1 / 13

Futur van regelmatige werkwoorden

Futur van regelmatige werkwoorden. De toekomende tijd. Simpel om te vervoegen:. Stap 1: neem het hele werkwoord. Stap 2: zet erachter de uitgangen van de futur. De uitgangen zijn: ai, as, a, ons, ez, ont. Let op!.

Télécharger la présentation

Futur van regelmatige werkwoorden

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Futur van regelmatige werkwoorden De toekomende tijd

  2. Simpel om te vervoegen: • Stap 1: neem het hele werkwoord. • Stap 2: zet erachter de uitgangen van de futur. • De uitgangen zijn: ai, as, a, ons, ez, ont.

  3. Let op! • Bij de ww. die op –re eindigen (vendre), valt de e weg voor de uitgangen van de futur! • Bijv. entendre (horen): • J’entendrai, tu entendras, etc. Maar niet j’entendreai!

  4. Wat zijn regelmatige werkwoorden? (er, ir, re) • er: parler (praten) • ir: finir (eindigen) • re: vendre (verkopen) Waarom regelmatige werkwoorden? Als je de uitgang van een tijd leert (présent, imparfait, etc.) kun je het makkelijk toepassen. Het is niet het geval bij onreglm. ww. Die moet je uit je hoofd leren (gele ww. boekje).

  5. Futur van onregelmatige werkwoorden • Bijv. avoir, être, faire, aller. • Kijk voor de vervoeging in je gele ww. boekje.

  6. Futurproche (Nabije toekomst)

  7. Kijk hieronder: Nederlands Frans • Ik ga morgen zwemmen. • Caroline gaatreizen naar Japan. • Mijn ouders gaan volgende week in een Frans restaurant eten. • Wat valt je op? • Demain, je vais nager. • Caroline va voyager au Japon. • La semaine prochaine, mes parents vont manger dans un restaurant français.

  8. Wat gebruik je voor lefuturproche? • Aller + infinitief. • In het Nederlands is het ook zo (Gaan + infinitief). • Let op! Er is een verschil in de zinsconstructie: • In de Franse zin moeten alle werkwoorden naast elkaar staan. (je vaismangerau restaurant.) • Dit hoeft niet in het Nederlands: (Ik ga in het restaurant eten)

  9. Nu even oefenen: • Zet de werkwoorden in de futurproche: • Elleattendle bus. • Ma soeurvisite Paris. • Ellefait la sieste.

  10. Meervoud van zelfstandige naamwoorden • Meestal zet je een s achter het z.n en dan heb je een meervoud. (une table-les tables) • Maar het is niet altijd zo!

  11. Uitzonderingen: Enkelvoud Meervoud • s, z, x (cours, prix, nez) al (cheval -paard)---- eau (oiseau-vogel)--- eu (feu-vuur)----------  • s, z, x (blijft hetzelfde in het meervoud) • wordt aux (chevaux) • Wordt eaux (oiseaux) • Wordt eux (feux)

  12. Let op! • Un oeil----  des yeux • Le genou-- des genoux • Altijd meervoud: • Les lunettes (de bril) • Les devoirs (het huiswerk) • Les vacances (de vakantie)

  13. De onregelmatige werkwoorden Lire en Croire • Lire: lezen • Croire: geloven • Je moet voor de repetitie die twee werkwoorden uit je hoofd leren in: présent, imparfait, passé composé en futur. • Kijk daarvoor in je gele ww. boekje.

More Related