1 / 17

Het belang van een confessioneel vak godsdienst voor de cohesie in de samenleving

Het belang van een confessioneel vak godsdienst voor de cohesie in de samenleving. Bert Roebben Institut für katholische Theologie UCSIA Antwerpen, 8 november 2010 www.seekingsense.be. Samenvatting.

willow
Télécharger la présentation

Het belang van een confessioneel vak godsdienst voor de cohesie in de samenleving

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Het belang van een confessioneel vak godsdienst voor de cohesiein de samenleving Bert Roebben Institutfürkatholische Theologie UCSIA Antwerpen, 8 november 2010 www.seekingsense.be

  2. Samenvatting In een context van globalisering en pluralisering hebben kinderen en jongeren recht op kwaliteitsvolle religieuze educatie. • Kennis verwerven over religies, • spirituele ervaringen opdoen en • zich een taalspel eigen maken om het religieuze fenomeen ter sprake te brengen behoren tot de sleutelcompetenties die in het godsdienstonderricht ingeoefend worden. In Vlaanderen, Nederland en Duitsland wordt het vak in een confessionele setting aangeboden. Toch zijn de uitwerkingen lokaal erg verschillend. Ik houd een pleidooi om – met het oog op sociale cohesie in Vlaanderen – kinderen en jongeren toe te rusten voor de inter-spirituele dialoog, zoals die concreet verankerd is in de religieuze diversiteit en herkomst in de klas. Ik ontwikkel daarbij een alteriteitsdidaktiekdie het ‘spiritueel leren in de presentie van de religieuze ander’ centraal stelt.

  3. Vooraf: een spannende Europese context • Europa als een vormingsproject: “Maximum diversityon minimum space” (Milan Kundera) – school als morele en religieuze vormingsruimte in Europa, een unicum in de wereld – ontwikkeling van een wetenschappelijke godsdienstpedagogiek, ook voor de Islam (leerstoelen in Wien, Münster en Osnabrück) • Aandacht voor de religieuze dimensie in tal van Europese documenten over burgerschapsvorming en sociale cohesie (Oslo Declaration 1998, ToledoGuidingPrincipleson Teaching AboutReligions and Beliefs in Public Schools 2007) – zie www.eftre.net • School als plek van integratie in plaats van segregatie: confessioneel onderwijs open voor andere levensbeschouwingen (Nederland en België versus Duitsland en Oostenrijk) • Maar in datzelfde Europa: vaak geen voorafgaande religieuze socialisatie thuis of in de geloofsgemeenschap – hoe dan communiceren met anderen? • Problemen van de kerk in Europa niet op de schouders van het godsdienstonderwijs, van leerkrachten en leerlingen leggen!

  4. Vooraf: Europeesonderzoek „Uit het Europese REDCo-onderzoek blijkt dat leerlingen nieuwsgierig zijn naar het geloof van de ander. Zij zien het verschil dagelijks, in de klas en op het plein, maar zien het niet onder ogen, beschouwen het niet. Van hun docenten G/L verwachten zij een ‚open begeleiding‘ in het beschou-wen van de ander“, zodat zij „zo met elkaar in gesprek kunnen zijn dat zij zichzelf leren kennen, naar elkaar toe willen bewegen en samen nieuwe gedachtegangen uitproberen. Eigenheid ontstaat uit diversiteit, zoals die onder begeleiding van de docent is gearticuleerd“ (ter Avest 2009) Uit het Europese REMC-onderzoek blijkt dat vele kinderen een taal voor het religieuze verwachten, maar dat ouders hieromtrent in verlegenheid blijven. De religieuze complexiteit waarin hun kinderen opgroeien overvraagt hen, ze blijven ‚sprakeloos‘. Als de religieuze moedertaal ontbreekt, verwatert op termijn ook de religieuze grammatica om religieuze diversiteit überhaupt nog te kunnen waarnemen (Dommel en Roebben 2009)

