80 likes | 487 Vues
Verlichting (18e eeuw). Tegen Absolutisme en standenmaatschappij. Eeuw van de rede (verstand). Geloof in vooruitgang. Vrijheid, gelijkheid, broederschap. Volkssoevereiniteit (Rousseau). Scheiding der machten / Trias Politica (Montesquieu). Ieder mens heeft natuurlijke rechten (Locke).
E N D
Verlichting (18e eeuw) • Tegen Absolutisme en standenmaatschappij. • Eeuw van de rede (verstand). • Geloof in vooruitgang. • Vrijheid, gelijkheid, broederschap. • Volkssoevereiniteit (Rousseau). • Scheiding der machten / Trias Politica (Montesquieu). • Ieder mens heeft natuurlijke rechten (Locke).
Franse Revolutie (1789) • Bestorming van de Bastille (14 juli). • Invloed van de Verlichters. • Uit onvrede met de Franse samenleving: • Tegen absolute macht van de koning. • Tegen privileges adel en geestelijkheid. (De ongelijkheid). • Voor politieke macht van de burgerij. • Invloed op de manier van oorlog voeren.
Oorlogsvoering in de 18e eeuw. • Huurlegers. (Armen, beroepssoldaten, ook veel buitenlanders). • Strijd om koninklijk prestige, bezit van land of rijkdom. • Officieren van adel (Promotie op basis van geboorte). • Bevolking merkt niet veel van oorlog. • Weinig nationalistische gevoelens en weinig binding van het volk met het leger. • Betrekkelijk kleine legers. • Korte veldslagen (Afstand 100 mtr/ vaak statisch.)
Veranderingen in de wijze van oorlog voeren. • Legers van dienstplichtigen en vrijwilligers. • Strijd om ideologische redenen/ om een bepaalde levenswijze. • Officieren uit alle lagen van de bevolking (promotie op basis van verdiensten). • Oorlog begint een maatschappelijk verschijnsel te worden. (Invloed van de ‘totale oorlog’ op het volk). • Ontstaan nationalistische gevoelens en binding met het eigen leger. • Massale legers (‘levée en masse’/ volksleger). • Snelheid/beweging. Grote rol artillerie.
Napoleontische oorlogen of Coalitieoorlogen (1792-1815). Oorzaken: • Émigrés pleitten voor een oorlog tegen de nieuwe machthebbers in Frankrijk. • Angst van andere vorsten voor verspreiding van de Franse revolutie. Revolutionairen moeten ten val worden gebracht. • Voedingsbodem in vele andere landen voor revolutie. • Franse revolutionairen die hun idealen wilden exporteren. • 7 Coalitieoorlogen (vanaf de tweede geleid door Napoleon).
Voorbeeld nieuwe manier van oorlogvoeren. • Tijdens de Eerste Coalitieoorlog (Slag bij Valmy in sept. 1792 in Noord-Frankrijk). • Nieuw en belangrijk: de motivatie van de Franse soldaten (fanatiek, voor volk en vaderland). • Nieuw en belangrijk: de rol van de artillerie (kanonnen). Afdeling artillerie wordt vergroot en geconcentreerd ,dicht bij elkaar geplaatst: meer slachtoffers bij de vijand. • Infanterie (voetsoldaten) vallen snel aan. Deze zg.overrompelingstactiek levert wel veel slachtoffers op.