1 / 37

Ordening en evolutie

Ordening en evolutie. Thema 5. Taxonomie Taxon (= groep) Indelen, naamgeven van alles, in dit geval organismen Dynamisch systeem, dat steeds wordt aangepast aan de hand van nieuwe ontdekkingen en inzichten. Niet altijd eenduidig. Ordenen omdat …

Télécharger la présentation

Ordening en evolutie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Ordening en evolutie Thema 5

  2. Taxonomie • Taxon (= groep) • Indelen, naamgeven van alles, in dit geval organismen • Dynamisch systeem, dat steeds wordt aangepast aan de hand van nieuwe ontdekkingen en inzichten. • Niet altijd eenduidig

  3. Ordenen omdat … • Meer inzicht in de nu levende én vroeger levende organismen • Beter inzicht in levende wereld • Communicatiemiddel • Voorspellende waarde

  4. Veel pogingen gedaan, maar komt altijd neer op het volgende GROOT Van naar klein

  5. Ordening in vier rijken • Indeling organismen • Aantal cellen • Celgrootte • Bezit van organellen • Bezit van celwanden • Bezit van kern • Voedingswijze • Autotroof • Heterotroof

  6. Ordening in vier rijken • Autotroof • Zelfvoedend: organismen nemen alleen anorganische stoffen op en zetten dit om in organische stoffen • Anorganische stof: kleine eenvoudige moleculen (vb zuurstof, water, koolstofdioxide, fosfaat) • Organische stof: organisme of producten van een organisme • Heterotroof • Leeft van organische stoffen

  7. Ordening in vier rijken • Op basis van voorgaande punten indeling in vier rijken • Bacteriën • Schimmels • Planten • Dieren

  8. Ordening in vier rijken

  9. Ordening in vier rijken

  10. Ordening in vier rijken

  11. Ordening in vier rijken • Opdracht 1 • Tijd 10 minuten

  12. Verdere indeling rijken

  13. Opdracht 3 • 5-10 min

  14. Virus • Apart geval • Kleiner dan 0,1µm • Geen cel • Eiwitomhulsel met DNA of RNA • http://www.bioplek.org/animaties/celtotaal/bacteriofaag.html

  15. Opdracht 4 • 5-10 min

  16. Wat is een soort? Organismen die in staat zijn zich onderling voort te planten - vruchtbare nakomelingen (♀& ♂) - onder natuurlijke omstandigheden Populatie: groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven een samen een voortplantingsgemeenschap vormen Definitie soort: Niet altijd even goed toepasbaar: - Vrouwelijke muildieren (♀ paard) of –ezels (♂paard) zijn vruchtbaar, mannetjes niet • Poedel en St. Bernard wil gewoon niet • Paardebloem: diploïde eicellen, onvruchtbaar stuifmeel

  17. Binaire naamgeving Een soortnaam bestaat minimaal uit twee Latijnse namen Geslachtsnaam soortaanduiding Bellisperennis Koksmeeuw Kapmeeuw Lachmeeuw Waarom? Verschillende namen voor een organisme Chroicocephalus ridibundus

  18. Homo neanderthalensis Homo sapiens

  19. Corvus monedula Turdus philomelos Parus major Corvus cornix Turdus merula Aegithalos caudatus Corvus frugilegus Turdus pilaris Cyanistes caeruleus Lophophanes cristatus

  20. Felis catus Oryctolagus cuniculus

  21. Bacteriën • Komen overal voor • Kenmerken • Celwand • Kringvormig DNA • Dode resten van organismen • Eéncellig • Voortplanting door deling

  22. Indeling naar Vorm • staafvormig, • bolvormig, • bolvormig in clusters, • bolvormig in paren, • spiraalvormig, • kommavormig

  23. Indeling naar Celwand Bacteriën

  24. Antibiotica • remming celwandsynthese van de bacterie • remming eiwitsynthese,(dat deel wat bacteriespecifiek is) • beschadigen van de buitenste celmembraan (bij gramnegatieve bacterien) • remming van de nucleïnezuursynthese (dat deel dat bacteriespecifiek is) • aangrijpen op de specifieke bacteriestofwisseling Waarom werken antibiotica beter tegen gram-positieve bacteriën? Gram-positieve bacteriën hebben geen extra membraan aan de buitenkant. Het breekt peptidoglycaan af

  25. Indeling naar Leefomgeving • Temperatuur • psychrofiele bacteriën met een temperatuurbereik van 5° tot 30° Celsius. • mesofiele bacteriën groeien optimaal tussen 15° en 50° Celsius. • thermofiele bacteriën waarvan de optimale temperatuur tussen de 50 en 60° Celsius ligt. • pH • acidogeen is een micro-organisme dat uit voedselbronnen zuur kan vormen, wat de pH dan doet dalen. • acidofiel is een micro-organisme dat nog goed kan groeien bij een lage pH. • alkalifiel is een micro-organisme dat goed kan groeien bij een hoge pH (9-11). Osmotische waarde De osmotische waarde wordt bepaald door de concentratie opgeloste stof in de omgeving. • Zuurstofspanning • aeroob- kan gedijen onder aanwezigheid van zuurstof • facultatief anaeroob- kan leven zowel mét als zonder zuurstof • micro-aerofiel- hebben wel zuurstof nodig, maar wel in kleine hoeveelheden • anaeroob- kunnen leven zonder zuurstof

  26. Indeling naar Voedingswijze • Autotroof • Bacteriën zijn zelf in staat om organische stoffen te produceren. • Fotoautotrofe bacteriën halen door middel van fotosynthese (speciaal pigment) hun energie uit zonlicht. • Chemoautotrofe bacteriën halen hun energie uit bepaalde stoffen uit hun omgeving • Heterotroof • Bacteriën moeten organische voedingsstoffen opnemen om te kunnen overleven • Pathogeen voedingsstoffen uit een levend wezen haalt en dit organisme er nadeel van heeft • Saprofyt voedsel uit dood materiaal haalt, wordt het een (sapros = verrot). Deze bacteriën zijn de oorzaak van het rotten van voedsel.

  27. Schimmels • Ruimen resten van (dode) organismen op • Kenmerken • Eén- of meercellig • Voortplanting dmv sporen • Heterotroof

  28. Planten • Kenmerken • Celwand • Organellen • Autotroof • Eén- en meercellig • Indeling op basis van • Wortels • Stengels • Bladeren • Voortplanting

  29. Planten Wieren Nee Stengel? Mossen Ja Paardenstaarten Nee Wortel? Ja Sporenvormende organen? Ja Ja Nee Sporen? Varens Nee Zaadplanten

  30. Opdracht Maak een determineersleutel voor de verschillende afdelingen van het plantenrijk

  31. Opdracht: • Vind van elke afdeling een plant • Maak hier een foto van • Zet deze in een document • Plak dit in je schrift • Volgende les laten zien • Tijd: • Maximaal 20 minuten

  32. Opdracht: Maak groepen van de verschillende dieren.

  33. Opdracht: Maak groepen van de verschillende dieren. Waarom deze indeling? Vergelijk jullie indeling met die in het boek: Waarin komen ze overeen? Waarin verschillen ze?

  34. Dieren • Kenmerken • Geen celwand • Organellen • Heterotroof • Eén- en meercellig • Indeling op basis van • Symmetrie • Skelet

More Related