  5. Inter-spiritueel leren:leren in de presentie van de religieuze ander Religie en levensbeschouwing zijn in de samenleving diffuus en verbrokkeld aanwezig. Op grond van de vormingsopdracht van de school vragen zij om een heldere en systematische benadering in het kader van het godsdienstonderwijs. Alle kinderen en jongeren hebben recht op dit leerproces. Daartoe moet informatie verstrekt worden. Dit gebeurt via welgekozen leermateriaal maar vooral ook via concrete religieuze mensen die in de klas zulke visies en praktijken re-presenteren: klasgenoten, religieuze mensen of ruimten die men bezoekt of leert kennen langs mediale toegangen (literatuur, film, enz.) en niet in het minst via de leerkracht. Zij vormen een concrete toegang tot een particuliere religieuze of niet-religieuze positie. Door hun getuigenis – hun geleefd geloof – presenteren zij hun eigen intentionele omgang met die positie – het geleerd geloof.

  6. Inter-spiritueel leren:leren in de presentie van de religieuze ander Kinderen en jongeren krijgen de kans om zich hierbij vragen te stellen en na te gaan hoe dit hun eigen levensproject oriënteert. Zij leren een veelheid van perspectieven kennen op levensvragen die elke mens zich stelt. De confrontatie met die perspectieven wakkert ook de vraagbereidheid aan: “Wat is het toch dat deze religieuze mensen (hier feitelijk aanwezig of gerepresenteerd door teksten en beelden) in zijn ban houdt? Wat hebben zij gezien, dat ik tot hiertoe nog niet zag?” Het is midden in dit creatieve vormingsproces – de trage vragen van de menselijke existentie worden aangevuurd en aangescherpt door een veelheid van geloofwaardige niet-religieuze en religieuze posities – dat een jongere zich uitgedaagd weet om zichzelf en de eigen herkomst op-nieuw te verkennen en zichzelf en de eigen toekomst op-nieuw ernstig te nemen. Van hem wordt langzaam maar zeker een presentie verwacht, een ‘tegenwoordigheid van geest’, een eigen positionering in het ruime veld van betekenissen.

  7. Inter-spiritueel leren:leren in de presentie van de religieuze ander Schema in Godsdienstpedagogiek van de hoop, 2008, p. 160.

  8. Gemeenschappelijke pedagogische opgave Invloedrijke cultuurfilosofen die zich ook met de relatie vorming en religie (godsdienst op school) bezighouden – Jürgen Habermas, Hans Joas, Helmut Peukert en DietrichBenner – wijzen op het gevaar van een radicale loskoppeling van beiden. Wanneer de substantiële dimensie van religie (decentrering van het individu en bewustwording van de spanning immanentie-transcendentie) uitdooft, wanneer religie in deze gestalte feitelijk niet meer beleefd wordt en de religieuze moedertaal uitsterft, verdwijnt ook een belangrijk potentieel tot humanisering, aldus deze auteurs. In zulk een “cultuur van amnesie” (Miedema 2008, 304) verdwijnt op de duur de mogelijkheid zelf om religieus te denken, met andere woorden om het dagelijkse discours van nut en winst te overstijgen en de mens als mens (in zijn uniciteit en radicale onuitwisselbaarheid en alteriteit) te respecteren.

  9. Gemeenschappelijke pedagogische opgave De tijd van de lineair-chronologische socialisatie in een monolitische traditie is voorbij (sociale integratie op school‚ onder de kerktoren‘ of learning in [onespecific] religion). Vandaag ligt de nadruk op het leren waarnemen van religie als sociaal en cultureel fenomeen (learningaboutreligion), met het oog op het leren ver(ant)woorden van de eigen levensbeschouwelijke positie in dialoog met anderen (learningfromreligion) Eén van de meest prangende vragen van de huidige godsdienstpedagogiek is wat er gebeurt, wanneer de kennis van de religieuze tradities niet meer feitelijk aanwezig is, met andere woorden wanneer er steeds minder representanten gevonden worden die zich deze kennis toe-eigenen en haar ook voor anderen zinvol kunnen presenteren en ontsluiten. Intercultureel en interreligieus leren worden zinloos wanneer een kritische massa aan representatieve particuliere stemmen niet meer voorhanden is.

