1 / 49

Onderwerpen Financieel Management 7

Onderwerpen Financieel Management 7. Financiering (vreemd en eigen vermogen) Waardebepaling Voorbereidende studie Uit "Vermogensstructuur en Vermogensmarkt ” Hoofdstukken 3, 4 en 9. Vermogensstructuur en vermogenskostenvoet. Onder de optimale vermogensstructuur wordt verstaan de

mona-joyner
Télécharger la présentation

Onderwerpen Financieel Management 7

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Onderwerpen Financieel Management 7 • Financiering (vreemd en eigen vermogen) • Waardebepaling Voorbereidende studie • Uit "Vermogensstructuur en Vermogensmarkt” Hoofdstukken 3, 4 en 9.

  2. Vermogensstructuur en vermogenskostenvoet Onder de optimale vermogensstructuur wordt verstaan de vermogensstructuur waarbij de kostenvoet minimaal is. • Drivers: • Kostenvoet vreemd vermogen • Kostenvoet eigen vermogen • Verhouding EV - VV

  3. Kostenvoet van een obligatie (1) De kasstromen en de contante waarden van een vijfjarige 5% (=couponrente) obligatie bij een marktrente van 6%

  4. Kostenvoet van een obligatie (2) Het verloop van de marktwaarde van een obligatie als functie van de resterende looptijd

  5. Bijzondere vormen van obligaties • Winstdelende obligatie • Inkomstenobligatie • Achtergestelde obligatie • Hypothecaire lening • Vervroegd aflosbare obligatie • Zero-coupon (obligatie) lening • Preferente aandelen • Perpetuele obligatie • Medium term note • Floating rate note

  6. Converteerbare obligatie (Exchangeable Bond) • Obligatie met rente lager dan normaal • bij hogere onderliggende waarde (aandelen) omwisseling in aandelen • bij lagere onderliggende waarde aflossing in geld

  7. Converteerbare obligatie (2) Relevante begrippen: • Conversieperiode • Conversieverhouding • Conversietechniek

  8. Converteerbare obligatie (3) Formule conversiekoers CK = (NW(CO) + CON)/N Waarbij: CK = conversiekoers NW(CO) = nominale waarde van de CO CON = contanten (bijbetalen of terugbetaling) N = aantal per conversie uit te geven aandelen

  9. Converteerbare obligatie (4) Formule conversiewaarde CW = N X MPA - CON Waarbij: CW = conversiewaarde MPA = prijs van het onderliggende aandeel

  10. Overige relevante begrippen • Garantievermogen • Rating (Standard & Poor’s en Moody’s) • Junk bonds ofwel High yield bonds

  11. De bank • Bankkrediet • Saldocompensatie • Cessie op debiteuren en / of voorraden • Kredietderivaten (V&V 3.10)

  12. De kostenvoet van een aandeel • Dividend vormt de grondslag • Prijs van het aandeel kan worden beïnvloed door toekomstige dividenden • Onderscheidt constant dan wel groeiend dividend (V&V figuur 4.1. en 4.2.)

  13. Het eigen vermogen • Inleidende begrippen: • maatschappelijk kapitaal: waarin maximaal nominaal deel te nemen • geplaatst kapitaal: ondergebracht bij vermogensverschaffers • gestort kapitaal: daadwerkelijk betaald

  14. Het eigen vermogen (vervolg) • rol AVA • preferente aandelen • onderscheidt beheerspreferentie en winstpreferentie • tracking stock • eigenaar heeft recht op evenredig deel van de winst van een divisie (KPNQwest, equity carve out) • perpetuele obligatie • eeuwigdurende obligatie = EV

  15. Overige begrippen • Greenshoe optie • bookbuilding systeem • Initial Public Offering (IPO) • Emissies met voorkeursrecht (toekennen claim)

  16. Beschermingsconstructies • Certificaten van aandelen: • royeerbaar (op verzoek om te zetten) • niet royeerbaar • beperkt royeerbaar

  17. Beschermingsconstructies (2) • Structuurvennootschap: • eigen vermogen minstens € 16 miljoen • verplichte ondernemingsraad • minstens 100 werknemers in NL

  18. Beschermingsconstructies (3) • Prioriteitsaandeel • wederzijdse deelneming • crown jewel: verzelfstandiging winstgevend onderdeel bij overnamedreiging • poison pill: voorwaardelijke rechten alleen uit te oefenen als overname slaagt

