1 / 66

Zoönosen &

Zoönosen &. Patricia Willemse Deskundige Infectiepreventie. Inleiding. Zoönosen = ziek door dier. Bacteriën, virussen, schimmels, protozoa en wormen zijn de veroorzakers van infectieuze ziekten. Een deel van deze ziekteverwekkers komt bij dieren voor en kan ook mensen besmetten.

malise
Télécharger la présentation

Zoönosen &

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Zoönosen & Patricia Willemse Deskundige Infectiepreventie

  2. Inleiding

  3. Zoönosen = ziek door dier • Bacteriën, virussen, schimmels, protozoa en wormen zijn de veroorzakers van infectieuze ziekten. • Een deel van deze ziekteverwekkers komt bij dieren voor en kan ook mensen besmetten. • Dat zijn de zoönosen. • Er zijn wereldwijd meer dan 850 verschillende zoönosen bekend, waarvan er 100 in NL voorkomen.

  4. Overdracht infectieziekten Mensen naar mensen Dieren naar dieren Dieren naar mensen

  5. Zoönosen Kinderen hebben een grotere kans een zoönose op te lopen, omdat • Ze vatbaarder zijn • Intensiever contact hebbenmet de dieren Omdat jonge kinderen gevoeliger zijn voor uitdroging kan het ziektebeloop ernstiger zijn.

  6. Algemeen • De meeste ziekten bij dieren zijn niet besmettelijk voor de mens. • In Nederland heersen relatief weinig ziekten die je van dieren kunt krijgen. • In Zuid-Europese en andere verre landen  komen zoönosen vaker voor.

  7. Besmetting

  8. Overdracht • Direct, via contact van de mens met het dier. Of door het eten van een besmet dierlijk product (zoals melk, vlees en eieren). • Indirect,doordat de ziektekiemen die het dier uitscheidt (vaak in de ontlasting), een tijdje overleven in de omgeving, waarna ze bij de mens terecht komen. • Indirect, via een vector (een diertje dat als transport-middel voor de ziekteverwekker fungeert; muggen, vliegen of teken bijvoorbeeld).

  9. Transmissie Toxoplasmagondii

  10. Besmettingsroutes • Voedsel • Wandelen en recreatie • De zandbak • Zwemmen • (Kinder)boerderij • Huisdieren • Reizen

  11. Steeds meer zoönosen? • Zoönosen verdwijnen uit ons land. • Maar er kunnen nieuwe ziekten bijkomen. De oorzaken daarvan zijn: • Mensen reizen steeds meer • Onze voedingsgewoonten zijn veranderd • Het klimaat verandert

  12. Zoönosen in het nieuws • Uitbraak Salmonella in zalm 2012 • Q-koorts uitbraak 2008-2009 • Vogelgriep • MRSA bij varkens, vleeskalveren en vleeskuikens

  13. ‘t Heikantje

  14. Bewoners van ‘t Heikantje In de wei lopen • 2 ezels moeder en dochter • 3 geitjes moeder en 2 dochters • 3 schaapjes • 2 hangbuikzwijnen • 5 kippen

  15. In het stalletje • Cavia’s een grote familie • 2 konijntjes • En de kippen leggen hier hun eieren

  16. Om de dierenweide

  17. Wist u dat? • We voornamelijk vrouwtjes dieren hebben, deze zijn rustiger in de omgang • De vrouwtjes dieren minder ruiken • Bella in februari 1 jaar wordt, de naam is verzonnen door 2 kindjes van ‘t Heikantje • Varkens een neusring hebben voor het wroeten • Schapen 1x per jaar geschoren worden • Kindjes oud brood mee mogen nemen om aan de dieren te geven • De hoeven van de ezel af en toe gekapt worden

  18. Preventieve maatregelen door ‘t Heikantje • Risico-inventarisatie

  19. Risico-inventarisatie • We eten fruit en brengen de schillen naar de dieren • Overalletjes en laarzen aan bij bezoek aan dierenweide

  20. Kinderen komen alleen onder toezicht in de dierenweide • Kinderen nemen geen speelgoed, knuffels of spenen mee naar de dierverblijven • Kinderen eten en drinken niet bij de dieren