  10. Is religieuze vorming überhaupt nog zinvol wanneer steeds minder mensen een religieuze moedertaal geleerd hebben of religieus gesocialiseerd werden? Kan er nog sprake zijn van ‘interreligieus leren’ (learningabout and fromreligion) wanneer religieuze tradities opgedroogd zijn, omdat steeds minder mensen de kern van de traditie bewonen of enkel nog een kleine rest van getrouwen overblijft die verhardt en niet meer wil of kan hermeneutisch omgaan met de eigen positie? Concreet op school kan dit betekenen dat in de klas een ‘clash’ kan ontstaan tussen religieuze analfabeten en religieuze fanatici. Is hier dan nog sprake van een zinvolle leeromgeving? Zijn wij hiervoor toegerust? Is de school een plek waar dit soort problemen kan opgelost worden? En wat als godsdienst-leerkrachten de noodzakelijke steun van hun eigen kerkleiders moeten ontberen? Ondertussen ben ik ervan overtuigd dat de religieuze vragen (zullen) terugkomen, op een verrassende wijze…

  11. Gemeenschappelijke theologische opgave “If you leave God out, you are communicating a value just as much as if you keep God in public discourse (…). We are culturally programmed to be wary of religious indoctrination in the West, but the question of secular indoctrination has largely escaped attention. It seems that our children need to be protected from religion, but not from secularism. (…). If teaching the certainty of God constitutes attempted indoctrination, then teaching the impossibility of God, or suppressing discourse about God, constitutes another sort of attempted indoctrination. In the face of this, how is education about religion(s) to proceed? The answer is clear. It must dare to teach the possibility of God. The individual student is then invited to engage with alleged evidence and experiences and eventually to reach his or her own conclusions” (Copley 2008, passim)

  12. Gemeenschappelijke theologische opgave –bezien vanuit de Islam • “Had God so willed, He would have made you a single community” (Koran 5: 48) • “Diversity, balance of powers, certainlyimplies the possibility of conflict and disturbances, but the survival of men dependsuponit, and itteachesusboth a sense of proportion and humility” (Ramadan 2010, 48) • Drie culturele en pedagogische deugden: bescheidenheid (niet de waarheid hoort mij toe, maar ik behoor de waarheid toe) – consistentie in het getuigenis (woorden en daden uit één stuk) – respect (meer dan toleratie, eerder curiositeit)

  13. Gemeenschappelijke theologische opgave –bezien vanuit het Jodendom • “God schiep de mens omdat hij van verhalen houdt” (ElieWiesel) • “Godsdienst is een antwoord op de uiterste vragen van de mens. Zodra wij de uiterste vragen vergeten, verliest de godsdienst zijn belang en begint de crisis. De eerste taak van de godsdienstfilosofie is om de vragen terug te vinden waar de godsdienst een antwoord op is. Het onderzoek moet gedaan worden door zowel in het bewustzijn van de mens als in de lessen en de opvattingen van de religieuze traditie te speuren” (Heschel2005, 21)

  14. Gemeenschappelijke theologische opgave –bezien vanuit het Christendom • Mensen als verhaal van God (Schillebeeckx), jongeren als verhaal van God (Zondervan 2008) – de heerlijkheid van God in mensen verschenen (Schillebeeckx) langs de weg van de “eminentia” • Hoe kunnenwe de dagelijksewerkelijkheidonderditreligieusvoortekenleren kennen? Door er metelkaar, in de presentievan de ander, overin dialoogtetreden. Er staatons in Europa geen andere weg open dan die van de dialogalelotsverbondenheid (Erik Borgman 2006)

  15. Inter-spiritueel leren:leren in de presentie van de religieuze ander Schema in Godsdienstpedagogiek van de hoop, 2008, p. 160.

More Related