1 / 41

Hfdst 4: Afstemming geregeld levenskenmerk : Waarnemen

Hfdst 4: Afstemming geregeld levenskenmerk : Waarnemen. paragrafen. Par 1 : Het netwerk (blz 94 t/m 98) Par 2 : De centrale (blz 99 t/m 104) Par 3 : Neurotransmitters (blz 105 t/m 109) Par 4 : Hormonen (blz 110 t/m 114). Vijf verschillen in werking tussen het zenuw en hormoonstelsel.

platt
Télécharger la présentation

Hfdst 4: Afstemming geregeld levenskenmerk : Waarnemen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hfdst 4: Afstemming geregeld levenskenmerk : Waarnemen

  2. paragrafen • Par 1 : Het netwerk (blz 94 t/m 98) • Par 2 : De centrale (blz 99 t/m 104) • Par 3 : Neurotransmitters (blz 105 t/m 109) • Par 4 : Hormonen (blz 110 t/m 114)

  3. Vijf verschillen in werking tussen het zenuw en hormoonstelsel Zenuwstelsel Door impulsen elektrische berichtjes snel Kortdurend Via zenuwen • Hormoonstelsel • Door hormonen • Chemische berichtjes • langzaam • Langdurig • Via het bloed

  4. Zenuwstelsel Indeling op basis van ligging: Centrale zenuwstelsel (CZ): • Grote hersenen • Kleine hersenen • Hersenstam • Ruggenmerg Perifere zenuwstelsel: ( Perifeer = er omheen liggend) • Zenuwcel = neuron (bewegings- en gevoelneuron) • Bewegingszenuwcel= motorisch neuron • Gevoelszenuwcel = sensorisch neuron

  5. Vergelijk het Perifere zenuwstelsel met de wegen rondom Parijs

  6. Bouw van een neuron (= zenuwcel) impuls = een elektrisch signaal langs een uitloper (axon) Axon = uitloper die een impuls v/h cellichaam afgeleidt Dendriet= uitloper die een impuls naar het cellichaam toe geleidt dendriet cellichaam celkern synaps axon    mergschede

  7. Zenuwen vanuit het ruggenmergBehoren deze zenuwen tot het CZ of PZ ?

  8. De microscoop ( micros = klein)

  9. Practicum ruggenmerg v/e konijnspinal cord = ruggenmerg • Je gaat 2 tekeningen van het ruggenmerg maken. • Deze tekeningen moeten voldoen aan de tekenregels. • Tek 1 : schematische tekening v/h ruggenmerg bij 40x (rode lens) • Tek 2 : detailtekening grensovergang tussen de grijze -, en de witte stof van het ruggenmerg bij 100x (gele lens) • * schematisch = je tekent alleen de belangrijkste lijnen • * detail = je tekent alles precies na zoals je het ziet. • Iedereen maakt de twee tekeningen • Aan het einde v/h practicum lever je je tekening op mijn bureau in.

  10. Vergroting • oculair objectief Totale vergroting • 10 x 04x (rode) = 40x • 10 x 10x (gele) = 100x • 10 x 40x (blauwe) = 400x

  11. Kuits handige tekentips • Naam : Titel : dwarsdoorsnede ruggenmerg konijn • Klas : type : schematisch /detailtekening • Datum : Vergroting : 40 of 100x _____________________________________________ • Tek 1 : schematische tekening v/h ruggenmerg bij 40x (rode lens) • Tek 2 : detailtekening grensovergang tussen de grijze -, en de witte stof van het ruggenmerg bij 100x (gele lens) • Werk netjes • Teken met potlood • Teken groot ; minimaal 2/3 van je tekenblad • Benoem de namen van de verschillende onderdelen • Rechte horizontale verbindingslijnen

  12. 3 verschillende soorten neuronen • Sensorisch neuron - Van zintuigcel naar Centraal Zenuwstelsel - 1 lange dendriet / 1 korte axon - Cellichaam ligt vlakbij CZ • Motorisch neuron - Van CZ naar spier of klier (effector) - Meerdere korte dendrieten / 1 lange axon - Cellichamen in CZ • Schakelneuronen - Geleiden binnen het CZ schakelcel Sensorische zenuwcel Motorische zenuwcel

  13. 3 verschillende soorten neuronen Zenuwcellen liggen bij elkaar in zenuwen. Hier omheen ligt bindweefsel 1. Gevoelszenuw: alleen uitlopers van sensorische zenuwcellen 2. Bewegingszenuw: alleen uitlopers van motorische zenuwcellen 3. Gemengde zenuwen: bevat beide

  14. Impulsgeleiding hersenen spier

  15. Werking Centraal Zenuwstelsel Prikkel Receptor (zintuig) impuls via sensorische neuron (zenuw) hersenen impuls via motorisch neuron (zenuw) reactie door spier of klier Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Impuls = elektrisch signaal

  16. MS Multiple sclerose, meestal afgekort tot MS, is een aandoening van het centraal zenuwstelsel, waarbij de myelineschede die om veel zenuwvezels zit op sommige plaatsen volgens een willekeurig aandoend patroon pleksgewijs wordt aangetast door het immuunsysteem, waardoor bij de patiënt o.a. verlammingsverschijnselen kunnen ontstaan

