1 / 17

Trefdag Suggnomé , 21 november 2013 Liselot Willems Slachtofferhulp Brussel-CAW Archipel

Trefdag Suggnomé , 21 november 2013 Liselot Willems Slachtofferhulp Brussel-CAW Archipel . Ik krijg hem moeilijk uit mijn hoofd: Hoe het daderperspectief binnenbrengen bij minderjarige slachtoffers? . Enkele voorbeelden: .

stew
Télécharger la présentation

Trefdag Suggnomé , 21 november 2013 Liselot Willems Slachtofferhulp Brussel-CAW Archipel

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. TrefdagSuggnomé, 21 november 2013 Liselot Willems Slachtofferhulp Brussel-CAW Archipel Ik krijg hem moeilijk uit mijn hoofd: Hoe het daderperspectief binnenbrengen bij minderjarige slachtoffers?

  2. Enkele voorbeelden: • Marie lou (8 jaar) en Jasper (6 jaar) werden in hun huis overvallen en onder schot gehouden door 3 zwaar bewapende overvallers. • Jamie (12 jaar) werd met een mes aangevallen door een onbekende man. Achteraf bleek het om een psychisch gestoorde man te gaan die eerder al geïnterneerd was geweest. • Jasmijn(10 jaar) werd gedurende enkele maanden seksueel misbruikt door haar stiefvader. • Aline (15 jaar) werd op een dag, toen ze van school naar huis fietste, van haar fiets gesleurd door een onbekende man en aangerand. • De mama van Aysin (9 jaar ) en Bahattin(16 jaar) werd vermoord. Het lijkt om een eremoord te gaan. • De vader van Jules (nu 20; 10 toen het gebeurde) enSeppe (17; 7 toen het gebeurde)werd vermoord in een ruzie.

  3. Wat vertellen zij over de dader? “Ik kende hem niet, ik had hem nog nooit gezien. Hij zag helemaal wit, het was een beetje een enge meneer. Hij heeft één of andere ziekte in zijn hoofd, waardoor hij dat heeft gedaan. Hij heeft daar pilletjes voor. Maar daar was hij in één keer mee gestopt en daarom dat hij helemaal doordraaide. Hij zit nu in een soort gevangenis voor gekken. Dat is volgens mij wel één van de zwaarste straffen, dus dat is wel goed. En ze gaan ons verwittigen als hij er uit komt! Toen die man de gevangenis inging, had ik iets van: daar kan hij mij niets meer doen. Het was een soort moment van: ik heb wel gewonnen. Hij is zo dom geweest om dat te doen, om mij bang te maken. Misschien wilde hij mij wel doden, ik weet het niet. Maar ik denk dat hij nu wel gelukkiger is, want hij krijgt nu hulp. Op straat kreeg hij geen hulp, waardoor hij dat soort dingen deed. Hij is gek, en hij zal ook nooit meer genezen, hebben ze mij gezegd, dus ik weet in ieder geval dat hij nooit meer op straat komt. Het is voor iedereen gewoon beter zo. Toch zal ik het nooit kunnen vergeten, soms droom ik nog dat hij vrijkomt. Ik zal het hem ook nooit kunnen vergeven.” (Jamie, 12 jaar)

  4. Het is 3 maanden voor ik het verteld heb, begonnen. Ik durfde het niet vertellen omdat ik dacht dat mijn moeder boos zou worden. Je voelt je gewoon schuldig, je denkt gewoon: “Hoe heb ik dat kunnen laten gebeuren?” (…). Mijn moeder hyperventileert soms, en ik dacht dat ze zou gaan hyperventileren en dat het dan niet meer goed met haar zou gaan. (…). Ik was wel opgelucht dat ik het had verteld, maar het was gewoon ook een moeilijke tijd. Ik was bang, bang dat mijn moeder weer iets met hem zou hebben en dat hij dan zou terugkomen. Daar was ik wel bang van. Nu denk ik niet veel meer aan hem en dat vind ik wel fijn. De laatste keer dat ik hem gezien heb, is een maandje geleden ofzo, toen kwam hij een briefje in de brievenbus stoppen. Ik was toen heel erg geschrokken en ik kon mijn moeder niet bellen, ik was eventjes alleen thuis (…). Toen was ik heel bang, ik moest heel erg huilen en mijn benen waren de hele tijd aan het trillen. Ik was gewoon in shock. Ik vroeg me af: wat doe jij hier?! En ik dacht: “Het is over”, en dat soort dingen. (Jasmijn, 10 jaar)

