1 / 32

TIJDVAK 1 Tijd van jagers en boeren Andere namen voor deze tijd: Prehistorie

TIJDVAK 1 Tijd van jagers en boeren Andere namen voor deze tijd: Prehistorie. 1 Jagers-verzamelaars 2 Ontstaan van landbouw 3 Ontstaan van steden. Het pictogram:

thuyet
Télécharger la présentation

TIJDVAK 1 Tijd van jagers en boeren Andere namen voor deze tijd: Prehistorie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. TIJDVAK 1 Tijd van jagers en boeren Andere namen voor deze tijd: Prehistorie 1 Jagers-verzamelaars 2 Ontstaan van landbouw 3 Ontstaan van steden Het pictogram: Op de achtergrond een grotschildering van een jagersvolk. Op de voorgrond een pot van aardewerk. Die is van een boerenvolk. Aardewerk is door boeren uitgevonden. Dit tijdvak hoort bij de PREHISTORIE

  2. 1 JAGERS-VERZAMELAARS De levenswijze van jagers-verzamelaars. Jagers-verzamelaars trokken als nomaden over het land. Iedere dag moesten ze genoeg voedsel vinden om te overleven. Veel mensen denken dat ze heel primitief leefden, maar dat wasniet zo. Ze hadden een betere voeding en gezondheid dan de primitieve boeren. Zo maakten ze juwelen, pijl en boog, kano’s, voerden hersenoperaties uit en domesticeerde de wolf. Veel verhalen over zieken en zwakken vertellen dat zij werden achtergelaten om te sterven. Er zijn echter ook genoeg verhalen bekend over het tegendeel: zo vond een nomadengroep langs hun pad een oude man met een ingeslagen schedel en zonder tanden. In plaats van hem achter te laten verzorgden ze hem, ook al kostte het hen meer eten.

  3. 2 HET ONTSTAAN VAN LANDBOUW Het ontstaan van landbouw en landbouw-samenlevingen. De Neolitische- en de Sedentaire Revolutie zorgden ervoor dat jagers en verzamelaars niet meer rond hoefden te trekken, maar dat ze vanuit een nederzetting konden opereren. De landbouw werd de belangrijkste bron van voedsel, bovendien werden dieren gedomesticeerd, waardoor jagen niet meer noodzakelijk was.

  4. 3 HET ONTSTAAN VAN STEDEN Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen. Rond het jaar 3000 ontstonden de eerste stedelijke gemeenschappen. Dat kwam doordat de mensen van een nomadisch bestaan overgingen naar het hebben van een vaste woonplek. Doordat men een vruchtbaar stuk grond nodig had om op te verbouwen, gingen er meerdere mensen op één plek wonen, zo ontstonden er vaste dorpjes Mensen gingen voor het eerst op een vaste woonplaats wonen door het uitvinden van de landbouw. De mensen zochten vruchtbare stukken grond en verbouwden daar hun eigen groentes e.d. Door het uitvinden van de landbouw moesten mensen op een vaste plek gaan wonen. Men zocht een vruchtbaar stukje grond en ging daar zijn/haar groentes e.d. verbouwen. Deze hebben enkele tijd nodig om te groeien, dus moesten mensen erbij gaan wonen. De mensen gingen huizen bouwen en bij elkaar wonen, zo ontstaat een dorpje.

  5. TIJDVAK 2 Tijd van Grieken en Romeinen Andere namen voor deze tijd: Oudheid 4 De Griekse stadstaat 5 De klassieke stijl 6 Het Romeinse wereldrijk 7 Romeinen en Germanen 8 Jodendom en christendom Het pictogram: Op de achtergrond een Romeinse inscriptie in Latijnse letters. Op de voorgrond een Griekse tempel Dit tijdvak hoort bij de OUDHEID