  17. Impulsgeleiding

  18. Impulsgeleiding • Impuls = elektrisch stroompje • ontstaat als prikkel een sterk genoeg is en boven deprikkeldrempel komt • de impulssterkte is altijd gelijk • bij een sterkere prikkel worden meer impulsen per tijdeenheid doorgegeven de impulsfrequentieneemt toe • een neuron heeft na ieder impuls een korte herstelperiode nodig; hij kan dan niet geprikkeld worden • Impulsfrequentie neemt af als een bepaalde prikkel lang aanhoudt (gewenning)

  19. Impulsgeleiding myelineschede Zenuwcel in rust  - lading aan binnenkant celmembraan Actiefase  binnenkant krijgt gedurende korte tijd + lading Herstelfase  celmembraan kan gedurende korte tijd geen impulsen geleiden Door myelineschede  sprongsgewijze impulsgeleiding

  20. Synaps = contactplaats van zenuwcellen, waar impulsen chemisch worden doorgegeven

  21. Impuls komt aan via presynaptische cel • blaasjes met neurotransmitter gaan naar celmembraan • neurotransmitter vrij in synapsspleet • bij herkenning vindt impulsoverdracht plaats in de postsynaptische cel

  22. neurotransmitters • Stimulerend en remmend • Drugs en veel pijnstillers werken op dit systeem! Remmend: morfine, alcohol, cannabis Stimulerend: nicotine, cocaine, XTC Leidt soms tot gewenning of verslaving

  23. Wat is er aan de (extra) hand? Nodig rubber handschoen, kartonnen doos, klasgenoot Tijd 5 minuten • stappen • 1. vul de handschoen, zodat ie boller wordt en leg hem op de tafel voor je. • 2. leg je andere hand op de tafel achter de kartonnen doos zodat je deze niet kan zien. • 3. kijk naar de handschoen. • 4. je klasgenoot aait tegelijkertijd de handschoen en je hand op dezelfde plaats. • 5. na een tijdje lijkt het net of de handschoen je eigen lichaamsdeel is geworden. • 6. meld dit aan je klasgenoot. • 7. je klasgenoot slaat nu hard met zijn/haar vuist op de handschoen. • 8. wat voelde je?

  24. Het hormoonstelsel Par 4

  25. 2 indelingen zenuwstelsel • Op basis van bouw: • Centrale zenuwstelsel (hersenen + ruggenmerg) • Perifere zenuwstelsel (alle zenuwen in rest lichaam) • Op basis van functie • Animale zenuwstelsel (bewust + reflexen) • Autonome zenuwstelsel (onbewust)

  26. Hormonen • Hormonen: stoffen die in je lichaam langdurige processen regelen • Samenwerking: Autonome zenuwstelsel: snel en kort Hormoonstelsel : langzaam en langdurig

  27. Hormonen

  28. Hormoonklieren

  29. Alle hormonen en hun klieren op een rijtje hypothalamus hypofyse groeihormoon lichaamsgroei -voorkwab Stofwisseling + groei & ontwikkeling TSH thyroxine schildklier FSH testes testosteron ovaria oestrogenen LH progesteron vochtregeling met urine in nieren -achterkwab ADH oxytocine melksecretie borsten weeën baarmoeder insuline opslag glucose: van bloed naar lever en spieren eilandjes van Langerhans glucagon afgifte glucose: van lever en spieren aan bloed adrenaline lichaam snel in actie brengen bijnieren

  30. Groeistoornissen

  31. Groeihormoon hypothalamus hypofyse groeihormoon lichaamsgroei -voorkwab

  32. Cretinisme • Ziekte waarbij het lichaam sterk in groei achterblijft en die met achterlijkheid gepaard gaat, als gevolg van onvoldoende werking van de schildklier in de jeugd. Vaak door jodiumtekort in de voeding

  33. Thyroxine hypothalamus hypofyse • Stofwisseling maakt je lichaam actief • Te veel thyroxine: vermagering + rusteloosheid • Te weinig thyroxine: koud lichaam + snel moe • Langdurig bij een kind: achterstand in lichamelijke en geestelijke ontwikkeling • Langdurig bij volwassene: vergroting schildklier = struma • Regeling door negatieve terugkoppeling: Stofwisseling + groei & ontwikkeling TSH thyroxine -voorkwab schildklier - Hypofyse voorkwab + TSH thyroxine schildklier

  34. Problemen aan de schildklier • Struma

  35. Insuline en glucagon insuline opslag glucose: van bloed naar lever en spieren eilandjes van Langerhans • Na een maaltijd: glucose uit je darmen opgenomen in je bloed • Bloedsuikerspiegel: glucosegehalte van het bloed • Bloed brengt glucose naar cellen in je lichaam • Te veel glucose in het bloed: uitscheiding via nieren • Te weinig glucose in het bloed: geen aanvoer meer naar cellen • Insuline en glucagon werken samen als regelmechanisme glucagon afgifte glucose: van lever en spieren aan bloed Bloedsuikerspiegel stijgt glycogeen -> glucose eilandjes van Langerhans insuline glucagon eilandjes van Langerhans glucose -> glycogeen Bloedsuikerspiegel daalt

  36. Ligging • Alvleesklierafvoerkanaal • EILANDJE VAN LANGERHANS: Deze cellen scheiden hormonen af • SPIJSVERTERINGSCELLEN: Deze cellen produceren spijsverteringsenzymen • Alvleeskliercellen • Alvleesklier

  37. ADH hypothalamus hypofyse -achterkwab ADH vochtregeling met urine in nieren

  38. Adrenaline adrenaline lichaam snel in actie brengen bijnieren

More Related