1 / 32

sint en piet

sint en piet. zwar-te piet zwar-te piet heeft een muts op zijn hoofd. zwar-te piet pakt de ka-doot-jes uit. sint is bij de kin-de-ren op be-zoek. gro-te kin-de-ren gaan ook naar sint.

malini
Télécharger la présentation

sint en piet

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. sint en piet

  2. zwar-te piet zwar-te piet heeft een muts op zijn hoofd.

  3. zwar-te piet pakt de ka-doot-jes uit.

  4. sint is bij de kin-de-ren op be-zoek.

  5. gro-te kin-de-ren gaan ook naar sint.

  6. zwarte piet zwarte piet helpt sint de staf de staf van sint

  7. pe-per-no-ten pe-per-no-ten zijn lekker.

  8. de veer de muts de oor-bel zwar-te piet heeft een muts met een veer. zwar-te piet heeft ook een oor-bel.

  9. er zit-ten snoep-jes in de zak van piet.

  10. een zak met pe-per-no-ten

  11. een hulp-sint met pie-ten.

  12. het boek van sint. in het boek schrijft sint de naam van kin-de-ren. sint leest in het boek.

  13. het paard sint heeft een lief paard. het paard loopt op het dak.

  14. Sint en piet op de boot. Sint heeft een stoom-boot

  15. het paard van sint eet graag wortels.

  16. de schoorsteen piet klimt op het dak. hij heeft een pak-je. de zak van piet

  17. Sint zit op het paard. Piet heeft een pak-je.

  18. Sint en piet zwaaien naar de kinderen.

  19. Sint zit op een groot wit paard.

  20. Sint komt naar school. Er zijn veel pieten.

  21. de kin-de-ren gaan naar sint. ze zingen lied-jes voor sint. papa gaat ook mee.

  22. sint heeft een boot. de boot vaart snel.

  23. Sint en de pie-ten op de stoom-boot.

  24. dit is ook een stoom-boot. uit de schoor-steen komt rook.

  25. sint is al erg oud. hij geeft pak-jes aan de kin-de-ren.

  26. sint heeft een mij-ter op zijn hoofd. de hoed van sint heet mij-ter.

  27. de juf heeft een boot voor de kin-de-ren ge-maakt. ze spe-len met de boot. de stoom -boot

  28. een gro-te stoom-boot op school.

  29. school Sint komt op school. de kin-de-ren zin-gen lied-jes.

  30. de gro-te kin-de-ren heb-ben ook pak-jes.

  31. de jon-gen leest een ge-dicht-je voor.

  32. dag sin-ter-klaas-je. tot ziens.

More Related