1 / 24

Samenlevingsopbouw

Samenlevingsopbouw. Samenlevingsopbouw. Handboek: Baert, H., De Bie, M., Desmet, A., Hellinckx, L. & Verbeke, L. (1999). Handboek samenlevingsopbouw in Vlaanderen. Brugge: die keure. + transparanten; eigen nota’s (gastcolleges) Individuele oefening Evaluatie. Samenlevingsopbouw =.

chill
Télécharger la présentation

Samenlevingsopbouw

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Samenlevingsopbouw

  2. Samenlevingsopbouw • Handboek: Baert, H., De Bie, M., Desmet, A., Hellinckx, L. & Verbeke, L. (1999). Handboek samenlevingsopbouw in Vlaanderen. Brugge: die keure. + transparanten; eigen nota’s (gastcolleges) • Individuele oefening • Evaluatie

  3. Samenlevingsopbouw = • Geheel van sociaal-agogische interventies • waarbij lokale samenlevingsverbanden • worden gemobiliseerd • om een bijdrage te leveren tot de aanpak van • collectieve problemen

  4. Samenlevingsopbouw= verzamelbegrip: • opbouwwerk • buurtwerk • programma’s armoedebestrijding • programma’s sociale vernieuwing • inspraakinitiatieven en -begeleiding • sociale acties en sociale bewegingen

  5. Probleemdefinitie in samenlevingsopbouw: sociaal probleem criteria sociaal probleem (Jamrozik & Nocella, 1998) • duidelijke sociale oorsprong • probleembewustzijn bij significant deel bevolking • beoordeling situatie als onwenselijk (referentiekader) • overtuiging van veranderbaarheid situatie

  6. Probleemdefinitie in samenlevingsopbouw: onderscheid feitelijk sociaal probleem - maatschappelijk erkend sociaal probleem  5 fasenmodel (Blumer, 1970) • discrepantie wenselijkheid - werkelijkheid • strijdig met waardepatroon betekenisvolle actoren • maatschappelijke mobilisatie voor aanpak • opstellen en uitvoeren actieplan • evaluatie effecten

  7. Probleemdefinitie in samenlevingsopbouw: sociale problemen: • feitelijke sociale problemen • maatschappelijk erkende sociale problemen • “herontdekte” sociale problemen • “geherdefinieerde” sociale problemen  selectiemechanismen tussen feitelijk en maatschappelijk erkend sociaal probleem  eigen aanpak samenlevingsopbouw

  8. Eigen aanpak samenlevingsopbouw • lokale aanpak • participatie • vier kerntaken: • op gang brengen en aanmoedigen burgerinitiatief • bevorderen probleembewustzijn • begeleiden organisatieontwikkeling • ondersteuning veranderingsstrategieën inclusief scheppen van leerkansen voor burgers

  9. Eigen aanpak samenlevingsopbouw • belangenbehartiging • laboratoriumfunctie  erkenning verschillen in/ concurrentie tussen welzijnsdefinities

  10. Eigen aanpak samenlevingsopbouw  basisvragen: • Welke welzijnsproblemen worden door wie t.a.v. welke bevolkingsgroepen op welk moment gedefinieerd? • Welke positie kiest de samenlevingsopbouw in dit proces van benoemen en ingrijpen?  participatiedebat !  maatschappelijke betekenis samenlevingsopbouw

  11. Maatschappelijke betekenis s.o. • Bijdrage tot sociale probleemkennis: verbinding wetenschappelijke kennis en ervaringskennis • Bijdrage tot democratisering samenleving: verbinding integratie, participatie, emancipatie • Bijdrage tot culturele ontwikkeling samenleving: verbinding individuele en maatschappelijke verantwoording • Bijdrage tot reflexieve ontwikkeling samenleving: kritische analyse vigerende verhoudingen en ontwikkelingen

  12. Historische ontwikkeling s.o. (1) • 1950-1977: (erkend) buurtwerk • 1960-1977: maatschappelijk opbouwwerk of streekopbouwwerk; gemeentelijk opbouwwerk • 1977-1982: samenlevingsopbouw: • territoriaal (streek; gemeente; buurt) opbouwwerk • categoriaal opbouwwerk • functioneel opbouwwerk • 1975- …: inspraak in overheidsbeleid: • adviesraden in diverse beleidsdomeinen; • inspraakprocedures

  13. Historische ontwikkeling s.o. (2) • 1983: herstructureringsdebat  decreet maatschappelijk opbouwwerk (1991) • 1983-…: niet erkend buurtwerk als multifunctionele voorziening • 1990-…: participatieve planning (JWP; SIF: WOP …) • 1991-…: lokale opbouwwerkprojecten i.k.v. regionale of grootstedelijke planning

  14. Buurtwerk (1) ° 1949 vanuit “parochiehuizen” • beweging vanuit individuele hulpverlening naar probleemveld toe • gebaseerd op uitgangshouding, nl. geloof in mogelijkheden van “gewone mensen” • weinig gesystematiseerd; informeel; mix individuele hulpverlening, animatie en recreatie • van waardering volkse buurten naar stimulering zelfbewustzijn buurtbewoners (cf. pedagogiseringsproces !)

