1 / 74

Forum btw Hasselt 31 mei 2012 Antwerpen 4 juni 2012 Gent 11 juni 2012

Forum btw Hasselt 31 mei 2012 Antwerpen 4 juni 2012 Gent 11 juni 2012. 1 AFTREK BTW (deel 8) 1.1 Wagen niet ingeschreven op naam vennootschap. Is er aftrek van btw op autokosten als de wagen niet ingeschreven werd op naam van de vennootschap?

jarah
Télécharger la présentation

Forum btw Hasselt 31 mei 2012 Antwerpen 4 juni 2012 Gent 11 juni 2012

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Forum btwHasselt 31 mei 2012Antwerpen 4 juni 2012Gent 11 juni 2012

  2. 1 AFTREK BTW (deel 8)1.1 Wagen niet ingeschreven op naam vennootschap Is er aftrek van btw op autokosten als de wagen niet ingeschreven werd op naam van de vennootschap? • Volgens DIV mag een wagen ingeschreven worden zowel op naam van de eigenaar als op naam van de voornaamste gebruiker; • De wagen werd ingeschreven op naam van de zaakvoerder van de vennootschap, de voornaamste gebruiker • De wagen werd verkocht door de natuurlijke persoon aan de vennootschap en er is een verkoopfactuur opgemaakt; ook worden er voordelen van alle aard aangerekend en de wagen wordt afgeschreven Conclusie: de aftrek van btw kan niet geweigerd worden enkel en alleen op basis van de inschrijving bij de DIV (Vr. en Antw., Senaat, G.Z. 1997-1998 – Vr. nr. M015, sen Hatry, 30 april 1998)

  3. 1.2 Handelsgeschenken/publiciteit Een muziekzender deelt gratis kledij uit en trekt de btw daarop af. Betwisting door btw-administratie. Belastingplichtige voert aan dat de kledij was aangekocht met de bedoeling de naambekendheid van de muziekzender te bevorderen: de uitgedeelde kledij is publiciteitsmateriaal. Volgens Europees Hof is “publiciteit”: het verspreiden van een boodschap die bestemd is om de consument te informeren over het bestaan en de kwaliteiten van een product of dienst, met het oog op het bevorderen van de verkoop (arrest 17.11.1993, zaken C-68/92, C-69/92 en C-73/92)

  4. 1.2 Vervolg Volgens Eur. Hof dient aan begrip “diensten op het gebied van reclame” een eenvormige communautaire interpretatie worden gegeven: publiciteit kan door alle middelen gebeuren en ook personen kunnen als reclamedragers fungeren. Dat publiciteit de belangrijkste drijfveer was wordt aangetoond: • De kledij werd verspreid op een grootschalig media-evenement uitgezonden voor verschillende televisiezenders; • Aan het evenement werd door de media veel aandacht gegeven • De kledij, met logo van de muziekzender, werd enkel uitgedeeld aan eigen medewerkers en aan bekende gasten

  5. 1.2 Vervolg Het Hof van Cassatie heeft zich al bij de Europese rechtspraak aangesloten (arresten 8 april 2005 en 11 maart 2010): er is sprake van publiciteit als de activiteit hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft een eindkoper in te lichten over het bestaan en de hoedanigheden van een product of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te bevorderen. De nagestreefde doelstelling is essentieel. Het is enkel van belang of de reclame rechtstreeks of onrechtstreeks op de eindkoper gericht is (Antwerpen 6 september 2011, FK 11/18, blz. 515, Fisc. Act. 11/37, 16)

  6. 1.3 Kosten logies, spijzen en dranken versus publiciteitskosten Standpunt btw-administratie: De btw op cateringkosten is nog altijd niet aftrekbaar, ook als die kosten gemaakt worden in het kader van een publicitair evenement: de weigering tot aftrek van kosten voor logies, spijzen en dranken, zoals bedoeld in art. 45, § 3, 3° W.Btw blijft gelden Adm. aanvaardt wel dat er geen sprake is van “kosten van onthaal” als de belastingplichtige kan aantonen dat de kosten niet louter zijn gemaakt voor het creëren van een algemene gunstige atmosfeer ten overstaan van de onderneming, maar dat “zij de directe verkoop beogen of worden gemaakt met het oog op publiciteit voor welbepaalde producten of diensten”. Voor het vervolg: zie rechtspraak (Besl. E.T. 120.663 dd 2 december 2011)

