1 / 11

Spieren

Spieren. Dwarsgestreept spierweefsel. Spier bestaat uit spierbundel. Deze bundel bestaat weer uit spiervezels. Spier is omgeven door spierbindweefsel (bloedvaten + zenuwen) Spier zit met behulp van een pees aan het bot of aan de huid vast

edana
Télécharger la présentation

Spieren

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Spieren

  2. Dwarsgestreept spierweefsel • Spier bestaat uit spierbundel. Deze bundel bestaat weer uit spiervezels. • Spier is omgeven door spierbindweefsel (bloedvaten + zenuwen) • Spier zit met behulp van een pees aan het bot of aan de huid vast • Pezen bestaan uit bindweefsel. Deze kunnen dus niet samentrekken

  3. Spiervezels • Bestaan uit spierfibrillen (dwarse banden) • Deze bestaan uit myosine en actine filamenten • De actine filamenten zijn verankerd in een dun vlies: de Z-lijn • Tussen twee Z-lijnen zit het zogenaamde sacromeer

  4. Bouw van een spiervezel

  5. Samentrekken van de spier • Elke spiervezel in contact met een motorische axon • Dit mondt uit in een motorisch eindplaatje • Hier worden neurotransmitters vrijgemaakt • Hoe meer spiervezels worden getriggerd (dus ook hoe meer motorische eenheden), hoe krachtiger de samentrekking

  6. Motorisch eindplaatje

  7. Tetanus • Wanneer een motorische eenheid geprikkeld wordt en er kort daarna weer een impuls ontstaat, wordt een andere motorische eenheid geprikkeld • De spier blijft hierdoor in samengetrokken toestand zolang er actiepotentialen blijven komen

  8. Tonus • Is de spierspanning die er heerst om de lichaamshouding te handhaven • Het aantal gelijktijdig actieve motorische eenheden moet steeds even groot zijn (tetanus)

  9. Reflex • Ontstaat bij het handhaven van de houding • Zintuigcellen die samentrekking van de spiercellen registreren heten spierspoeltjes • Deze liggen rondom de spiervezels: sensorische zenuwcellen

  10. Reflex • Door uitwendige kracht: spiervezels worden langer: registratie. • De impuls bereikt het CZS: die laat de spieren samentrekken • De antagonist wordt tegelijkertijd geremd door de schakelcellen • Voorbeeld: je biceps en je triceps in je bovenarm

More Related