  6. 4 DE GRIEKSE STADSTAAT De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat. Plato (427-347 v. Chr.) Was een Atheens filosoof. Hij was een belangrijk persoon in de ontwikkeling van de wetenschap, voornaamste grondlegger van de Westerse filosofie en een groot politiek denker. Na de agrarische revolutie ontstond voor het eerst hiërarchie. De eerste grote politieke denkers waren echter pas de Grieken. Plato is een goed voorbeeld op deze dia omdat hij de enige Griek is die duidelijke bijdragen heeft geleverd op het gebied van zowel wetenschappelijk als politiek denken. Politiek gezien heeft hij bijgedragen aan de relativering van het democratische concept. Deze jonge staatsvorm werd in Athene in de eerste jaren van zijn bestaan erg geütopiseerd. De Atheners voelden zich werkelijk superieur aan de andere Grieken, en al helemaal aan de barbaren natuurlijk. Plato relativeerde de fantastische democratie; een bekende quote van hem luidt ongeveer: “Vissen laten we over aan de vissers, oorlogvoeren aan de soldaten, wapens smeden aan de smeden en ontwerpen aan de architecten. Alleen het belangrijkste onder de kunsten, de politiek, kan beoefend worden door welke nitwit dan ook, als hij maar burgerrecht heeft.”

  7. 5 DE KLASSIEKE STIJL De klassiekevormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur. Grieken en Romeinen ontwikkelden in de bouwkunst en beeldhouwkunst een cultuur die maatgevend werd voor de latere westerse beschaving. De Romeinse aquaducten zijn één van de belangrijkste voorbeelden uit de Grieks-Romeinse cultuur.

  8. 6 HET ROMEINSE WERELDRIJK De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinsecultuur zich in Europa verspreidde. Het Romeinse imperium begon zich na 264 v.c. uit te breiden. Hierdoor werd hun cultuur ook naar Griekenland gebracht. De Romeinse cultuur werd in Griekenland gemengd met de Griekse cultuur, zo ontstond de Grieks-Romeinse cultuur. Hierna werd het Romeinse imperium steeds groter en verspreidde zich over grotere delen van Europa, het midden-oosten en Noord-Afrika, ook hier nam men de Grieks-Romeinse cultuur over. Iemand die in beide culturen heeft geleefd is Cornelius Scipio. Hij was Romeins bevelhebber in het leger in de oorlog tegen Hannibal, maar Scipio liep rond op sandalen en griekse kleding in het gymnasium. Ook Cato, een strenge vertegenwoordiger van de oude Romeinse waarden, die zich inzette als militair en burger voor de staat, sprak uitstekend Grieks. Aan deze personen kan je zien wat voor invloed de Grieks-Romeinse cultuur had. Ook hogerstaande mensen als Scipio en Cato gingen hun gewoontes aanpassen aan de Griekse cultuur, natuurlijk bleven ze een voorliefde voor de Romeinse cultuur houden, met name Cato.

  9. 7 ROMEINEN EN GERMANEN Bij de expansie van het Romeinse rijk, ontstonden botsingen tussen deze veroveraars en de ‘inheemse’ volkeren. In het noorden waren dit de Germanen. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinsecultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa. Een goed voorbeeld van deze botsingen is de slag in het Teutoburgerwoud. Deze slag vond plaats tussen 9 en 11 september in het jaar 9 na Chr. ten tijde van Augustus’ heerschappij. Deze slag is een niet alleen een goed voorbeeld van deze botsingen omdat het zelf letterlijk een van deze botsingen is, maar ook vanwege de hoofdpersoon in de gebeurtenissen rond de slag. Dat is de Germaanse aanvoerder Ariminius, leider der Cherusken, vanaf jonge leeftijd ingetreden in het leger van de Romeinse veroveraar. Hij was goed bekend met de Romeinse gebruiken, beschaving en in het bijzonder met de strijdtechnieken van het superieure Romeinse leger. De Romeinen wisten hun vaak overtallige vijand niet alleen te bedwingen met superieure uitrusting, misschien nog wel belangrijker waren hun ijzeren discipline en moraal en hun gevechtstactieken. Ariminius, geheel bekend met deze gouden combinatie, wist deze voordelen bijna geheel uit te schakelen, door de Romeinen slim in een hinderlaag te lokken waardoor het strijdterrein te krap en onoverzichtelijk was voor de infanterie, en te modderig en ongelijk voor effectief gebruik van de ‘equites’. Met een sterk leger, samengebracht na een tijdelijke alliantie tussen de Germaanse stammen, vernietigde hij het bijna onverslaanbaar geachte Romeinse leger verpletterend. Drie legioenen gingen in rook op.