  7. 1.4 Gemengde belastingplicht Bevestiging van de stelsels algemeen verhoudingsgetal en werkelijk gebruik. Bewering dat het verhuren/verpachten/verkopen van gronden en gebouwen geen “economische activiteit” is voor hem en dat die goederen en diensten geen gebruik kennen voor een handeling die van btw vrijgesteld is, kan in casu niet. Het Hof stelt dat de activiteit wel degelijk behoort tot de “economische activiteiten” van de belastingplichtige (Antwerpen, 31 mei 2011)

  8. 1.5 Geen integrale aftrek op “bijhorend terrein” voor gemengde belastingplichtige Aftrek van btw voor “gemengde kosten “ door een gemengde belastingplichtige kan niet integraal, vermits er geen aftrek van btw kan zijn voor handelingen die niet met btw werden belast. Wanneer de aan- en verkoop van een “bijhorend terrein” niet met btw heeft plaatsgevonden, dient het recht op aftrek te worden beperkt in verhouding tot het aandeel van vrijgestelde handelingen van een gemengde belastingplichtige (Cass. 20 oktober 2011, rolnr. F.10.0088.N)

  9. 1.6 Overdracht artikel 11 – herziening btw De eigendomsoverdracht van de goederenvoorraad en de winkeluitrusting van een detailhandel, samen met de verhuur voor onbepaalde tijd van de winkelruimte aan de verkrijger, waarbij de huurovereenkomst door beide partijen op korte termijn kan worden opgezegd is onderworpen aan artikel 11 W.btw, mits de overgedragen goederen volstaan zodat een autonome economische activiteit kan voortgezet worden (EHvJ dd. 10 november 2011, Schriever, zaak C-444/10)

  10. 1.7 Datum van levering van goederen ontbreekt De datum van de levering van de goederen op de factuur is noodzakelijk om de inning van BTW en de controle daarop door de btw-administratie mogelijk te maken (is de bevestiging van eerdere uitspraken Hof van Cassatie) Gezien gebrek aan bewijs van kwade trouw wordt de boete herleid tot 10 % (Brussel, 15 september 2011, rolnr. 2008/AR/634

  11. 1.8 Aftrek btw op bedrijfsmiddelen Hoofdprincipes van beslissing nr. E.T. 119,650 blijven bestaan: • De aftrek van btw op bedrijfsmiddelen dient onmiddellijk beperkt te worden tot het beroepsgedeelte; • Daarna is er geen btw meer verschuldigd op het eventueel voordeel van alle aard Indien gekozen wordt voor toepassing van deze regels zijn ze voor de belastingplichtige ook van toepassing vanaf het jaar 2011

  12. 1.8 Vervolg Dit betekent concreet: • Indien gekozen wordt voor toepassing opgeschorte beslissing is ze van toepassing vanaf het jaar 2011 voor alle bedrijfsmiddelen • Voor gehuurde wagens: aftrek beperken tot maximaal de helft en het privégebruik wordt belast via voordeel alle aard • Voor onroerende goederen dient de nieuwe wetgeving toegepast te worden • Bij verkoop personenwagen is er maar 50 % btw verschuldigd op de verkoopprijs (indien 50% in aftrek werd gebracht)

  13. 1.9 Aftrek btw vóór inschrijving vennootschap Aftrek van btw kan voor investeringsuitgaven die vennoten hebben gedaan vooraleer de vennootschap werd opgericht en ingeschreven, indien deze voor de vennootschap en met het oog op de economische activiteit werden verricht Zelfs in het geval dat de factuur, opgesteld vóór de oprichting van de vennootschap, werd opgesteld op naam van de vennoten van de vennootschap (E.H.v.J., arrest 1 maart 2012, zaak C-280/10, Kopalnia)

  14. 1.10 Verruiming aftrek en herziening Vanaf 1 januari 2012 kan de belastingplichtige zonder recht op aftrek ingevolge handelingen van art. 44, recht op herziening van de aftrek uitoefenen, als hij voor diezelfde handelingen belastingplichtige wordt met recht op aftrek (zie regeling notarissen en gerechtsdeurwaarders) (K.B. 9 januari 2012 tot wijziging K.B. nr. 3)