  5. De daders ken ik niet, het waren de vader en de zoon van iemand die bij mijn vake op de boerderij woonde. Die ene heeft aanleiding gegeven tot de moord, en op hem ben ik heel kwaad. Ik kende hem goed, het was een beetje een rare mens, een beetje iemand die op een andere wereld woonde. Hij was wel vriendelijk. Iemand die ik zo vertrouwde, dat die zoveel kapot kan maken: daar ben ik nog alle dagen mee bezig (Jules, nu 20 jaar, was 10 toen zijn vader vermoord werd). Ik wil het dossier inkijken, het is nu 10 jaar geleden. Ik hoop dat het dossier nog bestaat, want ik wil het echt inkijken, ik wil echt weten wat er gebeurd is. Misschien word ik kwaad, ik weet het niet. Misschien kan ik het ook voor een deel afsluiten, door het te lezen, kan ik het een beetje plaatsen dan. Ik wil ook écht weten hoelang ze in de bak hebben gezeten. Hier zouden ze toch 30 jaar voor moeten krijgen?! Maar 3 maanden en een taakstraf?! Ik zou graag die mensen,die daders, eens willen zien. De ene man, die vader, is al oud, dat weet ik. Ik mag daar niet meer te lang mee wachten. Haat, en dat soort dingen, niet vertrouwen, dat is een begrip dat een gezicht heeft, maar ik ken het gezicht niet. (Seppe, broer van Jules, nu 17 jaar)

  6. Oefening: • Kies uit voorgaande voorbeelden een kind of jongere uit waar je mee in gesprek gaat rond de dader • Met welk ideeën begin je zelf aan dit gesprek? • Welke vermoedens heb je zelf over hoe dit kind/jongere naar de dader kijkt? Wat lijken jou belangrijke zaken rond de dader om te bespreken? • Wat zijn voor jouw aandachtspunten? Wat zijn eventueel twijfels of angsten om met dit kind in gesprek te gaan over de dader?

  7. Hoe daderperspectief bespreekbaar maken met een kind/jongere? • 4 verschillende aspecten aan daderperspectief: • Feiten: wat heeft de dader gedaan? Wie is de dader? Wat is de weergave van de feiten volgens de dader? • Betekenisverlening: waarom heeft deze dader dit gedaan? Hoe kijkt de dader nu naar de feiten en naar het slachtoffer? Hoe gaat de dader om wat er gebeurd is? • Gevolgen: wat zijn de gevolgen van het misdrijf voor de dader? Wat zijn de gevolgen van het onthullen/ontdekken van het misdrijf voor de dader? • Justitieel traject: welke juridische weg doorloopt de dader momenteel?

  8. Bespreekbaar maken • Luister aandachtig naar het kind en wees alert voor boodschappen die iets zeggen over de dader: • Ik haat hem! Ik wil hem nooit meer zien! • Ik ben bang, wat als ik hem nog eens tegenkom? • Zou hij dat nog met andere kindjes gedaan hebben? • Hij zit door mij in de gevangenis, zou hij boos zijn op mij? • Zou hij spijt hebben?

  9. Pik in op die signalen om in gesprek te gaan met kind: • Je vraagt je precies af wat er allemaal in zijn hoofd is omgegaan? • Wat denk je over hem? Waarom denk jij dat hij het gedaan heeft? • Wat voor iemand is hij? • Welke straf zou jij goed vinden? • Zijn er dingen die je hem zou willen vragen of zeggen? • ,….

  10. Wat als dader niet ter sprake komt? • Als een kind niets zegt over de dader, vraag je dan af wat kind zou kunnen tegenhouden om over dader te spreken: • Angst? • Nog onder invloed van dader? • Ouders niet willen kwetsen? • Schaamte over tegenstrijdige emoties? (bijv “ik mis hem ook wel”) • Loyaliteitsconflict?