  10. 8 JODENDOM EN CHRISTENDOM De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten. Keizer Claudius was de eerste keizer die het Christendom wilde verbieden, ook al wist hij niet dat het bestond. Later werden de Christenen vervolgd en gemarteld. Vooral Nero is hier berucht om geworden. Onder Diocletianus werden de Christenen zo’n 20 jaar met rust gelaten, daarna begon de laatste en grootste christenvervolging. Dit kwam door Diocletianus’ rechterhand, Galerius. Pas toen Diocletianus afgetreden was en zes dagen voordat Galerius overleed, stemde hij toch in met de vrijheid voor de Christenen Toen het Christendom verboden was in Rome, hadden de Christenen als codewoord icqus.De letters daarvan zijn de beginletters van “Jezus Christus, zoon van God, verlosser”. Ictusbetekent vis. Het symbool voor de vroege Christenen was dus een vis.

  11. TIJDVAK 3 Tijd van monniken en ridders Andere namen voor deze tijd: Vroege Middeleeuwen 9 De kerstening van Europa 10 De islam 11 Hofstelsel en horigheid 12 Feodaliteit Het pictogram: Op de achtergrond een zuil uit een romaanse kloostergang. Op de voorgrond een vroeg-middeleeuwse ridderhelm. Dit tijdvak hoort bij de MIDDELEEUWEN

  12. 9 DE KERSTENING VAN EUROPA De verspreiding van het christendom in geheel Europa. In 496 liet de Frankische koning Clovis zich dopen en hierdoor werd door de Franken het christendom (religie gebaseerd op het evangelie en het leven van Jezus) aanvaard. De Gallo-Romeinse bevolking had de Romeinse cultuur en was voor een belangrijk deel al katholiek. De Friezen en Duitsers waren nog niet christelijk. Missionarissen trokken vanuit Engeland en Ierland naar Europa voor de verspreiding van het christendom, vergezeld door een legertje soldaten die voor veiligheid zorgden. Missionarissen stichtten kloosters, die het christendom verder verspreidden. Missionarissen kregen steun van de vorst, omdat de vorst makkelijker invloed en macht kon krijgen in een gebied christelijk werd en geloof eenheid brengt in het rijk. Andersom steunden de missionarissen de vorsten, omdat ze dan militaire steunen kregen. Hiernaast zie je Willibrord en Bonifatius, bekende missionarissen, die betrokken waren bij de kerstening van het gebied van het latere Nederland. Willibrord ging in 690 naar Friesland voor de kerstening, maar zijn poging was mislukt. Bonifatius werd in 734 vermoord uit machtsstrijd: De koning van Friesland zag in dat hij zijn macht zou verliezen en de macht bij de Franken zou komen. Deze twee missionarissen zijn een goed voorbeeld van dit kenmerkend aspect, omdat de missionarissen zorgden voor de verspreiding van het christendom. Ook komt in dit voorbeeld de dubbele gevoelens tussen missionaris en vorst naar voren: afhankelijk van elkaar, maar toch is er sprake van een machtsstrijd.

  13. 10 DE ISLAM In 610 kreeg Mohammed een openbaring van Allah en Allah droeg hem op al zijn verhalen op te schrijven in de Koran. In 622 moest Mohammed en zijn volgelingen vluchten naar Medina (hedsjra). Vanaf dit moment is de islamitische jaartelling begonnen. In Medina lukte het Mohammed echter wel om veel Arabieren tot de islam te bekeren. Het ontstaan en de verspreiding van de islam. Rechts is een kaligrafie van de naam van Mohammed te zien. Mohammed wordt vaak niet afgebeeld, omdat dit niet gebruikelijk is onder de moslims. Hij is rond 570 geboren in Mekka. Mohammed is heel belangrijk geweest voor de verspreiding van de islam. Hij wordt gezien als profeet en boodschapper, aangezien híj door Allah werd aangesproken. Hij wordt daarom door de moslims zelf ook wel de Zegel der Profeten genoemd. de Koran