  15. 1.11 Uitgangspunt herzieningstijdvak Voor de onroerende bedrijfsmiddelen moet steeds als uitgangspunt van het herzieningstijdvak de 1ste januari van het jaar waarin die bedrijfsmiddelen in gebruik worden genomen Voor de andere bedrijfsmiddelen kan het hoofd van het btw-controlekantoor voorschrijven dat het uitgangspunt begint te lopen op 1 januari van het jaar waarin een bedrijfsmiddel werd in gebruik genomen in de gevallen waarin de herziening “dreigt te vervalsen”. Zelfde kan bij optie door de belastingplichtige, mits voorafgaandelijke vergunning door het btw-controlekantoor. Inwerkingtreding: voor bedrijfsmiddelen die vanaf 1.1.2012 in gebruik zijn genomen (Beslissing dd. 27 maart 2012, nr. E.T. 121.450)

  16. 1.12 Optie voor het “werkelijk gebruik” Volgens het Hof van Cassatie is er geen enkele bepaling die verduidelijkt op welk moment de aanvraag voor het werkelijk gebruik moet worden ingediend Bijgevolg kan de aanvraag voor het eerst worden geformuleerd in antwoord op een regularisatie-opgave waarbij het gebrek aan een eerdere goedkeuring bekrachtigd wordt (Cass. 10 februari 2012, rolnr. F.10.0125.F)

  17. 1.13 Woon-werkverkeer Woon-werkverkeer kan enkel voor “bedrijfsdoeleinden” zijn als: • Het gaat over “werkelijke” kosten • Door een werkgever gedragen als verplichting ingevolge collectieve arbeidsovereenkomst • Via gemeenschappelijke vervoermiddelen (Vr. en Antw., Kamer, Z. 2011-2012, nr. 057, Vr. nr. 197, Brotcorne dd. 15 februari 2012)

  18. 1.14 Aftrek btw bij invoer Aftrek btw bij invoer is niet afhankelijk van voorafgaande betaling van de btw door de belastingplichtige (E.H.v.J., dd. 29 maart 2012, zaak C-414/10)

  19. 1.15 Aankoop trofee bij kansspel Internationaal tennistornooi geeft als “prijs” een diamanten racket Quid aftrekbaarheid btw? Hof van Beroep: • Er wordt geen deelnemingsgeld gevraagd: er is geen “bezwarende titel”; handeling in principe buiten btw-werkingssfeer • Weddenschappen, loterijen, kans- en geldspelen zijn vrij van btw ingevolge art. 44, § 3 W.btw: alle spelen, competities of wedstrijden, waarbij de deelnemers een creatieve bijdrage moeten leveren (Antwerpen, 17 januari 2012, Fiscale Koerier, 12/06, blz. 330)

  20. 2 Leveringen en diensten (deel 3)2.1 Artikel 11 W.btw De overdracht van een bedrijfsafdeling kan met toepassing van artikel 11 W.Btw, ook zonder de overdracht van cliënteel (Ruling 2010.332 van 21 september 2010)

  21. 2.2 BTW op handelingen notarissen en gerechtsdeurwaarders Vanaf 1 januari 2012 zijn de prestaties van notarissen en gerechtsdeurwaarders aan btw onderworpen. Voor beide “nieuwe” btw-belastingplichtigen zijn bijzondere reglementeringen en commentaren voorzien (W. 28.12.2011, B.S. 30.12.2011)

  22. 2.3 Ligplaatsen voor boten aan btw onderworpen Een VZW die de watersport bevordert is door art. 44, § 2, 3° W.btw vrijgesteld. Volgens de adm. is evenwel met btw belastbaar: het ter beschikking stellen van een ligplaats voor een boot, evenals het bergen van de boten tijdens de winter op eigen terrein. Het Hof bevestigt de stelling van de btw-administratie. Volgens het Hof zijn ligplaatsen als “stalling” of “parkeerruimte” te beschouwen, terwijl dit geen dienstverstrekking is die nauw samenhangt met de beoefening van sport of lichamelijke opvoeding, die vrijgesteld zijn. (Gent, 24 mei 2011, Fiscoloog 1269, blz. 12)

  23. 2.4 Sporttrainers Cursussen tennis, dans, …op geregelde en zelfstandige wijze: principieel aan btw onderworpen Vrijstelling art. 44, § 2, 4° W.btw mogelijk indien het gaat om beroepsopleiding door vzw, waarbij ontvangsten uit vrijgestelde werkzaamheid enkel dienen tot dekking van de kosten ervan Vrijstelling art. 44, § 2, 3° mogelijk voor vzw van exploitant van sportinrichting en inrichting voor lichamelijke opvoeding die diensten verricht voor personen die er aan lichamelijke ontwikkeling of sport doen, indien de ontvangsten uitsluitend gebruiken tot dekking van de kosten

