1 / 47

Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem. Ze schold, tierde en spuwde gif en gal naar hem. Maar ze zei dat hij Jorinde nooit meer terug zou krijgen en ging weg. Ze mompelde wat, ving de nachtegaal en droeg die in haar hand weg.

gizela
Télécharger la présentation

Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

  2. Ze schold, tierde en spuwde gif en gal naar hem.

  3. Maar ze zei dat hij Jorinde nooit meer terug zou krijgen en ging weg.

  4. Ze mompelde wat, ving de nachtegaal en droeg die in haar hand weg.

  5. Wanneer er echter een onschuldig meisje te dicht bij haar kasteel kwam, veranderde de heks haar in een vogel en sloot haar op in een kooitje.

  6. Nu was er eens een meisje dat Jorinde heette.

  7. De noordenwind en de zon.

  8. Alles wat hij met de bloem aanraakte werd van de betovering bevrijd.

  9. Toen vond hij de bloem in de vroege ochtend.

  10. Daar hoedde hij lange tijd de schapen.

  11. Joringel kon zich niet meer bewegen.

  12. Joringel lette niet op haar en bekeek de kooien met de vogels.

  13. Ze had grote rode ogen en een kromme neus die met de punt tot aan haar kin kwam.

  14. De noordenwind moest dus wel bekennen dat de zon van hun beiden de sterkste was.

  15. Jorinde was in een nachtegaal veranderd die tuwiet, tuwiet zong.

  16. " Pas op ", zei Joringel, " dat je niet te dicht bij het kasteel komt ".

  17. Eindelijk kwam de oude vrouw terug en zei met een doffe stem :

  18. De tortelduif zong klagelijk in de oude beuk.

  19. Hij liep in de richting van het gefluit en vond de zaal.

  20. Ze was mooier dan alle andere meisjes en was verloofd met de knappe Joringel.

  21. Ze ging in de zon zitten en klaagde.

  22. Jorinde zong :

  23. Ze keken om zich heen en waren verdwaald.

  24. Ze was geel en mager.

  25. Snel sprong hij erheen en raakte het kooitje en de oude vrouw aan met de bloem.

  26. Ze kwamen overeen dat degene die het eerst erin zou slagen de reiziger zijn mantel te doen uittrekken de sterkste zou worden geacht.

  27. 's Morgens, nadat hij wakker werd, begon hij door berg en dal naar zo'n bloem te zoeken.

  28. Wanneer het maantje in het kooitje schijnt, maak los Zachiël, op het juiste moment ".

  29. Ze zouden over een paar dagen gaan trouwen en ze hadden veel plezier met elkaar.

  30. Dit duurde totdat de heks hem met een spreuk verloste.

  31. Joringel werd heel blij, raakte de deur aan met de bloem en de deur sprong open.

  32. De nachtegaal was weg.

  33. Joringel ging naar binnen, liep over de binnenplaats en luisterde goed of hij de vele vogels kon horen.

  34. De uil vloog in een struik en direct kwam er een kromme, oude vrouw uit tevoorschijn.

  35. De zon stond nog maar half boven de berg en voor de helft was ze al onder.

  36. Joringel liep dag en nacht en droeg de bloem naar het kasteel.

  37. Ze vloog hem om de hals en was zo mooi als vroeger.

  38. Om eens rustig samen te kunnen praten, gingen ze in het bos wandelen.

  39. Ze waren verdrietig, alsof ze moesten sterven.

  40. " Gegroet Zachiël.

  41. Ze wisten niet meer hoe ze thuis moesten komen.

  42. Joringel klaagde ook.

  43. Maar ze kon niet bij hem in de buurt komen.

  44. Ook droomde hij dat hij daardoor zijn Jorinde teruggekregen had.

  45. Die dieren slachtte, kookte en braadde ze dan.

  46. Een uil met gloeiende ogen vloog drie keer om hen heen en schreeuwde drie keer oehoe, oehoe, oehoe.

  47. Toen was Joringel verlost.

More Related