  14. 11 HOFSTELSEL EN HORIGHEID In 795 stelt Karel de Grote de Capitulare de villis (verordening aangaande de hofdomeinen) op. Hierin staat wat de beheerders af moeten staan en moeten onderhouden. Zo moeten ze onder andere één tiende van hun opbrengst moeten ze afstaan aan de kerk, ze moeten op Palmzondag het geld dat het gebied heeft opgebracht brengen en ze moeten zorgen dat in hun gebied bekwame handwerklui beschikbaar zijn. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid. Dit plaatje is gemaakt door de Gebroeders van Limburg, dit waren bekende miniatuurschilders. Op dit plaatje zijn boeren aan het werk afgebeeld, langs de oevers van de Seine in Parijs. Zij werkten in opdracht van de heerser die in het kasteel woonde. Op de achtergrond lopen mensen op de kade en zien we een paar mensen aan boord gaan. Op dit plaatje is het drieslagstelsel afgebeeld. Bij het drieslagstelsel leggen ze een akker elke drie jaar braak, deze werd dan gebruikt als weiland. Hierdoor werd de grond vruchtbaarder.

  15. 12 FEODALITEIT Het feodale stelsel is ontstaan toen vroegmiddeleeuwse vorsten lagere edelen grond en bescherming in ruil voor trouw gaven. Ze kregen zo een feodale verhouding van een leenman of vazal. Alleen vazallen gedroegen zich vaak als zelfstandige heersers. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. Karel de grote (742-814) had een enorm groot rijk. Hij kon dit nooit alleen besturen en verveelde daarom het rijk op in gouwen, soort provincies. Aan het hoofd van iedere gouw stond een leenman, die onder Karel de Grote (leenheer) stond. Dankzij Karel de Grote is het feodale stelsel/ leenstelsel in grote bloei gekomen. Hij is dus erg belangrijk geweest in het ontstaan van het leenstelsel. Hij heerste alleen aan de macht, maar had wel leenmannen die voor de gouwen moesten zorgen. Alle leenmannen werden goed door Karel gecontroleerd of ze wel deden wat van hun verwacht werd.

  16. TIJDVAK 4 Tijd van steden en staten Andere namen voor deze tijd: Hoge en Late Middeleeuwen 13 Opkomst van handel en ambacht 14 Steden met stadsrecht 15 Strijd tussen kerk en staat 16 De kruistochten 17 Het begin van staten Het pictogram: Op de achtergrond het interieur van een stedelijke kathedraal. Op de voorgrond een stadspoort, symbool van onafhankelijkheid van steden. Kerk en staat in de stad. Dit tijdvak hoort bij de MIDDELEEUWEN

  17. 13 OPKOMST HANDEL EN AMBACHT De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving. Brugge Brugge is het centrale punt van de handel Mensen gingen zich specialiseren in een product en ze vormde zich in gildes. De gildes hadden alleen hun eigen product en om aan andere producten te komen gingen ze handelen. Boeren werkte op het platte land en hun product werd door handelaren op de markt in de stad verhandelt.

  18. 14 STEDEN MET STADSRECHT Opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden. De steden werden zelfstandiger doordat er gildes werden gevormd. Mensen uit de gildes hoefden eigenlijk niet uit de stad te komen en meer mensen gingen in de steden wonen, want daar kon je in zo’n gilde gaan en had je meer vrijheid als buiten de stad. De Guldensporenslag Graaf Gwijde koos voor het gemeen en die wilden hoger op en meer inspraak. Dus het gemeen ging ook in een stad wonen. Die stad kreeg een eigen bestuur met eigen regels en wetten en werd daarom zelfstandig Graaf Gwijde

  19. 15 STRIJD TUSSEN KERK EN STAAT Het conflict in de christelijke wereld over de vraag de wereldlijke of de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben. Op de afbeelding hiernaast zie je paus Leo III die Karel de Grote tot keizer kroont in 800, daarin is dus duidelijk dat de paus meer macht zou hebben dan de keizer, waarmee het conflict allemaal begon, wat in de 11e en 12e eeuw plaatsvond. Er was een groot conflict tussen de keizer en de paus over wie er nou echt de meeste macht had. De oorzaak van dit conflict was het feit dat de paus de keizer had gekroond. De grote vraag werd toen of dit wel de bedoeling was en niet andersom, dat de keizer de paus zou moeten ‘kronen’. Hierdoor ontstond een groot conflict: De Investituurstrijd. Het gevolg van de Investituurstrijd werd een breuk tussen kerk en staat. De Investituurstrijd De Investituurstrijd is de benaming van het grote conflict tussen keizer en paus over wie er de meeste macht had.

