1 / 51

Module Adolescent 2de jaar Leefstijl en psychosociale gezondheid Suïcide bij jongeren

Module Adolescent 2de jaar Leefstijl en psychosociale gezondheid Suïcide bij jongeren. Dr. G. Portzky Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Universiteit Gent Prof. Dr. C. van Heeringen. Inhoud. Inleiding – Definiëring Prevalentie Oorzaken en risicofactoren Waarschuwingssignalen

ivria
Télécharger la présentation

Module Adolescent 2de jaar Leefstijl en psychosociale gezondheid Suïcide bij jongeren

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Module Adolescent 2de jaar Leefstijl en psychosociale gezondheidSuïcide bij jongeren Dr. G. Portzky Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Universiteit Gent Prof. Dr. C. van Heeringen

  2. Inhoud • Inleiding – Definiëring • Prevalentie • Oorzaken en risicofactoren • Waarschuwingssignalen • Preventiemogelijkheden school-CLB • Preventie • Interventie • Postventie

  3. 1. Definiëring • Zelfbeschadigend gedrag: Continuüm • Suïcide • Suïcidepoging: • Moet er suïcidale intentie aanwezig zijn om van poging te spreken? • Europa (niet)  VS (wel) • Def. WHO (gebruikt in Europa): Opzettelijk, niet-fataal, niet-habitueel gedrag, ongeacht suïcidale intentie • Suïcidale ideatie • Automutilatie: habitueel ZBG: multiple herhalende episodes

  4. Suïcidaal proces • Er is evolutie mogelijk van suïcidaliteit • Proces van eerste gedachte naar meer concrete plannen tot uitvoeren van de daad zie figuur

  5. Suïcidaal proces Retterstol, 1993

  6. Onderzoek suïcidaal proces bij adolescenten • Bevestiging suïcidaal proces! • Tijdsduur proces: M =29 mnd • 2 types: • Kort zonder voorgaande pogingen (M= 16mnd) • Lang met voorgaande pogingen (M=48 mnd) • Sommige suïcides gebeuren zonder enig signaal • Laatste mnd voor suïcide geen duidelijk observeerbaar gedrag • Kort en snel evoluerend suïcidaal proces bij aanpassingsstoornissen Portzky et al., 2005

  7. 2. Prevalentie • Suïcide • Suïcidepoging • Suïcidale ideatie

  8. 2.1. Suïcide Fig. 1: Suïcide rates in Vlaanderen 2009 (Bron: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid)

  9. Hoge cijfers België?Vergelijking wereldwijd suïcide rates Bron: WHO, 2005

  10. Vergelijking suïcide rates jongeren omringende landen Tabel 2: Jongeren (15-24j) suicide rates (op 100.000) (Bron: WHO, 2003)

  11. Suïcide bij jongeren in Vlaanderen - 2009 Tabel 3: Aantal suïcides bij 10-19 jarigen per provincie, 2009 (Bron: sterftecertificaten, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid)

  12. Evolutie suïcidecijfers Figuur: Evolutie suïcidecijfers Vlaanderen 2000-2009 (Bron: sterftecertificaten, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid)

  13. 2.2. Suïcidepogingen Bron: Eenheid voor Zelfmoordonderzoek

  14. Gegevens pogingen Vlaanderen 2010 • Bij 55,7% voorgeschiedenis pogingen • Socio-demografisch/econ. factoren: • Grootste groep ongehuwd (41,2%) of gescheiden (19%) • 30% woonde alleen op moment van TS • 6/10 inactief of werkloos • Motief: • 47,6%: willen sterven • 50,8%: situatie zo ondraaglijk Bron: Eenheid voor Zelfmoordonderzoek-UGent

  15. Methode: • 78% SP: • 69,4% benzodiazepines/andere sedativa; • 19,2% niet-narcotische analgetica/antipyretica/… • 15,1% SI: • 34,6% scherp voorwerp; • 32,3% verhanging • 6,3% SP + SI • Letsel: • 40,4% geen letsel • 44.7% beperkt letsel • 10,4% ernstig • 4,5% levensbedreigend ! Onderrapportering van ernstige/levensbedreigende letsel  deze patiënten vaak op IZ of andere afdelingen  niet geregistreerd

  16. Zelfbeschadigend gedrag bij jongeren Tabel 2: Resultaten CASE-study (Bron: Eenheid voor Zelfmoordonderzoek)

  17. Verschillen Belgische en Nederlandse jongeren • Belgische adolescenten (vs Nederlandse adolescenten) • > negatieve levensgebeurtenissen • > angstig • > alcohol en drugsgebruik • < probleem-georiënteerde ‘coping’ (= efficiënt omgaan met problemen) • < communicatie over hun problemen met volwassenen