  15. Buurtwerk (2) 1972-1973 • onderscheid “buurtwerk” en “buurtopbouwwerk” • welzijnsmodel >< politiserend model • politiserend model: • aandacht structurele bepaaldheid buurtproblemen • nadruk op noodzakelijke structurele aanpak  ontwikkeling “kansarmoede”-begrip  nadruk op bewustwording en sociale actie

  16. Buurtwerk (3) Spanning buurtwerk - buurtopbouwwerk • aandacht voor voorwaarden aansluiting bij doelgroep, namelijk: vertrouwensrelatie • buurtwerk als multifunctionele voorziening, ruimtelijk en cultureel dicht bij woon- en leefwereld bewoners • integratie hulpverlening, animatie, recreatie, vorming en bewonersorganisatie door opbouwwerk • streven naar geïntegreerde methodiek

  17. Buurtwerk (4) Streven naar geïntegreerde methodiek • beleidsmatige indeling bij “territoriaal opbouwwerk” >< praktijk: handhaven informele circuits binnen buurten • ontwikkeling (niet erkend) buurtwerk als multifunctionele welzijnsvoorziening

  18. Streekopbouwwerk (1) ° omstreeks 1960 vanuit sociaal-cultureel werk (inz. regionale comités Stichting Lodewijk De Raet: streven naar gemeenschapsopbouw en persoonlijke ontplooiing) • aandacht achterstand Vlaamse Gemeenschap als geheel en bepaalde streken in het bijzonder • nadruk op eenzijdigheid regionale economische expansie en noodzaak ook sociaal culturele ontwikkeling: werken aan mentaliteitsverandering en actieve betrokkenheid bevolking

  19. Streekopbouwwerk (2) • Invloed Amerikaanse “community organisation” via Ned., nl. • Stichting Opbouw Drenthe • Na WO II: door overheid in kader van de wederopbouw opgerichte provinciale opbouworganen  methodisch organiseren van samenlevingsverbanden i.s.m. zelfwerkzame vertegenwoordigers van bevolkingsgroepen • 1965-1966: opbouwwerk Heuvelland (Jan Hardeman) • overheidsinitiatief beperkt tot provinciebestuur Limburg  ruime verscheidenheid initiatieven  accent op “gedocumenteerde gesprekstafels”

  20. Territoriaal opbouwwerk • buurtwerk • streekopbouwwerk + alternatieve initiatieven: coöperatieven, communes, “wereldscholen”  spanning beleidsmatige benadering- praktijkontwikkeling

  21. Categoriaal opbouwwerk • Welzijnsbevordering gemarginaliseerde groepen: woonwagenbewoners, thuislozen, ex-psychiatrische patiënten, jongeren …  diversiteit doelgroepen • Combinatie van directe hulp en begeleiding met vorming en sociale actie ”kleinschaligheidsbeweging”

  22. Functioneel opbouwwerk • Coördinatie van initiatieven in de welzijnszorg, teneinde tot een efficiëntere hulpverlening in een bepaald gebied te komen (vgl. community organisation) • °1977: “oproep tot samenlevingsopbouw in de welzijnszorg”  ontwikkeling “welzijnsraden” • 1983: overheveling, samen met categoriaal opbouwwerk, naar departement welzijn

  23. “Sector samenlevingsopbouw” • ° ontstaan na herstructurering  projectmatig werken  VIBOSO  RISO’s actueel: 5 provinciale RISO’s + 3 grootstedelijke RISO’s • overheveling sector van “cultuur” naar “welzijn” nadruk op rol opbouwwerk in bestrijding kansarmoede nadruk op “welzijnsmodel”?

  24. Samenlevingsopbouw actueel • ruimer dan sector • nadruk op participatieve planning in diverse beleidsdomeinen  inschakeling in debat “bestuurlijke vernieuwing” in aansluiting met “inspraakbewegingen” ontstaan vanaf ‘70  aandacht betekenis “lokale samenleving” taakstelling samenlevingsopbouw op spanningsveld tussen “eigen belang” en “maatschappelijk belang”

More Related