1 / 5

Antwoorden oefenstof

Opgave 1. 1200. a] 12 N/cm 2 = N/dm 2 b] 0,8 N/mm 2 = N/m 2 c] 5 N/dm 2 = Pa d] 1200 hPa = N/cm 2 e] 30 dPa = N/dm 2. 800000. Antwoorden oefenstof. 500. 12. 0,03.

nitesh
Télécharger la présentation

Antwoorden oefenstof

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Opgave 1 1200 a] 12 N/cm2 = N/dm2 b] 0,8 N/mm2 = N/m2 c] 5 N/dm2 = Pa d] 1200 hPa = N/cm2 e] 30 dPa = N/dm2 800000 Antwoorden oefenstof 500 12 0,03

  2. De piano (vleugel) hiernaast heeft een massa van 180 kg De drie pootjes hebben een kleine oppervlakte, waardoor de druk op de vloer 200 N/cm2 is. a] Bereken de oppervlakte van ieder pootje. Opgave 2 Fz = 1800 N A = F : P  A = 1800 : 200  A = 9 cm2 (Totale opp.) Per pootje wordt dit dus 9 : 3 = 3 cm2 Men besluit van hout vierkante “onderleggers” te maken, zodat de druk per pootje de helft wordt. b] Bereken hoe groot de zijde van zo’n onderlegger moet worden. Druk 2x zo klein dan oppervlakte 2x zo groot Als oppervlakte 2x zo groot moet worden dan moet zijde √2x zo groot worden. Zijde was √3 wordt √3 x √2 = √6 cm

  3. 4 cm 12 cm De cilinder hiernaast is gemaakt van aluminium ( = 2700 kg/m3) a] Bereken de druk die de cilinder op zijn ondersteunend vlak uitoefent. Opgave 3 Voor massieve voorwerpen geldt P = h x  x g P = 0,04 x 2700 x 10 P = 1080 Pa b] Je neemt nu een cilinder die dezelfde massa heeft, alleen is de diameter 3x zo klein Hoe groot wordt nu de druk? Diameter 3x zo klein, dan oppervlakte 9x zo klein (Acirkel= πr2) Als oppervlakte 9x zo klein, dan druk 9x zo groot Druk was 1080 Pa, druk wordt 9720 Pa

  4. In het hydraulisch systeem hiernaast, heeft de kleine zuiger een diameter van 1,5 cm en de grote zuiger een diameter van 7,5 cm. Je wilt bij de grote zuiger een kracht van 500 N krijgen. a] Bereken de kracht die je op de kleine zuiger moet uitoefenen Opgave 4 Verhouding oppervlaktes 1 : 52 (Acirkel= πr2) Verhouding krachten 1 : 52 Dus kracht op de kleine zuiger moet 20 N zijn De grote zuiger moet 0,3 cm naar rechts bewegen. b] Hoever zul je de kleine zuiger moeten indrukken? Verhouding oppervlaktes 1 : 52 Verhouding lengtes 52 : 1 Dus de kleine zuiger moet je 7,5 cm indrukken

  5. In een U-vormige buis met gelijke afmetingen zit benzine (( 780 kg/m3). De buis heeft overal dezelfde diameter. In de rechterkant is 17 cm van een onbekende vloeistof geschonken. Het hoogteverschil tussen de 2 vloeistofspiegels is 5 cm. a] Hoeveel zakt het water aan de linkerkant als de onbekende vloeistof weggezogen zou worden? Opgave 5 Dus antwoord is 6 cm 5 cm 17 cm 6 cm 12 cm Wet van pascal: 6 cm PX= PY Plucht + Pbenzine= Plucht + Ponbekend b] Bereken de dichtheid van de onbekende vloeistof Pbenzine= Ponbekend hx x g = h x  x g 0,17 m 0,12 m 0,12x780 x 10 = 0,17 x  x 10  y  x = 550,6kg/m3

More Related