1 / 24

Associëren

Associëren. Een lessenserie van drie lessen. Doel van deze lessenserie:. Ontdekken hoe een tekst beïnvloed wordt. Ontdekken wat voor invloed woorden hebben. Ontdekken waarom een context belangrijk is. Ontdekken waarom associëren belangrijk is. Wat heb ik daaraan?!.

apu
Télécharger la présentation

Associëren

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Associëren Een lessenserie van drie lessen

  2. Doel van deze lessenserie: • Ontdekken hoe een tekst beïnvloed wordt. • Ontdekken wat voor invloed woorden hebben. • Ontdekken waarom een context belangrijk is. • Ontdekken waarom associëren belangrijk is.

  3. Wat heb ik daaraan?! • Associëren is belangrijk voor je werk omdat: • Je verbanden leert leggen tussen zaken (bijvoorbeeld probleem/oorzaak/schulden) • Je hierdoor verder kijkt dan de voor de hand liggende manier van werken; je wordt er creatiever van. • Je kunt cliënten dus beter kunt helpen en ondersteunen

  4. Deze les: • Associëren • Context • Oefenen

  5. Wat is associëren? • Wat is een context?

  6. Wat is associëren? Als je associeert, leg je een verband tussen nieuwe informatie en iets dat je al weet. Door het verband kun je de nieuwe informatie beter onthouden. • Wat is context? Context is de samenhang tussen woorden en zinnen. Woorden hebben vaak verschillende betekenissen, waarbij uit de gebeurtenis kan worden afgeleid welke betekenis een woord heeft.

  7. Associatieslinger • Noem een associatie op het laatstgenoemde woord.

  8. Opdracht: • Zoek een nieuwsbericht op nu.nl Lees het artikel en schrijf 5 woorden op uit de tekst die jou opvallen. (Laat het niet aan je buurman/buurvrouw lezen, Wacht tot iedereen klaar is)

  9. Schrijf van de woorden die je kreeg op welke associaties jij hebt, waar denk jij aan bij elk woord? Meerdere associaties mogelijk.

  10. Bekijk samen met je buurman de associaties die je opschreef. Bespreek met elkaar: • Wat valt op? • Kloppen je associaties met de tekst? • Waarom wel of niet? • Wat zegt je associatie over jouw gedachten? • Is de context belangrijk bij het op de juiste manier interpreteren van deze woorden? • Waarom wel of niet? • Schrijf op: wat voor conclusie kun je trekken over het belang van een tekst?

  11. Voorbeeld context: Muis in verschillende contexten: • Mijn muis is kapot, ik kan niet meer scrollen. • Dat is me toch een grijze muis. • De muis die ik had gekocht is gisteren overleden.

  12. Les 2 Associëren Deze les: • Duidelijke en ondubbelzinnige taal schrijven en spreken Doelen van deze les: • Je oefent met beoordelen van tekst-uitingen • Je leert waarom het belangrijk is om duidelijk te zijn tegen anderen (de cliënt)

  13. Priester op Non actief Marie is die nacht goed bevallen Kies voor een kinderhoofdgerecht De jongen die Marc geslagen heeft

  14. SMS en Chat Taal • W8 FF • LOL • Xje • Plz • Lu • Suc6 • Greetz • Sjoppen • Sgatje • Br3eZ3R

  15. Opdracht • Bedenk in tweetallen sms taal die past bij de opleiding en het werk van een Sociaal Maatschappelijk Dienstverlener. Denk hierbij aan vaktermen en andere belangrijke woorden. • Test je sms taal uit op andere klasgenoten. (via Facebookchat, Whatsapp etc.)

  16. Nabespreking: • Wat gebeurde er als je met elkaar praatte? • Waardoor komt het dat niet iedereen jou begrijpt?

  17. Groepsgebonden communicatie • Het taalgebruik is gericht op het versterken van de sociale banden in de groep en het gericht uitsluiten van buitenstaanders. • Binnen de eigen groep is het taalgebruik begrijpelijk, daarbuiten niet. Hoe kun je jezelf voor iedereen begrijpelijk uitdrukken?

  18. Les 3 Associëren Deze les: - Associëren in je vakgebied: verbanden leggen • Toepassen van associatie Doelen: • Je oefent met associëren in je beroep • Je wordt je bewust van woorden die horen bij je beroep

  19. Opdracht: • Noteer 5 woorden die je de afgelopen week in de lessen hebt gehoord. • Wissel de woorden met een klasgenoot • Vergelijk de antwoorden met elkaar: - Zijn er verschillen in uitleg? Denk na en discussieer over eventuele verschillen

  20. SMD

  21. Opdracht: • Maak een woordwolk bij de opleiding SMD. Je begint met de term SMD en gaat associëren. Alles wat bij SMD hoort en waar jij aan denkt bij SMD geef je weer in een woordwolk:

  22. Zet de woordwolk groot op je beeldscherm en draai je beeldscherm om, zodat iedereen je woordwolk kan zien. kijk rond, loop langs, bestudeer, lees, bewonder

  23. Nabespreken 1. Wat lees je terug in jouw woordwolk? 2. Herkent je klasgenoot dit ook? Ontdek de verschillen. 3. Hoe komt dit? Bespreek dit met elkaar 4. Wat vind jij belangrijk als je kijkt naar taalgebruik in je beroep? 5. Hoe kun je associatie gebruiken in je werk?

  24. Afsluiting • Wat vind jij belangrijk als je kijkt naar taalgebruik in je beroep? • Hoe kun je associatie gebruiken in je werk? • Wat vond je van de les? Tips/Tops

More Related