  20. De Christenen wilde hun geloof verspreiden en de Moslims verdrijven uit Jeruzalem. Daarom ging men op pad naar Jeruzalem, de eerste kruistocht. Het gevolg was dat de Moslims werden verdreven. Wat daar tegenover stond, was dat veel mensen ten gronde gingen. 16 DE KRUISTOCHTEN De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van dekruistochten. Paus Urbanus II had hier verschillende motieven voor Paus Urbanus II leidde de eerste kruistocht in 1095.

  21. 17 HET BEGIN VAN STATEN Het begin van staatsvorming en centralisatie. Bourgondië Margaretha van Vlaanderen en Filips gingen trouwen en daardoor ontstond een staat en alles centraal geregeerd. Een stad moest centraal geregeerd worden. Omdat het handiger was om alles vanaf een punt geregeerd te hebben, hierdoor ontstond overzicht.

  22. TIJDVAK 5 Tijd van ontdekkers en hervormers Andere namen voor deze tijd: Renaissancetijd 16e eeuw 18 Ontdekkingsreizen 19 Mens- en wereldbeeld van de renaissance 20 Herleving van de Oudheid 21 De Reformatie 22 De Nederlandse Opstand Het pictogram: Op de achtergrond een tekening van Leonardo da Vinci: de mens als volmaakt wezen. Op de voorgrond een schip van ontdekkers zoals Columbus Dit tijdvak hoort bij de VROEGMODERNE TIJD

  23. 18 ONTDEKKINGSREIZEN Het begin van de Europese overzeese expansie. De Europese landen hielden een soort wedloop om als snelste nieuwe gebieden te veroveren. Ze wilden allemaal grote wereldmachten worden en streefden naar een zo groot mogelijk rijk. Vooral Spanje en Portugal slaagden hier in. Prins Hendrik de Zeevaarder (1394-1460) Prins Hendrik de Zeevaarder was een voorloper van de overzeese expansie, ontdekte grote delen van Afrika en richtte een onderzoekscentrum op om informatie te verzamelen voor zijn reizen. Hij ontmoette handelaren in Marokko en besloot op basis van hun verhalen zich te wagen op gebied waar niemand zich ooit gewaagd had: de kusten van Afrika. In zijn onderzoekscentrum werden bouwtechnieken verbeterd en reizen voor de toekomst gepland.

  24. 19 MENS- EN WERELDBEELD VAN DE RENAISSANCE Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling. Doordat men steeds meer zelfstandig ging nadenken en twijfels gingen trekken aan de beweringen van de bijbel, werd meer belang gelegd bij het leven op aarde in plaats van erna. Er werd meer wetenschappelijk onderzoek gedaan, waaronder medisch en geografisch. Gerardus Mercator (1512-1594), geboren in Rupelmonde. Vlaamse cartograaf. Gestorven in Duisberg. Mercator en zijn zoon Rumold brachten een driedelige atlas uit aan het einde van de 16e eeuw, dat alle opgedane kennis van de wereld bij elkaar voegde. Ze hielden zich ook bezig met het maken van globes en instrumenten. Mercator was de eerste van de vele personen om het continent Amerika in te tekenen.

  25. 20 HERLEVING VAN DE OUDHEID Een hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid. De individualiteit van de mens, de schoonheid van het leven en het menselijk lichaam werden benadrukt. De gedachtewereld was niet langer georiënteerd op het hiernamaals. Deze ‘trend’ werd in de Klassieke Oudheid al ingezet. Hierdoor ontstond het Humanisme. Desiderius Erasmus (1466-1536). Geboren op 27 oktober in Rotterdam (Nederland) als Geert Geerts. Gestorven op 12 juli in Bazel (Zwitserland). De denkbeelden van Erasmus passen goed bij dit kenmerkend aspect, omdat hij een van de belangrijkste humanisten van die tijd was. Hij heeft de kennis uit de Oudheid vertaald en de werken werden door hem vergeleken. Bijbelvertalingen heeft hij zorgvuldig bekeken, waarna zijn Lof der Zotheid uitkwam, waarin hij kritiek levert op kerkelijke misstanden. Ook hechtte hij veel waarde aan de talen uit de Klassieke Oudheid en hij hielp zelfs bij het oprichten van het Drietalencollege.

