ ondersteuning nodig

  12. samenwerken met klasgenoten, openstaan voor anderen, profileren in een subgroep OMGAAN MET ANDEREN Omgaan met leeftijdgenoten: in de klas Omgaan met leeftijdgenoten: vrije situaties Omgaan met eigen leraar/docent Omgaan met andere volwassenen in de school Omgaan met grenzen en normen Sociale redzaamheid Digitale communicatie

  13. Deel 2: zeven categorieën • Met welke extra ondersteuningshandelingen kan de school/leraar de leerling verder helpen? Pedagogische regulering Pedagogische veiligheid Didactische begeleiding Lesstof Leeromgeving en middelen Medische zorg- en hulpmiddelen Aansluiten bij het verstandelijk niveau Alle gebieden worden ingevuld; Vijf à zes vragen per gebied

  14. AANPASSEN DIDACTISCHE BEGELEIDING • de leerling (verbaal) activeren en/of stimuleren • de leerling regelmatig bij de les halen • de leerling afremmen en leren beheersen van impulsen • de leerling praktisch begeleiden in de lessen • speciale ondersteuning bieden bij een bepaald vak • de leerling tijd en ruimte geven Vierpuntsschaal van ‘geen’ tot ‘zeer veel’ ondersteuninghandelingen nodig

  15. AANPASSEN VAN DE LESSTOF • aanpassen inhoud en/of niveau van de lesstof • aanpassen tempo van aanbieden/verwerken van de lesstof • hulp(middelen) bij opname van de lesstof • aanpassingen in de leermethode • aanpassingen in instructie en feedback • herhalen van de lesstof

  16. Deel 3: slotvragen (voorgestructureerde opties) • Welk type extra ondersteuning is nodig voor de leerling buiten het primaire leerproces? • Welke eigenschappen van de leerling verkleinen de noodzaak van de extra ondersteuning? • Is er extra ondersteuning nodig voor de leraar/school en zo ja welke dan? • Welke omgevingsfactoren buiten school vergroten de noodzaak van de extra ondersteuning? • Welke omgevingsfactoren buiten school verkleinen de noodzaak van de extra ondersteuning?

  17. U hebt de gebieden Taal en spraak en Lichamelijke ontwikkeling niet ingevuld. Dit betekent dat u van mening bent dat de leerling op deze gebieden geen extra ondersteuning nodig heeft. • De ruwe score op gebied Leerontwikkeling ligt tussen 0 en 1. Dit betekent dat u van mening bent dat de leerling de afgelopen periode op dit gebied geen tot enige extra ondersteuning heeft gevraagd. • Etc.

  18. De genormeerde score op gebied Leerontwikkeling valt tussen 0% en 20%. Dit betekent dat de leerling relatief laag scoort: hij/zij heeft minder dan gemiddeld extra ondersteuning nodig dan de normgroep. • De genormeerde scores op de gebieden Praktische redzaamheid en Denken vallen tussen percentiel 20% en 80%. Dit betekent dat de leerling op deze gebieden gemiddeld scoort in vergelijking met de normgroep. • Etc.

  19. De ruwe scores op de gebieden Pedagogische veiligheid, Aanpassen van de leeromgeving, Pedagogisch reguleren en Aanpassen van de didactische begeleiding liggen tussen 2 en 3. Dit betekent dat u van mening bent dat er op deze gebieden vaak tot zeer vaak extra ondersteuningshandelingen dienen te worden geboden door de leraar/docent/school. • Etc.

  20. De genormeerde score op de gebieden Pedagogische veiligheid en Aanpassen van de didactische begeleiding liggen tussen percentiel 80% en 100%. Dit betekent dat ondersteuningshandelingen op deze gebieden door de leraar/docent/school in vergelijking met de normgroep de hoogste urgentie hebben. • Etc.

  21. In de klas ontstaat een vraag rond een leerling AFNAME VPI (+ andere info indien gewenst) Biedt het ondersteuningsprofiel van de school voldoende mogelijkheden om deze leerling met dit VPI profiel adequaat te bedienen? Referentiekader: ondersteuningsprofiel van de school Betrokkenen bespreken de resultaten en de te nemen stappen Zo ja: intern oplossen via het inzetten van een onderwijszorg arrangement

  22. Commissie op niveau samenwerkingsverband • Zo niet: verwijzing • Andere reguliere school met passend • ondersteuningsprofiel • Leerwegondersteuning / Praktijkonderwijs / SBO • VSO / SO

  23. Tot slot 1 (maar niet onbelangrijk….) • Het VPI is niet “de oplossing voor al uw • problemen met uw zorgleerling” • Het VPI is geen kookboek: “Doe B als de leerling A doet”. Vanuit de zorgstructuur moet een passende invulling worden gegeven aan de suggesties vanuit het VPI. • Naast het VPI is misschien (waarschijnlijk) meer informatie noodzakelijk zoals IQ en toetsgegevens.

  24. Tot slot 2 • Preventief gebruik bij vragen als: • Ik kan er niet de vinger achter krijgen welke benadering goed is voor deze leerling. • Heeft deze leerling een risico om een toekomstige zorgleerling te worden? • Wenselijke acties komend schooljaar: • Pilots met scholen om grip te krijgen op het werkproces. • Sterker maken van de normgroepen.

More Related