  24. 2.4 Vervolg Sportieve activiteit: elke sportbeoefening in de gewone betekenis, ttz een activiteit die de lichamelijke ontplooiing bevordert, die wordt verricht onder de vorm van een spel, een wedstrijd en inspanning, waarvan het beoefenen een planmatige training evenals het eerbiedigen van bepaalde regels en disciplines veronderstelt. Sportieve dans valt daaronder. Wanneer een fysiek persoon lessen geeft in een instelling die onderwijs verstrekt, bestaat er normalerwijze een band van ondergeschiktheid tussen de fysieke persoon en de instelling, zodat niet voldaan is aan het criterium van de “zelfstandigheid” en er in die relatie geen btw verschuldigd is (Parl. Vr. nr. 715 , Mw. Wiaux, dd. 5 april 2005)

  25. 2.5 IC-levering voertuigen Bewijs IC-levering: bewijs dat het goed de grens heeft overschreden en zijn bestemming in de andere lidstaat bereikt heeft. Inschrijvingsbewijzen buitenland, op naam van derden, zijn geen bewijs van de echtheid van het vervoer buiten België. Ook een door de koper ondertekende verklaring dat het voertuig buiten België zal worden gebracht is geen bewijs dat het ook gebeurd is Factuur en betaling vormen evenmin bewijs, aldus Hof De belastingambtenaar mag een zekere gestrengheid aan de dag leggen bij de beoordeling van de bijeen te brengen bewijzen (Cass., 20 oktober 2011, rolnr. F.10.0063.N)

  26. 2.6 Onroerende verhuur of exclusief gebruiksrecht Een vennootschap sluit “bewoningsovereenkomsten” af voor een gebouw waarvan ze samen met drie zustervennootschappen eigenaar is. De cessionaris mag zijn activiteiten in het gebouw uitoefenen zonder dat hij een bijzonder recht op één of ander deel van het gebouw heeft. Er is een verdeling op basis van de oppervlakte, en niet geografisch. Alle vennootschappen kunnen hun activiteit op elke locatie binnen het gebouw uitoefenen, op voorwaarde dat ze de toegekende capaciteit niet overschrijden. Volgens btw-administratie is dit een onroerende verhuur.

  27. 2.6 Vervolg Volgens Europees Hof (arrest 18,.11.2004): is onroerende verhuur als de overeenkomst in hoofdzaak de passieve terbeschikkingstelling inhoudt van ruimten of oppervlakten in gebouwen, tegen een vergoeding die verband houdt met het tijdsverloop. Volgens Hof: • Er zijn drie afzonderlijke overeenkomsten, zonder onderlinge verwijzing • Een belastingplichtige heeft het recht zijn activiteit zodanig te structureren dat de omvang van zijn belastingschuld beperkt blijft • Het gebruiksrecht wordt gemotiveerd door het vooruitzicht op herstructurering binnen de groep, zodat vermeden wordt dat de ruimtes onmiddellijk zouden moeten verlaten worden bij verkoop

  28. 2.6 Vervolg • Het feit dat de 4 betrokken vennootschappen verbonden zijn kan het bestaan van de afzonderlijke juridische persoonlijkheid van elk van hen en de juridische gevolgen, niet ontkrachten Conclusie Hof: geen onroerende verhuur, want er is geen “exclusief” gebruiksrecht Wordt waarschijnlijk vervolgd (beroep adm) (Brussel, 15 juni 2011, rolnr. 2001/AR/020 )

  29. 2.7 Gezinstherapeuten • Prestaties door psychiater, als arts, is vrij van btw ingevolge art. 44, § 1, 2° W.btw • Prestaties door psycholoog zijn vrijgesteld als de psycholoog de vereiste beroepstitel heeft en ingeschreven is op de lijst van de commissie van psychologen (besl. E.T. 114.414 dd 16.04.2008) (Vr. en Antw., Kamer, 2011-2012, nr. 053, Vr. nr. 97, Van der Maelen, dd. 16 januari 2012)

