1 / 17

Onbegrepen lichamelijke klachten: wat moet de psychiater er mee?

Onbegrepen lichamelijke klachten: wat moet de psychiater er mee?. Ine Klijn, Psychiater UMCUtrecht Vrijdag 22 juni 2007. Wat doet de psychiater? De psychiater zoekt op zijn terrein een “verklaring” voor de klachten En de psychiater is meestal slecht in staat om niets te vinden

leena
Télécharger la présentation

Onbegrepen lichamelijke klachten: wat moet de psychiater er mee?

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Onbegrepen lichamelijke klachten: wat moet de psychiater er mee? Ine Klijn, Psychiater UMCUtrecht Vrijdag 22 juni 2007

  2. Wat doet de psychiater? De psychiater zoekt op zijn terrein een “verklaring” voor de klachten En de psychiater is meestal slecht in staat om niets te vinden (En met de DSM-IV in de hand is hij nooit in staat niets te vinden)

  3. Onbegrepen lichamelijke klachten: wat wordt bedoeld? Lichamelijke klachtendie niet te begrijpen zijn vanuit de pathofysiologie van een bestaande lichamelijke ziekte

  4. Mechanismen waardoor lichamelijke klachten en verschijnselen tot stand kunnen komen: • Pathofysiologische uitingen van onderliggende lichamelijke aandoening • Verscherpte waarneming van normale fysiologische veranderingen • Psycho-fysiologische spannings-equivalenten • Psychotische belevingen/hallucinaties • Veinzen • Zelfinductie: * automutilatie • * auto-intoxicatie • * non-compliance • * auto-infectie etc. • 7. Somatisatie

  5. DD onbegrepen en/of therapieresistente lichamelijke klachten • Nog niet ontdekte of therapieresistente lichamelijke aandoening • Depressie • Angststoornis • Aanpassingsstoornis met lichamelijke klachten • Waanstoornis, somatisch type • Nagebootste stoornis • Simulatie • Somatoforme stoornis

  6. Somatoforme stoornissen De aanwezigheid van lichamelijke klachten die de suggestie wekken van de aanwezigheid van een lichamelijke aandoening en die niet volledig verklaard kunnen worden door een lichamelijke aandoening, door het directe effect van het gebruik van een middel of door een andere psychische stoornis, zoals bijvoorbeeld een paniekstoornis (APA, 1994) (Per definitie wordt somatisatie verondersteld als mechanisme van totstandkoming symptomen)

  7. Somatisatie: • De neiging tot het ervaren en communiceren van lichamelijke klachten en ongemakken, die niet verklaard worden door pathologische bevindingen • Het blijven toeschrijven van deze klachten en ongemakken aan een lichamelijke ziekte, ondanks negatieve bevindingen bij lichamelijk onderzoek • En het zoeken van somato-medische hulp voor de klachten • Verondersteld wordt veelal dat deze neiging zich manifesteert in reactie op psychosociale stress, veroorzaakt door life-events • (Lipowski, 1988)

  8. Somatoforme stoornissen: een titel die niets zegt

  9. Varianten somatoforme stoornissen: • Somatisatiestoornis • Conversiestoornis • Pijnstoornis • Ongedifferentieerde somatoforme stoornis • BDD • Hypochondrie

  10. DSM-IV somatoforme stoornissenBevolking • Somatoforme stoornis (DSM-IV) ? • Ongedifferentieerd ? % • Pijnstoornis ? % • Hypochondrie > 0,1 % • Conversiestoornis ? % • Somatisatiestoornis > 0,1 % MWM de Waal, IA Arnold, JAH Eekhof, AM van Hemert. Somatoform disorders in general practice. Br J Psychiatry 2004

  11. DSM-IV somatoforme stoornissenHuisarts • Somatoforme stoornis (DSM-IV) 16 % • Ongedifferentieerd 13 % • Pijnstoornis 2 % • Hypochondrie 1 % • Conversiestoornis 0,4 % • Somatisatiestoornis 0,1 % • Angst- / depressieve stoornis 7 % • Met somatoforme stoornis 4 % • Zonder 3 % MWM de Waal, IA Arnold, JAH Eekhof, AM van Hemert. Somatoform disorders in general practice. Br J Psychiatry 2004

  12. DSM-III-R somatoforme stoornissenInterne Geneeskunde Poli • Somatoforme stoornis (DSM-III-R) 55%? • Hypochondrie / Somatisatiestoornis 12% • Angst- / depressieve stoornis 25 % Van Hemert AM, Hengeveld MW, Bolk JH, Rooijmans HGM, et al. Psychiatric disorders in relation to medical illness among patients of a general medical out-patient clinic. Psychol Med 1993; 23: 167-74.

  13. Eindconclusie: ongedifferentieerde somatoforme stoornis Wat nu?? Geen oorzakelijke behandeling mogelijk Gevolgen model

  14. Medisch model Gedragsmodel oorzakenmodel gevolgenmodel gevoelens De oorzaak De klacht gedachten gedragingen Omgeving

  15. Medisch model: Dokter is verantwoordelijk voor herstel(symptomatisch en functioneel) Als patient doet wat dokter zegt komt alles goed Gedrags/revalidatie model: Patient is verantwoordelijk voor zijn functioneel herstel, bij blijvende symptomatologie Dokter/psycholoog kan desgewenst coachen.

  16. Switch van medisch model naar gedragsmodel: do’s en don’ts • Leg uit dat U misschien wel een naam maar geen verklaring voor de klachten heeft. Vermijd: “het is psychisch” • Erken Uw machteloosheid ten aanzien van oorzaak en oorzakelijke behandeling.U hebt die met de patient gemeen. • Switch van oorzakelijk model naar gevolgenmodel. • Zin van symptomatische behandeling hangt af van resultaten eerdere interventies • Wees zeer alert op iatrogene schade • Wees U bewust van de verleidingstechnieken, trek Uw eigen plan • Eventueel aanbieden behandeling vanuit gevolgenmodel, mits gevolgen uitgesproken en patient er onder lijdt

  17. Switch van medisch model naar gedragsmodel

More Related