1 / 46

Lading

Lading. Lading is een grootheid met symbool Q. De eenheid is de coulomb met symbool C. Wat is “elektrische lading”. Een geladen voorwerp oefent een elektrische kracht uit op een ander voorwerp . Twee soorten lading.

oya
Télécharger la présentation

Lading

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Lading Lading is een grootheid met symbool Q. De eenheid is de coulomb met symbool C

  2. Wat is “elektrische lading” Een geladen voorwerp oefent een elektrische kracht uit op een ander voorwerp

  3. Twee soorten lading Er zijn twee soorten lading. Een positieve (+) en de andere soort negatief (-)

  4. Elementaire deeltjes Protonen (+) Elektronen (-) Neutronen (0)

  5. Het koperatoom • Kern (? neutronen en 29 protonen) 2 buitensteelectronen 27 Binnensteelectronen

  6. Ongeladen ? Ongeladen wil zeggen dat er evenveel positieve als negatieve lading aanwezig is in een voorwerp.

  7. Vrije elektronen

  8. Periodieke systeem

  9. koper

  10. Lading en stroom Een elektrische stroom is niets anders dan bewegende lading. Hoe sterker de stroom, hoe meer lading er gedurende een bepaalde tijd langskomt.

  11. Stroomsterkte De stroomsterkte is de lading die per seconde voorbij stroomt. De eenheid van stroomsterkte ( I) is de ampère (A)

  12. Elektrische stroom Elektrische stroom is een stroom geladen deeltjes. Voor de sterkte van de stroom geldt: I = Q / t I: de stroomsterkte in A (1 A = 1 C/s ) Q: de lading in C (coulomb) t: de tijd in seconde (s)

  13. voorbeeldje In een gloeidraad van een lamp passeert 200 mCgedurende 12 s. Bereken de stroomsterkte

  14. Oplossing Q=200 mC=0,200 C de t = 12 s I= Q/t = 0,200/12 = 0,017 A = 1,7*10-2

  15. voorvoegsels • Nano = n = 10-9 • Micro = u = 10-6 • Milli = m = 10-3 • Mega = M = 106 • Giga = G = 109 • Kilo = 103

  16. Meer voorbeelden • t = 1.0 min • 1,0 A = 1,0 C/s • Na 1,0 minuut = 60 s is 60 * 1,0 = 60 C gepasseerd • t = 1 uur • 1,0 A = 1,0 C/s • Na 1 uur = 60 * 60 = 3600 s is 3600 * 1,0 = 3600 C gepasseerd

  17. Elektronen en stroomsterkte Een elektrische stroom (I) bestaat uit grote aantallen elektronen die door het atoomrooster bewegen. De Richting van de elektronenstroom door een draad is tegengesteld aan die van de elektrische stroom (I)

  18. De stroomrichting + - • De stroom I loopt van de . . . + pool . . . naar de – pool van de spanningsbron. • De vrijeelectronenworden van de – pool naar de + pool gepompt. • I is voor de weerstand . . even groot . . alsachter de weerstand. I e

  19. Rekenen met machten • 23 = 8 (2*2*2) • 32 = 9 (3*3) • 210 = (2*2*2*2*2*2*2*2*2*2) = 1024 • 2-3 =1/2*1/2*1/2 = 1/8 = 0,125 • 10-1 = 1/10 = 0,1 • 10-4 = 1/10*1/10*1/10*1/10 = 0,0001 • (5*10-1) * (4*103) = 20 * 102 • (5*10-1) / (4 * 103) = 5/4 * 10-4

  20. Spanning De spanning U van een bron (bijvoorbeeld een batterij) in V (volt) is de elektrische energie in J (Joule) die deze bron in 1s aan een stroom van 1 A meegeeft. Een 2 x zo grote stroom krijgt 2 x zo veel energie mee. Duurt het meegeven 2 x zo lang, dan is de energie ook 2 x zo groot.

  21. voorbeeldje Een fietslamp is aangesloten op een dynamo die een spanning van 3.0 V levert. Bereken de elektrische energie die deze bron meegeeft aan een stroom van: 2.0 A gedurende 4.0 s fietsen 0,30 A gedurende 1,0 minuut fietsen 40 mA gedurende een half uur fietsen

  22. oplossing Aan 2 A geeft de dynamo elke seconde 2,0*3,0 = 6,0 J elektrische energie mee. In 4,0 s is dat 6,0 *4,0 = 24 J Elektrische energie 0,30 A geeft de dynamo elke seconde 3,0 * 0,30 = 0,90 J mee. Na een minuut is dat 0,90 * 60 = 54 J Aan 40 mA = 0,040 A geeft de dynamo elke seconde 0,040 * 3,0 = 0,12 J mee. Na een half uur (=30 min=1800 s) is dat 0,12 * 1800 = 2,2*102J

  23. Nog wat extra U = 230 V  230 J wordt meegeven aan 1 A Eel / t = P  Eel= P * t (Pel) het elektrische vermogen in W (watt) R = U / I | Pel=U*I

  24. Serie schakelingen

  25. Serie

  26. Serie

  27. Serie

  28. Serie

  29. Serie

  30. Serie met LED

  31. Schakeling met batterijen

  32. Schakeling met batterijen

  33. Hotel schakeling

  34. Hotel schakeling

  35. Parallel schakeling

  36. Parallel schakeling

  37. Parallel

  38. Parallel

  39. Parallel

  40. Parallel

  41. Dimmer met weerstand

  42. Dimmer met weerstand

  43. Dimmer met weerstand

  44. Dimmer

  45. Dimmer

  46. Dimmer

More Related