  30. 2.8 Verkoop personenwagen Volgens “opgeschorte” beslissing E.T. 119.650: slechts met 50 % te belasten bij doorverkoop personenwagen. • Bij verkoop aan bv. 10.000 euro: btw op 5.000 euro • Opname in btw-aangifte: mogelijkheden • Idem bij onttrekking (opgelet: normale waarde) • Eventueel herziening in voordeel Volgens telefonische mededeling: • Kan ook minder dan 50 % zijn (begrip: opname in het bedrijfspatrimonium) • Bij doorverkoop auto, aangekocht zonder btw, is er 100 % op prijs aan te rekenen

  31. 2.9 Toestand belasten “voordelen” • besl. ET 119650 dd20.10.2011 : opgeschort door besl. ET 119650/2 dd 23.12.2011, maar de “beginselen van de beslissing blijven onverminderd geldig” • Voor het jaar 2011 mocht hetzelfde als jaar 2010 toegepast worden (vooral van belang voor personenwagens) • Conclusie voor onroerende bedrijfsmiddelen: aftrek onmiddellijk beperken tot beroepsgebruik en daarna geen voordelen meer te belasten met btw (t.b.s. aan zaakvoerder = onroerende verhuur en geeft geen recht op aftrek) • Conclusie voor roerende bedrijfsmiddelen, andere dan personenwagens: idem

  32. 2.9 Vervolg “voordelen” - Conclusie voor personenwagens: nog onzekerheid, maar zekere principes blijven, zoals: 1° verrekening “woon-werkverkeer”: is privaat verkeer 2° Terbeschikkingstelling tegen betaling aan zaakvoerder, bestuurder, personeel, wordt beschouwd als een “roerende verhuur” en is te belasten met 21% btw 3° Belastingplichtige heeft keuze om vanaf het jaar 2011 zich te beroepen op nieuw artikel 45, § 1quinquies en dit toe te passen: de opgeschorte beslissing is volledig van toepassing 4° Begrip “opname in het bedrijfsvermogen” is van toepassing

  33. 3 Bewijsmiddelen (deel 13)3.1 Bewijskrachtige boekhouding (kortingen/klantenkaart) Een vennootschap: • Schrijft ontvangsten op niet-genummerde losse bladen; • Verkopen boven250 euro wordt niet apart en identificeerbaar genoteerd; • Kortingen m.b.t. klantenkaarten worden niet afzonderlijk geboekt; de klantenkaarten vermelden enkel het jaar van de verkopen, zonder datum, ook geen datum voor verlenen korting van 5% na reeks van 10 aankopen; • Geen aparte boeking prijsverminderingen in de koopjesperiode, en geen andere bewijsstukken hiervoor Conclusie adm.: geen bewijskrachtige boekhouding met herberekening omzet op basis van de forfaitaire regeling die geldt voor de sector (kleinhandel textiel)

  34. 3.1 Vervolg Volgens het Hof: • Een boekhouding moet aan de vereiste van “controleerbaarheid” voldoen: dit is een feitenkwestie (wegen de tekortkomingen zwaar genoeg om de boekhouding volledig te verwerpen) • In het dagontvangstenboek is een afzonderlijke inschrijving noodzakelijk, of een globale inschrijving indien kan verwezen worden naar verantwoordingsstukken met nauwkeurige melding van de prijs en de aard van de verkochte goederen; vanaf 250 euro per verkocht stuk is een aparte inschrijving vereist • Er bestaan geen expliciete wettelijke bepalingen over de vermeldingen op klantenkaarten en over de bij te houden informatie voor verleende kortingen: belangrijk is de datum waarop de klant de korting geniet en detaillering daarvan

  35. 3.1 Vervolg • Inzake de principes van “behoorlijk bestuur”: een burger kan niet verwachten dat de administratie tegen de wettelijke regels in, over de jaren heen een onregelmatige boekhouding als bewijskrachtig zou blijven beschouwen • Bevestigt, gezien het voorgaande, het standpunt van de btw-administratie (Antwerpen, 6 september 2011, Fiscale Koerier 11/18, blz. 518)

  36. 3.2 Ophalen gegevens van computer door fiscus Fiscus mag bij een onderzoek in de beroepslokalen kasten opentrekken en alle documenten in die kast onderzoeken, zonder toestemming belastingplichtige. Aan art. 63, 1° lid, 1° wordt door rechtbank een brede interpretatie gegeven: er mag ook kopie worden genomen van de informatica-gegevens (Rb. Brugge, 26 oktober 2011)(Idem Rb. Brussel, 17 januari 2012)