  18. 3. Oorzaken en risicofactoren • Complex en multifactorieel bepaald probleem  combinatie oorzaken en risicofactoren • Suïcidaal gedrag: resultaat van gelijktijdig voorkomende: - Permanent aanwezige factoren (trait) - Tijdelijke, toestandsgebonden factoren (state) - Afwezigheid beschermende factoren

  19. Biologische factoren: • invloed van serotonerge neurotransmissiesysteem • Invloed neurobiologische systemen betrokken in respons stressvolle gebeurtenissen • Psychologische factoren: • Impulsiviteit (jongeren) • Cognitieve factoren • Dichotoom denken • Rigide denken en probleemoplossend vermogen • hopeloosheid

  20. Sociale factoren: • Gezinskenmerken: verlieservaringen, alleen komen te staan, problemen, familiale psychopathologie • Sociaal netwerk; school; peers!! • Traumatische/stressvolle factoren • Maatschappelijke factoren • Psychiatrische factoren (90%): • Depressieve stoornis • Schizofrenie • Alcohol-en drugmisbruik

  21. Verklarend model • Genetische belasting • Biologische factoren Psychologische factoren Trait • (serotonine) (cogn en persoonlijkheidskenm) • Vroege levenservaringen • Sociale Stressoren Psychiatrische factoren State • Drempelverhogende of verlagende - + • factoren* • Suïcidaal gedrag • *Drempelverlagend *Drempelverhogend • Media - Toegankelijkheid GGZ • Voorbeelden suïcide in omgeving - Kennis over GGZ • Beschikbaarheid middelen - Attitude tav GGZ • Psychopathologie ouders - Diagnostiek en behandeling • Gebrekkinge sociale steun - Social support

  22. 4. Waarschuwingssignalen 1. Verbale signalen • Directe signalen: • « Ik maak er een eind aan. » • «  Jullie zullen me nog missen. » • « Ik wou dat ik dood was. » • Indirecte signalen: • « Ik kan niet meer. » • « Ik zie het niet meer zitten. » • « Ik ben voor niets goed. » • « Niemand kan mij helpen. »

  23. 2. Gedragsmatige signalen: • Zich terugtrekken en isoleren; Stiller zijn dan vroeger; Depressievere, sombere stemming • Agressief, vijandig en onredelijk gedrag • Zich lichamelijk en uiterlijk verwaarlozen • Alcohol en drugs gebruiken • Weggeven van persoonlijke bezittingen • Bezig zijn met de dood en met ZM in spel/tekeningen, opzoeken van literatuur of internetsites

  24. Afscheidsbrieven schrijven, testament opmaken, voorbereidingen treffen • School: • Verslechtering van de schoolresultaten • Vaker afwezig zijn, spijbelen, weglopen • Slechte concentratie, slecht huiswerk, zitten slapen of suffen • Zichzelf pijn doen • De ouders vermijden • Snel reageren met verdriet en tranen op kleine accidenten Het gaat hierbij steeds om een combinatie van factoren. 1 signaal zegt niets!! Pas als er sprake is van verschillende signalen => waarschuwing

  25. 5. Interventiemogelijkheden school - CLB • Preventie • Interventie • Postventie

  26. 5.1. Preventie • Preventie = wijd gebied activiteiten bedoeld om beschermende factoren te ontw tegen suïcide • Suïcidepreventie bij jongeren  Schoolpreventiestrategieën • Jongeren veel tijd op school; nauw contact met peers en LK; kans  opmerking signalen • Geschikte plaats om ouders, LK, schoolpsychologen voor te lichten

  27. Gericht naar LK, lln, ouders • Diversiteit programma’s maar algemeen schoolbeleid noodzakelijk; (toepassing 1 programma weinig effectief) • 2 aanpakken: • Suïcide specifiek • Bredere aanpak rond algemene emotionele gezondheid

  28. 5.1.1. Suïcide specifiekGericht naar lln. • Psycho-educatieve programma’s: • Meest gekend en toegepast • Vorming rond prevalentie, risicofactoren, signalen • Vaak in combinatie met peer-helping programma’s: • Gericht naar peers als potentiële helpers/doorverwijzers • Doel: • bewustzijn suïcide • identificatie  studenten at risk • informatieverstrekking begeleiding/behandelingsmogelijkheden • stigma zoeken van hulp bij psychische problemen

  29. Evaluatie: •  kennis, attitudes en hulpzoekend gedrag. • Ook studies  attitudes, coping en  hopeloosheid vonden  Conclusie: geen éénduidige resultaten • Merendeel vd programma’s (95%) gebaseerd op het stress-model • OZ Vlaanderen met wetenschappelijk model (Portzky & van Heeringen): • Positief effect kennis • Positief effect attitude; verschillend effect geslacht • Geen effect coping en hopeloosheid