  19. Het emitteren van aandelen • Overgenomen emissie: risico bij emissiesyndicaat • Guichet emissie: risico bij vermogensvrager; banken alleen “loket”-functie • Emissie met voorkeursrecht: voorkeur van inschrijving voor bestaande aandeelhouders

  20. Het dividend • Enkele dividend begrippen: • Contant dividend • stockdividend • keuze-dividend • interim-dividend • gevolgen verhoging contant dividend voor kostenvoet EV: wisselende meningen

  21. Het dividend (2) • De dividendpuzzel: • beïnvloeding van de waarde van het aandelenkapitaal door de hoogte van het dividend ? • Modigliani en Miller weerleggen de stelling

  22. Het dividend (3) • De dividendstabilisatie: • winstschommelingen worden slechts voor een gedeelte aan de aandeelhouders doorgegeven

  23. Ratio’s voor de aandeelhouder • Winst per aandeel • Dividend per aandeel • Koers / winstverhouding • Koers / cashflow verhouding • Q-ratio (marktwaarde EV / boekwaarde EV) • EBITDA • Ondernemingswaarde / omzet ratio • kernwinst

  24. Klassieke methoden van waardering • Intrinsieke waarde • boekwaardebalans: verschil tussen activa en vreemd vermogen. P.M. Stille reserves ! • Rentabiliteitswaarde • waarde die moet worden toegekend op basis van de REV; CW van netto winsten • Rendementswaarde • CW van toekomstige dividendstroom

  25. Marktwaarde van de onderneming • Contante waarde van toekomstige kasstromen • Eveneens van belang bij fusie of overname

  26. Waardebepaling bij volledige financiering met eigen vermogen Geen groei (1 – f) x IVIB Ke Waarbij: Vu = waarde van een onderneming zonder VV IVIB = inkomen voor interest en belasting Ke = kostenvoet eigen vermogen F = belastingvoet Vu =

  27. Waardebepaling bij volledige financiering met eigen vermogen Groei (1 – b) x (1 – f) x IVIB Ke - g Waarbij: b = fractie van (1 – f) x IVIB dat wordt geherinvesteerd g = groeivoet van het IVIB Vu =

  28. Waardebepaling bij gedeeltelijke financiering met vreemd vermogen • Onderscheidt prognoseperiode en restperiode • Tijdens de prognoseperiode vindt waardecreatie plaats, tijdens de restperiode niet meer • Waarde prognoseperiode: DCF formule • Waarde restperiode: kasstroom restperiode / (Ko – g)

  29. Waardebepaling bij overnames Twee - staps methode (Rappaport – Traas) • eerst marktwaarde van onderneming bepalen • vervolgens bepaling marktwaarde vreemd vermogen • verschil is marktwaarde eigen vermogen

  30. Fusies en overnames • Due diligence • Onderscheidt interne en externe groei • strategische allianties

  31. Waardering minderheidsbelangen • Positie minderheidsaandeelhouder zwak • waarde veelal lager dan de pro rata parte waarde

  32. Het splitsen van ondernemingen • Onderscheidt verticale en horizontale integratie • conglomeraten • break-up value: som van de afzonderlijke delen • spin-off: verkoop van 80 % of meer van een dochteronderneming • voorts: split-up (TNT – Post.nl)

  33. Buy-outs • Management buy-out (MBO): • aandelen dochtermaatschappij naar leiding • Leveraged buy-out (LBO): • MBO met veel extra aangetrokken vreemd vermogen • Management buy-in: • derden kopen zich financieel en bestuurlijk in

  34. Kasstroomanalyse • Boston-matrix: • star, wild cat, cash cow of dog? • Levensloop van een product • van wild cat naar cash cow?

  35. Leseenheid 8: vermogensstructuur en -kostenvoet • Investor relations • Relatie met andere onderdelen van de opleiding • Vermogensstructuur en vermogenskostenvoet • Herhaling van de hoofdlijn Voorbereidende studie • Uit "Vermogensstructuur en Vermogensmarkt": Hoofdstuk 5.

  36. Optimale vermogensstructuur • Vermogensstructuur waarbij vermogenskostenvoet minimaal is • minimalisatie vermogenskostenvoet betekent waarde maximalisatie!