  11. Enkele aandachtspunten: • Neem kinderen serieus! Ze verdienen het om met hen in gesprek te gaan over de dader en uitleg te krijgen, hoe jong ze ook zijn! Onderschat of betuttel kinderen/jongeren niet; vraag naar hun mening en inschatting: welk beeld heeft het kind zelf van de dader? Hebben ze een idee waarom hij het gedaan heeft? Wat zouden ze zelf een gepaste straf vinden?,… • Vaak wordt voor kinderen, uit bescherming, belangrijke informatie achtergehouden: over de feiten, over de dader, over dejuridische weg,…. De daderdimensie bespreken kan maar als kinderen over eerlijke en correcte informatie beschikken! Stimuleer ouders om dit te doen, anders zal je op taboes botsen in het bespreken van de daderdimensie. • Vb Seppe en Jules • VbAysin en Bahattin

  12. Een kind is in de eerste plaats een kind, een jongere in de eerste plaats een jongere, ook als ze slachtoffer zijn geworden: verplaats je in hun leefwereld en hou rekening met hun normale ontwikkeling om hen te begrijpen: • Vb: adolescenten zijn sowieso nogal zwart/wit in hun denken, en zijn sterk bezig met (on)rechtvaardigheid. • Pas je communicatie aan de leeftijd van het so aan. Hoe jonger, hoe concreter. Vb: Krijgt papa daar lekker eten? (Mohammed, 9 jaar, wiens vader in de gevangenis zit voor het misbruik op zijn zus). • Grijp concrete vragen aan om in gesprek te gaan over andere dadergerelateerde thema’s: • Vb Mohammed: Hou zou het leven in de gevangenis zijn? Ben je wel eens op bezoek geweest bij papa? Zou je dat willen? Ben je bezorgd over papa? Zijn er nog mensen hier in huis die bezorgd zouden zijn om hem?,…

  13. Durf andere communicatiemiddelen gebruiken dan enkel woorden: laat je vertrouwde “taal” los en wees creatief (tekenen, duplopopjes,….) • Luister sensitief naar welke woorden een kind gebruikt om de dader te benoemen en gebruik liefst ook dat woord • vb: “die zot”, “mijn papa”, “de boeven”,…. • Als kinderen de dader niet benoemen, merk dat dan op en zoek samen naar een gepast woord om het over hem te hebben. • Kinderen hebben, vaker dan volwassenen, schuldgevoelens (door egocentrisch denken van kinderen): beluister hun schuldgevoel (dus niet wegduwen met: “je moet je niet schuldig voelen”), maar maak ook onderscheid met hen tussen schuldgevoel en reële schuld (ontschuldigen).

  14. Als kinderen worstelen met loyaliteiten en/of gemengde gevoelens tav dader, zoek dan naar manieren om de “goede” en de “slechte” kanten van de dader(dimensie) uit elkaar te trekken en bespreek beide kanten (cfr. onderscheid gedrag/persoon). • Vb: “drakenkant” en “koningenkant” van papa; “zwarte kant” en “witte kant” van opa

  15. Hou rekening met de levendige fantasie en soms onrealistische verwachtingen van (jonge) kinderen: Geef hen concrete, eerlijke en duidelijke informatie. • Vb: “Ik wil dat ze 22 jaar in de gevangenis zitten. De rechter zou moeten zeggen dat het stout is van hen” (Jasper, 6 jaar) • Hou rekening met het machtsonevenwicht tussen minderjarige so en volwassen da = groter dan bij volwassen so! Hoe her-stellen? Spel en humor kunnen belangrijke hulpmiddelen zijn. • Vb: Marielou en Jasper die met duplo de feiten naspelen en de boeven gevangen zetten als wilde dieren in de zoo.

  16. Kinderen en jongeren zijn vaak erg zorgzaam en loyaal naar hun ouders: geef hier erkenning voor maar zoek ook mee naar wat gepast is: • Vb: Laila is misbruikt door haar grootvader. Sinds de feiten zijn uitgekomen, is alle contact verbroken. Eigenlijk mist ze hem heel erg, ze wil graag een foto van hem op haar kamer, maar durft dit niet aan mama vragen. • Hoe staan de ouders tegenover de dader? Kunnen zij ruimte laten voor de eventueel andere gevoelens en gedachten van hun kind rond de dader? Krijgt het kind toestemming om over de dader te praten? Wat mag er niet gezegd worden in het gezin over de dader?

  17. Vragen? Liselot Willems Team Slachtofferhulp Brussel-CAW Archipel Antwerpselaan 34, 1000 Brussel www.slachtofferhulp-brussel.be • Meer lezen? Ik krijg het moeilijk uit mijn hoofd. Getuigenissen van kinderen, jongeren en ouders na een misdrijf of plots overlijden, Ilse Vande Walle & Liselot Willems, Witsand, 2013

More Related