  30. Mogelijkheden Vlaanderen? • Momenteel weinig toepassingen (omwille van niet éénduidige resultaten) • vanuit professionele instanties  wordt momenteel zelfs afgeraden

  31. Gericht naar LK • “Gatekeeper Training”: • Trainen van onderwijspersoneel: • Doel: •  kennis inzake suïcidale lln;  attitudes omtrent suïcidale lln;  vaardigheden tot identificatie • Beperkt OZ; positieve resultaten • Meer eensgezindheid gebruik Gatekeeper training: • Positieve resultaten+ duidelijke nood aan vorming onderwijzend personeel (OZ Klingman, 1990: in 2 jaar tijd 1/3 LK persoonlijk te maken met suïcidale lln)

  32. Mogelijkheden Vlaanderen? • Centrum ter Preventie van Zelfmoord • Project zelfmoordpreventie – CGG • Eenheid voor Zelfmoordonderzoek

  33. Screening (CLB): • Lln dmv vragenlijsten screenen op symptomen van depressie en voorkomen van suïcidale ideatie • Koppeling aan doorverwijzing noodzakelijk!! • Kan in verschillende stadia • 1ste fase: korte, self-report vragenlijst met hoge sensitiviteit en lage specificiteit (kan leiden tot vals-positieven) • 2de fase: degene die uit 1ste fase boven cut-off zaten worden verder gescreend; meer specifiek • 3de fase: verdere screening; nagaan of doorverwijzing noodzakelijk is • Weinig OZ maar blijkt positief te zijn. Vooral effectiviteit van doorverwijzing is essentieel! • Geen toepassingen in Vlaanderen/ België

  34. 5.1.2. Bredere programma’sGericht naar lln • Vaardigheidstraining: • Gericht op onderliggende factoren die bijdragen tot suïcidaliteit: • Gebrekkige probleem-oplossende va./coping • Gebrekkige sociale va./ondersteuning • Sociale vaardigheidstraining; problem-solving training • Langdurige training en verschillende bijeenkomsten noodzakelijk • Evaluatie: reductie suïcidaal gedrag, verbetering in attitudes, emoties en coping  positief!!

  35. Geestelijke gezondheidsprogramma’s • Psycho-educationele -, peer helping – en gatekeeper training programma’s kunnen ook meer brede aanpak opteren zoals: • Geestelijke gezondheid(szorg) • Alcohol en drugs • Sociale problemen • Doel: • vorming over geestelijke gezondheid en andere sociale aspecten • Destigmatisatie en infoverstrekking psychische problemen en geestelijke gezondheidszorg zou resulteren   positief hulpzoekend gedrag en adaptieve attitudes • Voorkeur voor deze programma’s

  36. Screening (CLB): • Case-finding door directe screening • Lln worden dmv vragenlijsten gescreend op symptomen van depressie, voorkomen van suïcidale ideatie, alcohol en drugsmisbruik, gepest worden op school, automutilatie….

  37. 5.2. Interventie • LK, school • CLB

  38. 5.2.1. Interventiemogelijkheden • Herkennen van signalen, vermoeden van suïcidaliteit, depressiviteit, automutilatie • Bespreken, navragen suïcidale gedachten • Inschatten suïciderisico • doorverwijzing

  39. Bespreken suïcidaliteit • Gesprek met leerling trachten op te bouwen; bezorgdheid uiten; kans bieden om situatie/mogelijke problemen te bespreken • De leerling ernstig nemen (ook al gaat het om problemen/situaties die voor volwassenen minder erg zijn!! Voor de jongere is het immers veel erger!!) • Open en uitdrukkelijk de vraag naar suïcidale gedachten stellen • Mag dit? Moet dit? Hoe doe je dit? • Concretiseer de suïcidale gedachten: - “Je zegt dat…, wilt dat zeggen dat je liever dood wilt zijn?”

  40. Rustig blijven, geen schrikreacties vertonen!! • Ga frequentie en concreetheid suïcidale gedachten na! Zijn er al plannen gemaakt? • Ga na of er nog andere vertrouwensfiguren zijn. Zijn deze op de hoogte van de suïcidale gedachten? • Bij wie kan hij terecht? Wat kan hij doen als hij het moeilijk heeft?

  41. Wat niet doen • De heftigheid van de gevoelens onderschatten • Moraliseren en een schuldgevoel aanpraten. • Minimaliseren. • Hoop geven dat er alternatieven zijn waar ze misschien nog niet aan gedacht hebben, maar niet verzekeren dat alles goed komt. Geen valse hoop geven/meer beloven dan u echt kan. • Op het moment van zware crisis contact opnemen met die personen waarmee hij geen contact wilt. • Onvoorwaardelijk geheimhouding beloven.

