1 / 4

Het werkwoordelijk gezegde

Je moet oppassen bij:. 1. Scheidbare werkwoorden (bijv. terugkomen, opbellen, meenemen) De toeristen kwamen terug. terug is een deel van het werkwoord terugkomen. Daarom is het werkwoordelijk gezegde hier: kwamen terug. . . 2. Werkwoorden met zich (bijv. zich wassen, zich herinneren, zic

maili
Télécharger la présentation

Het werkwoordelijk gezegde

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


    1. Het werkwoordelijk gezegde In een zin zit vaak een werkwoordelijk gezegde. Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. Bijvoorbeeld: Hij maakt de opgave. (wwg = maakt) Hij zou de opgave gemaakt hebben. (wwg = zou gemaakt hebben) Het gezegde vertelt dus wat er in de zin gebeurt.

    2. Je moet oppassen bij: 1. Scheidbare werkwoorden (bijv. terugkomen, opbellen, meenemen) De toeristen kwamen terug. terug is een deel van het werkwoord terugkomen. Daarom is het werkwoordelijk gezegde hier: kwamen terug.

    3. 2. Werkwoorden met zich (bijv. zich wassen, zich herinneren, zich vergissen) De trainer vergist zich. zich hoort bij het werkwoord zich vergissen. Daarom is het werkwoordelijk gezegde hier: vergist zich.

    4. 3. Een infinitief waar te bij staat Hij stond te aarzelen. te hoort hier bij het hele werkwoord (de infinitief) aarzelen. Daarom is het werkwoordelijk gezegde hier: stond te aarzelen.

More Related