1 / 56

Hoofdstuk 1 van atheneum 4

Hoofdstuk 1 van atheneum 4. Broeikaseffect. Hoe werkt het natuurlijke broeikaseffect? Waardoor zorgt de mens voor een versterkt broeikaseffect?. Energiebalans. Instraling en uitstraling? Welke factoren beïnvloeden deze instraling en uitstraling?. Mars. Roodachtig door ijzeroxide

umika
Télécharger la présentation

Hoofdstuk 1 van atheneum 4

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hoofdstuk 1 van atheneum 4

  2. Broeikaseffect • Hoe werkt het natuurlijke broeikaseffect? • Waardoor zorgt de mens voor een versterkt broeikaseffect?

  3. Energiebalans • Instraling en uitstraling? • Welke factoren beïnvloeden deze instraling en uitstraling?

  4. Mars • Roodachtig door ijzeroxide • Temperaturen tussen -140 en 20 graden Celsius (oa. door seizoenen) • Dunne atmosfeer (95% koolstofdioxide)

  5. Mars en zijn atmosfeer

  6. Wind • Hoe ontstaat wind?

  7. Mondiale luchtstromen • Luchtdruk • Hogedrukgebied (maximum) • Lagedrukgebied (minimum) • Wind

  8. Luchtdruk?

  9. Weerkaart van Europa

  10. Wind • Waarom is de wind nooit uitgewaaid ondanks dat de wind van hoge, naar lage drukgebieden waait?

  11. Depressies Westenwinden Passaten Westenwinden Depressies Dit zijn de meest voorkomende minima en maxima, het is niet altijd zo.

  12. Wet van Buys Ballot Lucht beweegt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied, waarbij met de wind in de rug geldt dat op het noordelijk halfrond de wind een afwijking heeft naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links. De aanhoudende zuid-oostenwinden bij de evenaar heten passaten.

  13. Draaiing van de aarde verklaart deze wet • Aarde: ronddraaiende bol • Snelheid aarde evenaar groter dan Nederland • Ook lucht rond de evenaar stroomt sneller! • Lucht boven evenaar hogere snelheid dan bij de polen • Raakt voor op de lucht op hogere breedtes • En andersom!

  14. Zie je een depressie en het equatoriale minimum?

  15. Zeestromen (driften) • Aangedreven door de wind • Water beweegt vooral horizontaal Golfstroom Zeestromen o.i.v. passaten Westenwinddrift

  16. Warmteopname van de Golfstroom

  17. Zeestromen • Driftstromen  aan de oppervlakte  aangedreven door de wind • Doordat het water verdampt blijft er meer zout over in zee  het wordt zwaarder en gaat zinken • Compensatiestromen  diep in zee  het water stroomt terug om voor het weggestroomde water te compenseren

  18. El Niño (oorzaken) • Uitzonderlijk warm water ten westen van de Grote Oceaan • Warm water wordt teruggeduwd naar het oosten (bijvoorbeeld door stormen)

  19. El Niño (gevolgen) • Minder vis in het oosten van de oceaan • Veel wateroverlast ten oosten van de oceaan • Droogte ten westen van de oceaan • Zelfs in Nederland een nat voorjaar

  20. Verzin een onderschrift

  21. Weer en klimaat • Het weer is:de toestand van de lucht op een bepaalde plaats en een bepaald moment. • Het klimaat is:het gemiddelde weer over 30 jaar berekend.

  22. Köppen klimaatsysteem • Wladimir Köppen bedacht in 1918 een systeem om klimaten (in het Duits) te classificeren aan de hand van: • Temperatuur • Neerslag

  23. Mondiale klimaatgebieden volgens Köppen

  24. Köppen klimaatsysteem • Eerst een hoofdletter voor de hoofdgroep A = Tropische klimaten B = Droge klimaten C = Zeeklimaten D = Landklimaten E = Koude klimaten

  25. Köppen klimaatsysteem • B en E klimaten krijgen een extra hoofdletter: BS = Steppeklimaat (Steppe = steppe) BW = Woestijnklimaat (Wüste = woestijn) ET = Toendraklimaat (Tundra = toendra)  EF = Vorstklimaat (Frost = vorst)

  26. Köppen klimaatsysteem • De A, C en D klimaten krijgen een extra kleine letter die de aanwezigheid van een droge periode aangeeft: s = droge zomers (sommertrocken) w = droge winters (wintertrocken) f = geen droge periode (fehlt) m = moesson (monsun)