  37. 3.2 Vervolg Ook recht op “inhouding” boeken en stukken ingevolge art. 61 §2 W.btw tegen afgifte van een ontvangstbewijs NIET voor boeken die niet zijn afgesloten Boeken in een geïnformatiseerd systeem: een kopie dient voorgelegd te worden onder de door de btw-ambtenaar gewenste vorm (Zie ook Vr. en Antw., Kamer, 2011-2012, nr. 058-53, Vr. nr. 198, Brotcorne, dd. 15 februari 2012)

  38. 3.3 Motorvoertuigen: vermeldingen op factuur - Art. 226 BTW-richtlijn 2006/112/EG • Motorvoertuigen moeten geïndividualiseerd worden, via merk, model, jaartal, cilinderinhoud, motorsterkte, carrosseriemodel, chassisnummer, datum 1° in verkeerstelling, voor werken: nummerplaat • Deze gegevens zijn niet te talrijk of technisch of overdreven • Bij ontbreken: geldboete van 25 tot 25.000 euro (K.B. 44) (Vr. nr. 14, Mw. Wouters, 14 december 2011, Vr. en Antw., Kamer, 2011-2012, nr. 049)

  39. 3.4 Aansprakelijkheid zaakvoerder betaling btw Wanneer aangetoond wordt dat een zaakvoerder een “fout” begaat wordt deze aansprakelijk voor de btw-schulden van de rechtspersoon. Fout (zie art. 1382 B.W.): wanneer ten minste twee opeisbare btw-schulden binnen een periode van één jaar niet betaald worden. Het uitblijven van de betaling is niet het gevolg van financiële moeilijkheden die aanleiding hebben gegeven tot een gerechtelijk akkoord, een faillissement of een gerechtelijke ontbinding. Slechte economische conjunctuur of ziekte zaakvoerder worden door het Hof niet als valabele elementen beschouwd. (Antwerpen, 31 januari 2012)

  40. 4 Maatstaf van heffing (deel 5)4.1 Doorrekening kosten door KBWB De KBWB rekent aan de organisatoren van een wielerwedstrijd een bedrag aan voor het verkrijgen van een organisatievergunning. Dit bedrag is te beschouwen als een “voorschot” in de zin van art. 28, 5° W.btw indien het een loutere doorrekening van kosten betreft die de organisator contractueel of op grond van een reglement rechtstreeks verschuldigd is. De KBWB betaalt aldus in naam en voor rekening van de organisatoren (Mond. Vr. nr. 6286, mw. Carina Van Cauter dd. 22.11.2011)

  41. 4.2 Verkoop nieuwbouw en grond De maatstaf van heffing voor levering (of deel ervan) met “bijhorend terrein” wordt berekend over alles wat de leverancier van het goed als tegenprestatie verkrijgt, inclusief de relevante subsidies Minimummaatstaf: de normale waarde Controle op die waarde: Adm. Patrimoniumdocumentatie (in principe de “venale waarde”) (Mond. Vr. nr. 5499, Vercamer, dd. 6 juli 2011)

  42. 4.3 Subsidies Enkel de subsidies of toelagen die rechtstreeks met de prijs van de handelingen verband houden maken deel uit van de maatstaf van heffing: een onderzoek van de concrete omstandigheden is vereist (het is een feitenkwestie) De “werkingstoelagen”, die een deel van de exploitatiekosten dekken, zijn niet aan btw onderworpen, zelfs al hebben ze een invloed op de kostprijs van de leveringen/diensten van het gesubsidieerd orgaan Impact op aftrek btw: • werkingstoelagen, waarbij de belastingplichtige voor hun prestatie vergoed wordt, hebben geen impact op de aftrek. Een “volledige” belastingplichtige heeft geen beperking inzake aftrek. Een gemengde belastingplichtige die het algemeen verhoudingsgetal toepast : geen opname in de noemer van het algemeen verhoudingsgetal.