  26. 21 DE REFORMATIE De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. De katholieke kerk kreeg in de 16e eeuw steeds meer kritiek te verduren. De priesters hielden zich niet aan het celibaat en het leek alsof de kerk een commerciële instelling was die belust was op geld. De eenheid in de kerk ging verloren en uiteindelijk splitste de kerk zich op. De 95 stellingen werden gepubliceerd vanwege de aflaatverkoop. Luther dacht dat de verkoop door predikers was bedacht, maar toen hij erachter kwam dat het een officiële taak was vond hij dit niet kunnen. Zijn doel was niet om zich van de kerk af te splitsen maar om een wetenschappelijke discussie op gang te brengen. Luther werd in de kerkelijke en rijksban gedaan. Hij gaat uiteindelijk in een klooster wonen. Maarten Luther spijkert zijn 95 stellingen op de kerkdeuren (1517)

  27. 22 DE NEDERLANDSE OPSTAND Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat. De Nederlanden kwamen in opstand tegen de Spaanse machthebbers in hun land door een georganiseerd verzet. De centralisatie en het strenge vervolgen van de ketters door Filips II werd niet langer verdragen door de calvinisten. Willem van Oranje (1533-1584) Willem van Oranje was leider van de georganiseerde, gewapende opstand in de Nederlanden. Hij gebruikte de drukpers tot zijn voordeel om de Spaanse machthebbers te verslaan en heeft de Nederlanden naar zijn vrijheid geleid. Hij werd door de Statenvergadering stadhouder verklaard. Hij is in 1584 vermoord doordat er een prijs op zijn hoofd was gezet door Filips II.

  28. TIJDVAK 6 Tijd van regenten en vorsten Andere namen voor deze tijd: Gouden Eeuw (Nederland) 17e eeuw 23 Het absolutisme 24 De Gouden Eeuw 25 Handelskapitalisme 26 De wetenschappelijke revolutie Het pictogram: Op de achtergrond de Herengracht in Amsterdam, symbool voor de woonplaats van stedelijke burgers: de regenten. Op de voorgrond een koningskroon, symbool voor koninklijke macht van absolute vorsten buiten Nederland. Dit tijdvak hoort bij de VROEGMODERNE TIJD

  29. 23 ABSOLUTISME Het streven van vorsten naar absolute macht. Lodewijk XIV (1638 – 1715) Lodewijk XIV was vanaf zijn vierde jaar aan de macht in Frankrijk. Tot Lodewijks tweeëntwintigste jaar regeerde kardinaal Mazarin in zijn plaats. Toen Mazarin overleed nam Lodewijk de macht weer over en zette hij de centralisatiepolitiek (het besturen van de staat vanuit een centraal punt) van Mazarin voort. Hij werd een absoluut vorst waarbij hij geen tegenspraak duldde, geen kritiek accepteerde en alles zelf besliste. Zelfs de Staten-Generaal (vergadering van drie verschillende standen) hadden niets meer te zeggen. Hij werd ook wel le Roi Soleil (Zonnekoning) genoemd, vanwege het feit dat alles om hem draaide. De handelingen en gedachtegang van deze persoon passen goed bij de definitie van het absolutisme, omdat Lodewijk XIV in zijn eentje de volledige macht had over Frankrijk, zonder dat hij zich iets aantrok van wetten of van andere personen. Het was een alleenheerser. Absolutisme betekent letterlijk volstrekt gezag. Absolutisme is een regeringsvorm waarbij één persoon, het staatshoofd, de volledige macht heeft zonder dat hij zich iets aantrekt van wetten of een grondwet. Hij regeert de staat zonder dat andere personen mee mogen beslissen. Er is dan dus sprake van alleenheerschappij .