  37. Vermogensstructuur en vermogenskosten • Drie theorieën: • theorie van de vaste kostenvoet van het eigen vermogen • theorie van de vaste kostenvoet van de onderneming • theorie van de variabele kostenvoet van het eigen vermogen

  38. De theorieën samengevat Theorie 1. Vaste keuitgangspunt: ke en kv onafhankelijk van de vermogensstructuur gevolg: alles financieren met vreemd vermogen nadeel: praktijk blijkt anders 2a. Vaste k0 zonder belastingenuitgangspunt: gelijke kasstromen; gelijke waarden gevolg: vermogensstructuur is irrelevant nadeel: gemaakte veronderstellingen zijn (te) stringent 2b. Vaste k0 met belastingenuitgangspunt: gelijke kasstromen; gelijke waarden en veronderstelling dat er geen belasting is laten vallen gevolg: alles financieren met vreemd vermogen nadeel: (evenals bij 1) praktijk blijkt anders 3. Vaste k0 met belastingenuitgangspunt: er is sprake van insolventierisico; ke en kv nemen toe bij een verslechtering van de vermogensstructuur gevolg: optimale vermogensstructuur nadeel: Het verloop van ke en kv als functie van de vermogensstructuur is niet exact bekend, zodat de optimale vermogensstructuur niet precies kan worden bepaald.

  39. Vermogensstructuur en vermogenskosten (2) • theorie van de vaste kostenvoet van het eigen vermogen: • ke heeft onafhankelijk van de vermogensstructuur een bepaalde waarde • door het vervangen van relatief duur EV door relatief goedkoop VV daalt kostenvoet onderneming en stijgt dus de waarde.

  40. Vermogensstructuur en vermogenskosten (3) • Modigliani en Miller: • aanhangers van stroming 2: theorie van de vaste kostenvoet van de onderneming • gegeven een aantal veronderstellingen op logische wijze afleiden dat de waarde van de onderneming onafhankelijk is van de vermogensstructuur

  41. Vermogensstructuur en vermogenskosten (4) • Modigliani en Miller: • er is geen sprake van een optimale vermogensstructuur • actief beleid t.a.v. vermogensstructuur is niet zinvol • kritiek op M&M vanwege veronderstellingen, niet op afleidingen

  42. Vermogensstructuur en vermogenskosten (5) • Modigliani en Miller (2): • “eerste stelling” M&M: • vermogensstructuur heeft geen invloed op kostenvoet en dus niet op waarde • ke = k0 + (k0 - kv) x VV / EV

  43. Vermogensstructuur en vermogenskosten (6) • Modigliani en Miller (3): • veronderstellingen bij “eerste stelling” : • perfecte vermogensmarkt (niet de praktijk !!) • geen insolventierisico en -kosten • geen winstbelasting • M&M hebben de veronderstelling laten vallen dat fiscus niet discrimineert tussen EV en VV

  44. Vermogensstructuur en vermogenskosten (7) • Modigliani en Miller (4): • M&M hebben de veronderstelling laten vallen dat fiscus niet discrimineert tussen EV en VV • gevolg: bestuurders doen er verstandig aan om zoveel mogelijk met VV te financieren. Dit is in tegenstelling met praktijk ! • Ook ontbreken insolventiekosten is niet de werkelijkheid

  45. Vermogensstructuur en vermogenskosten (8) • theorie van de variabele kostenvoet van het eigen vermogen: • naast expliciete vermogenskosten ook impliciete: • verslechtering solvabiliteit leidt tot hogere rendementseisen vermogensverschaffers

  46. De vermogenskostenvoet • Belangrijke formule: k0 = (EV/TV) ke + (VV/TV) (1 - f) kv • kostenvoet eigen vermogen heeft opslag voor insolventierisico

  47. Overige thema’s Afwijkingen t.o.v. de optimale vermogensstructuur • Groeiverwachting • Overname • Garanties afnemers • Egalisatie resultaat • Restricties door de bank

  48. Overige thema’s (2) • Securitisatie • Het bestuur en de vermogensstructuur (pecking-order theorie / Meyers en Maljuf) • Gebaseerd op het bestaan van informatieverschillen tussen bestuur en vermogensverschaffers • Hedge funds

  49. Module IIIB: de onderwerpen • Inleiding, denken in termen van kasstromen, vermogenskostenvoet, berekenen vermogensbehoefte • stuurvariabelen en hefboomwerking • Werkkapitaalbeheer, rente- en valutamanagement • Investeren bij zekerheid • Investeren onder onzekerheid + vermogensmarkten • Rente- en valutamanagement: instrumenten • Vreemd en eigen vermogen, waardebepaling • Vermogensstructuur en –kostenvoet; afsluiting

More Related