  27. Basisregels • Hoe dichter bij de evenaar, hoe warmer • Hoe verder van de kust, hoe groter het verschil tussen de zomer en de wintertemperatuur • Hoe verder van de kust, hoe droger • Klimaten lopen geleidelijk in elkaar over • Hoe hoger, hoe kouder

  28. Controle • http://www.weernetwerk.nl/ • Klopt het beeld van vandaag met de theorie?

  29. Klimaatgebieden volgens Köppen Natuurlijke vegetatiezones

  30. Klimaatzones • Mondiale luchtcirculatie: uitwisseling van lucht en warmte • De mondiale zee- en oceaanstromen: transport van water en warmte • Leidt tot bepaalde verdeling van temperatuur en neerslag • Op basis daarvan: klimaatzones

  31. Overige factoren1.Reliëf (loef- en lijzijde)Bijvoorbeeld: Sierra Nevada in de VS Loefzijde Lijzijde

  32. 2. Moessons = regentijd  door koele zeewind in tropische gebieden gaat het heel hevig regenen

  33. 3. Passaten  oostelijke winden rond de evenaar • Hierdoor waait warm water in westelijke richting

  34. (herh.)Zeestromen (driften) • Aangedreven door de wind • Water beweegt vooral horizontaal Golfstroom Zeestromen o.i.v. passaten Westenwinddrift

  35. Klimaat in het geologische verleden • Afwisseling van interglacialen (warm) en glacialen (koud) • Oorzaken:- verschuiving continenten- vulkaanuitbarstingen of meteorietinslagen- baan van de aarde rond de zon en stand van de aarde ten opzichte van de zon • - verandering zeestromen

  36. Energiebalans van de aardeVooral Instraling met een korte golflengteVooral uitstraling met een lange golflengte • http://www.begeleidzelfstandigleren.com/aardrijkskunde/vijfdes/atmosfeer/2_warmtebalans.html

  37. Landschapszones = fysisch-geografische zones • klimaten > natuurlijke vegetatie • geografische breedteligging, reliëf en bodem, afstand tot de zee

  38. Warme klimaten

  39. Tropische landschapszone  A • Hele jaar > 18 graden Celsius • Neerslag: hele jaar door of moesson • Tropisch regenwoudklimaat (Af of Am) en savanneklimaat (As of Aw) • Natuurlijke vegetatie: tropisch regenwoud, mangrovebos, savanne • Zelfvoorzienende landbouw • Reliëf: terrasbouw • Commerciële landbouw op plantages • Veeteelt • Bosbouw

  40. Droge klimaten Steppe Woestijn

  41. Aride (droge) landschapszone • Temperatuur varieert: dag en breedteligging • Steppeklimaat (> 250 mm per jaar)  BS • Woestijnklimaat (< 250 mm per jaar)  BW • Steppeklimaat: semi-aride • Het is er droog:- invloed hogedrukgebied op 30 graden NB/ZB- lijzijde van een gebergte (bijv. Gobi Woestijn) • Natuurlijke vegetatie: steppe, woestijn • Landgebruik:- woestijn- semi-aride gebieden: nomadische veeteelt- oases: akkerbouw (irrigatie)

  42. Subtropische landschapszone • Temperatuur: zomer hoog, winter gematigd • Neerslag: vooral in één seizoen • Middellandse Zeeklimaat  Cs • Natuurlijke vegetatie: mediterrane vegetatie (vaak laag struikgewas) • Landgebruik:- mediterrane landbouw- commerciële tuinbouw- irrigatielandbouw

  43. Boreale landschapszone • Temperatuur: • zomer hoog • winter kouder naarmate noordelijker (NH) • Neerslag in het hele jaar • Landklimaat of continentaal klimaat •  Df • Natuurlijke vegetatie: naaldwoud Drunken forest Taiga

  44. Gematigde landschapszone • Uitzondering op boreale zone • Ligging dicht bij zee: gematigde werking • Temperatuur zomer lager, winter hoger dan boreale zone • Neerslag in alle jaargetijden • Gematigd zeeklimaat  Cf • Natuurlijke vegetatie: loofwoud • Landgebruik: • In beide zones wonen veel mensen. • Veel veeteelt en akkerbouw (commercieel). • Natuurlijke plantengroei grotendeels verdwenen

  45. Zeeklimaat vergeleken met landklimaat

  46. Koude klimaten Toendraklimaat Poolklimaat

More Related