  30. 24 DE GOUDEN EEUW De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek. Hugo de Groot schreef veel belangrijke boeken over godsdienst geschiedenis en rechten. Hij probeerde te laten zien dat Holland de beste regeringsvorm had en hij schreef dat de Hollanders vrij waren om alle wereldzeeën te bevaren: Mare Liberum. Dit speelde een grote rol in de republiek. Door de nieuwe regeringsvorm kwamen er veel mensen naar de republiek en werd deze erg belangrijk. Door Mare Liberum, wat vrije zee betekent kon er gehandeld worden en groeide er een netwerk van internationale samenwerking. Er kwam ook veel geld binnen door middel van stapelplaatsen. Deze handel heeft een grote rol gespeeld in de welvaart, de gouden eeuw, van de republiek. Door de opstand van de Nederlanden tegen het bestuur van Filips II, ontstond in 1648 de Republiek der zeven verenigde Nederlanden. Het bijzondere van de republiek was dat de burgers zichzelf bestuurden, terwijl in veel Europese landen de vorsten absolute macht hadden. Door dit verschil en de rijkdom van de republiek keken de buurlanden met argwaan naar de nieuwe staat. Zoals voorheen Antwerpen de grootste stapelplaats en het handelscentrum was, zo was dat nu Amsterdam.De Hollandse kooplieden waren snel op de hoogte van de vaarroutes die ontdekt waren door de Spaanse en Portugese ontdekkingsreizigers, hierdoor ontstond een wereldeconomie. Mede door de ontwikkeling van het fluitschip werd handel steeds makkelijker. Ook bloeide de kunsten in de Nederlanden op door de tolerantie. Er mocht veel gezegd en geschreven worden waardoor veel kunstenaars, dichters en filosofen zich in de republiek vestigden. Hugo de Groot (1583 – 1645)

  31. 25 HANDELSKAPITALISME Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. Jan Pieterszoon Coen Aan het begin van de 17e eeuw, in 1602, wordt de VOC opgericht. Hiermee wordt de eerste ‘multinational’ opgericht en wordt de handel verspreid over de hele wereld. Ook Engeland (East India Company) en Frankrijk (Compagnie D’Orient) richten hun overzeese compagnieën op en hiermee wordt het begin van het handelskapitalisme ingeluid.Doordat er handel gedreven werd met overzeese gebieden, kunnen we spreken van wereldeconomie. Jan Pieterszoon Coen (1587 – 1629) zorgde ervoor dat de VOC de totale controle kreeg over de Banda-eilanden, en daarmee de productie van nootmuskaat en foelie. Zijn methode was heftig en grof: hij gaf opdracht de bevolking van de eilanden af te slachten. Enkelen bleven in leven en werkten of als slaven, of ze moesten de VOC-ambtenaren leren hoe ze nootmuskaat moesten kweken.Pieterszoon Coen past goed bij ‘Handelkapitalisme’, omdat hij ervoor zorgde dat het kapitalisme in de Republiek opbloeide vanwege de totale controle over de plantages op de Banda-eilanden.

  32. 26 DE WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE De wetenschappelijkerevolutie. Tijdens de wetenschappelijke revolutie maakten klassieke-religieuze ideeën plaats voor modern wetenschappelijke ideeën. Er ontstond een compleet ander wetenschappelijk wereldbeeld. De revolutie kwam echt op stand na de ontdekkingen in de astronomie, want hierdoor werden andere wetenschappen zoals natuurkunde verder ontwikkeld. De wereld waar de oude natuurfilosofen verslag van uitbrachten, was de wereld van dagelijkse ervaringen, gezien vanuit een religieus oogpunt. Bij de religieuze kijk op de natuurwereld kon je met gewone waarnemingen. Daarentegen laat de moderne natuurwetenschap zien dat verschijnselen die wij dagelijks waarnemen ,bijvoorbeeld een om ons heen draaiende zon, bij goede observatie wel eens wel eens onjuist kunnen blijken.  Door deze inzichten ging de mens zichzelf en zijn plaats in de wereld anders beschouwen. Antonie van Leeuwenhoek (1632 – 1723) Rond 1670 maakte Van Leeuwenhoek zijn eerste microscoop. Hiermee was hij de grondlegger van de microbiologie. Van oorsprong was hij textielkoopman. De eerste bacteriën die hij zag, noemde hij ’animalcules’. Onder zijn microscoop bekeek hij o.a. teennagels, zweet en ontlasting. Jammer genoeg had hij geen theorieën over het nut van zijn ontdekkingen.Van Leeuwenhoek past zo goed bij de Wetenschappelijke Revolutie, omdat hij de eerste microbioloog ooit is. Hij heeft bacteriën ontdekt en is daarmee een groot wetenschapper.

More Related