  42. Inschatten suïciderisico • Drie hulpmiddelen: • Signaallijst: • Verbale signalen • Gedragsmatige signalen 2. Beoordelingslijst suïcideplan • Lethaliteit vd methode • Voorbereiding en mate waarin middel beschikbaar is • Algemene organisatie met oog voor details

  43. 3. Evaluatielijst ernst van de poging • Isolatie vd patiënt • Kans op interventie? • Voorzorgen tegen ontdekking? • Afscheidsbrief? • Wilsbeschikkingen? • Deed hij iets om hulp te krijgen? • Is hij/zij gelukkig of ongelukkig dat hij gevonden werd? • Geeft hij/zij zelf aan te willen sterven hebben?

  44. Doorverwijzing • Samenwerking met externe hulpverleners is noodzakelijk: • CGG • Comités Bijzonder Jeugdzorg • Centra voor Ambulant Welzijnswerk • Huisarts • Ziekenhuis/spoedopname • Doorverwijzing hangt af van suïcidale intentie en risico

  45. Na een poging • Terugkeer en opvang bespreken met ouders, hulpverleners en leerling zelf : • Poging bevragen • Probleemoplossende vaardigheden nagaan. • Het risico op recidief gedrag nagaan • Vragen naar sociale relaties op school/thuis • Functioneren op school nu • Ervoor zorgen dat de leerling zo gewoon mogelijk, niet als een geval de schoolperiode kan verderzetten: • als de school één van de redenen was, eerst aanpakken • Als andere lln niet op de hoogte zijn; niet inlichten • Als ze wel op de hoogte zijn: hierover praten • Alert blijven voor suïcidale signalen

  46. 5.3. Postventie • Postventie= alle activiteiten nadat een jongere suïcide heeft gepleegd en die de mogelijke effecten van traumatische gebeuren aanpakken en verlichten • Doel: • Lln, LK bijstaan in rouwproces • Trauma minimaliseren: ondersteuning op crisismoment • Degene die risico lopen identificeren en doorverwijzen; copycat-effect tegengaan  vorm van preventie • Iedere school moet eigen beleid en crisisplan opmaken

  47. Algemene richtlijnen vóór crisissituatie • Ontwikkelen postventieplan • Op voorhand beleid en plan opstellen: Geplande, uitgeschreven procedures geven structuur • Aandacht voor verschillende stappen, timing en betrokken personen • Postventieteam opstellen • Staat in voor coördinatie, communicatie en implementatie van het plan • Onderwijzend personeel vorming geven • Vorm van preventie maar maakt ook deel uit van postventieplan • LK informeren rond signalen & risico suïcide, rouwreacties en postventieplan • Ontwikkelen van connecties tss school en gemeenschap • Contacten leggen met geestelijke gezondheidszorgvoorzieningen, jongerenbewegingen en eventueel hulpdiensten • Kennis hebben van instanties die na suïcide kunnen gecontacteerd worden

  48. Postventiestappen na suïcide • Onmiddellijke reactie • Eerste 24u cruciaal; Uitstel kan leiden tot onbegrip, ontgoocheling,.. • Personeel op de hoogte brengen • Van het gebeuren en over stappen postventieplan • Informeren rond rouwreacties • Begeleiding LK soms nodig • Lln op de hoogte brengen, bijstaan, begeleiden en monitoren • Geen zwijgpolitiek • In kleine groepen • Informeren rond rouw/mogelijkheden school/coping • Spreken over suïcide algemeen; geen details

  49. Strategieën kenbaar maken die kunnen helpen • Manieren om emoties te uiten • Waar en hoe hulp te krijgen voor zz en peers • Aangeven wat kan gedaan worden om familie slachtoffer te helpen • Aangeven hoe reageren op media • Aanmoedigen om LK of anderen te contacteren wanneer peer het moeilijk heeft • Nauwlettend zijn voor signalen van lln, soms doorverwijzing noodzakelijk • Ter preventie van identificatie en modelling: • Geen details • Niet romantiseren of verheerlijken; geen speciale herdenkingsdiensten (eerder 1 min stilte of geldinzameling voor preventie actie) • Steunbetuigingen familie slachtoffer • Eventueel ook vragen of hulp/betrokkenheid bij begrafenis gewenst is • Ouders informeren • Via briefwisseling informeren rond gebeuren, stappen school

  50. Richtlijnen media • 1 persoon aanstellen die alles rond media afhandelt; lid van postventieteam • Enkel feiten weergeven; absoluut geen speculaties over oorzaken • Geen details omtrent methode, problemen vd jongeren en karakter vd jongere • Onderzoek en follow-up • Follow-up van lln at risk is noodzakelijk • Na implementatie postventieplan is grondige evaluatie noodzakelijk

More Related