  43. 4.3 Vervolg • Bij toekenning subsidies in het kader van activiteiten die geen output teweegbrengen heeft de subsidie wel een impact op de aftrek, bv. bij “gedeeltelijke” belastingplichtigen, die de algemene regel inzake het recht op aftrek moeten toepassen: aftrek volgens de bestemming van de gemaakte kosten (eventueel via verhoudingsgetal) (E.H.v.J., zaak C-25/11, dd. 16 februari 2012)

  44. 4.4 “Samengestelde” dienst Bij de uitbating van een attractiepark wordt ook een parkeergelegenheid verstrekt tegen een aparte prijs, waarbij eveneens 6% btw wordt toegepast. Volgens betrokkene maakt dit slechts één dienst uit. Volgens EHvJ is het aan de nationale rechter om te bepalen of het gaat over een hoofddienst met bijkomende dienst (zaak C-49/96, Card Protection Plan, dd. 25.02.1999) Volgens het Hof blijkt uit de werkelijke toestand dat het gaat om twee diensten, met aparte betaling en aparte verwerking in de boekhouding (Antwerpen, 10 mei 2011, rolnr. 2010/AR/121)

  45. 4.5 Schatting gebouw Minimummaatstaf gebouwen en werk in onroerende staat: “normale waarde” : het volledige bedrag dat een afnemer in de handelsfase waarin de levering van goederen of de dienst wordt verricht, bij eerlijke concurrentie zou moeten betalen aan een onafhankelijke leverancier of dienstverrichter op het grondgebied van het land waar de handeling belastbaar is, om de desbetreffende goederen of diensten op dat tijdstip te verkrijgen. Gebouwen: “constructiewaarde” of “bouwwaarde”

  46. 4.5 Vervolg Normale waarde: kan bepaald worden bij akkoord tussen belastingplichtige en btw-administratie. Zonder akkoord: gerechtelijke schatting. Schatting door 1 of 3 deskundigen (procedure in K.B. 15): beroep is thans mogelijk binnen de maand na betekening verslag De deskundige kan enkel rekening houden met de stukken die hem tijdig door de partijen bezorgd werden. De rechter moet de schatting van de deskundige kunnen toetsen, in tegenstelling met het K.B. nr. 15, waar het de rechter enkel toegestaan wordt een nieuwe schatting te bevelen. Dit is in strijd met art. 10 en 11 van de Grondwet (Cass., 24 november 2011, rolnr. F.10.0080.N)

  47. 4.6 Intercalaire interesten bij onttrekking gebouw Volgens het Hof van Cassatie dienen de “intercalaire interesten” opgenomen te worden in de maatstaf van heffing (kostprijs) bij onttrekking van een nieuw gebouw aan de verkoop. Intercalaire interesten: o.a. interesten van leningen, aangegaan ter financiering van vaste activa, die betaald worden vanaf de verstrekking van de lening tot het moment van afwerking van de investering (interesten betaald om een project te realiseren) Niet bedoeld zijn de “verwijlinteresten” (interesten wegens laattijdige betalingen) (Cass. 19 januari 2012, nr. F.10.0136.N)

  48. 4.7 Verstrekken van elektriciteit aan werknemers Firma X verstrekt aan haar werknemers elektriciteit en gas tegen gereduceerde prijzen (verplichting cao 32bis) X heeft volledig recht op aftrek btw op de aankoopfacturen van de energieleverancier In de relatie X-werknemer is de normale waarde de maatstaf van heffing, die gelijk is aan de aankoopprijs die X betaalde (Voorafgaande beslissing nr. 2011.294 van 23 augustus 2011)

  49. 5 DIENSTEN (Deel 3)5.1 Vaste inrichting In B2B wordt in principe “de plaats waar de belastingplichtige de zetel van zijn economische activiteit heeft gevestigd” als regel genomen Als evenwel diensten worden verricht voor een “vaste inrichting” van de belastingplichtige op een andere plaats dan de zetel, dan is de plaats van de dienst de plaats waar deze vaste inrichting zich bevindt Vaste inrichting: vaste vestiging, geen juridische entiteit, met voldoende mate van duurzaamheid en een geschikte structuur (qua personeel, technische middelen) om de voor eigen behoefte verrichte diensten te kunnen afnemen en ter plaatse te gebruiken

  50. 5.1 Vervolg Een “representatiekantoor” kan aldus een “vaste inrichting” zijn Bewijsvoering door dienstverrichter: vermelding van de vaste inrichting in het contract, op de bestelbon en toegekende btw-registratienummer in het land van de vaste inrichting, evenals afkomst betaling Indien onzekerheid: de dienstverrichter kan er rechtsgeldig van uitgaan dat de diensten worden verricht op de plaats waar de afnemer zijn maatschappelijke zetel heeft gevestigd (indien bv. in contacten enkel de maatschappelijke zetel, met gegevens, worden medegedeeld)

More Related