  21. We leren de kinderen: Dieren rustig benaderen Niet schreeuwen bij de diertjes Dieren aan de voorkant benaderen

  22. Dierenweide • Dierenverblijf wordt wekelijks schoongemaakt • Dieren komen niet in de speelweide • Voor de mest wordt een aparte kruiwagen gebruikt • Looppaden worden vrijgehouden van mest • Mestopslag is apart van de dierenweide en ligt niet op de looproute van de kinderen • In de mesthoop wordt niet gespeeld

  23. Auw… • Er is een protocol aanwezig wat te doen als een kind gebeten is • Wond schoonspoelen, verbinden • Overleg met huisarts of meteen door naar het ziekenhuis • Ouders op de hoogte brengen • Achterwacht inschakelen • Yvonne en Miriam zijn in het bezit van BHV & kinder-EHBO diploma

  24. Zieke/kalverende of lammerende dieren • Deze worden gescheiden van de gezonde dieren • Kinderen komen niet bij zieke dieren • Kinderen komen niet in de hokken van deze dieren

  25. Wat als Bella dood gaat? • We bellen de Rendac • De dierenarts wordt op de hoogte gesteld en komt langs om het dier te bekijken • De verhuurder legt de ezel op een pallet aan de kant van de weg • Het kadaver wordt afgedekt met een zeil en opgehaald • Kinderen komen niet in aanraking met het dode dier • Op ‘t Heikantje wordt aandacht besteed over dit onderwerp op een manier die bij de leeftijd past van de kinderen

  26. Logboek • Beschrijving van de dieren • Beschrijving ziektes de dieren kunnen krijgen en de daarbij behorende besmettingswegen • Controle van de dierenarts wordt hier bijgehouden • Eventuele ziekten van de dieren worden hier genoteerd

  27. Voor we weer naar de groep gaan • Laarzen vegen • Overallen in de wasmand (worden gewassen op 60 gr) • Laarzen uit • En handen wassen na het aaien en voederen van de dieren

  28. Ouders: • Bij bezoek aan huisarts: geef aan dat uw kind naar agrarische opvang gaat en dat uw kind in aanraking komt met dieren • Laat uw kind het vaccinatie programma volgen

  29. Dierenarts • Vaccineren en ontwormen de dieren volgens voorschrift • De dierenarts komt 2x per jaar op locatie • controle 1 x in de 3 maanden mengmonster • Als we vragen hebben mogen we altijd bellen

  30. Preventieve maatregelen:

  31. Preventieve maatregelen • Laat uw kind vaccineren (bv tetanus in DKTP-prik) • Aparte laarsjes en overallen die buiten gedragen worden. • Niet eten tussen de dieren.

  32. Feiten & fabels

  33. Feiten • Het dier kan drager zijn zonder zelf ziek te zijn, terwijl de ziektekiem bij de mens wel ziekteverschijnselen kan geven • Een zoönose kan worden overgedragen bij het eten van een broodje met filet americain • Als u ziek bent, en u denkt dat het op de één of andere manier door contact met dieren gekomen is, dan is het heel nuttig om uw arts  daarvan op de hoogte te stellen.

  34. Fabels • Je kunt beter niet te vaak je handen wassen, we zijn tegenwoordig toch al zo schoon en daardoor lopen we meer risico op infectieziekten. Je moet kleine kinderen ook juist lekker vies laten worden, dan bouwen ze meer weerstand op! • Hondenspeeksel is heel schoon, je moet een wondje af laten likken door je hond! • Ik heb al jaren katten, dan heb ik allang een keer toxoplasmose gehad en loop dus geen enkel risico tijdens de zwangerschap!

  35. Preventieve maatregelen

  36. Zoönosen en huisdieren • Door het aaien van een huisdier kan iemand schimmelinfecties (ringworm) krijgen. • Honden en katten: spoelwormen. • Katten: kattenkrabziekte. • Vogels: papegaaienziekte.  • Vrijwel alle dieren, zelfs schildpadden: Salmonella.

  37. Preventieve maatregelen: • Laat het huisdier vaccineren, ontworm regelmatig en bestrijd vlooien, luizen en teken. • Laat een dier niet in het gezicht likken. • Laat geen huisdieren in de keuken en slaapkamer. • In geval een krab of een beet: maak de wond goed schoon en ontsmet die. Neem contact op met de huisarts als u twijfelt over de ernst van de wond of als u ziek wordt. • Geef dieren schoon water en goede voeding.

  38. Zoönosen & boerderijdieren? • De boerderijdieren kunnen ziektes bij zich dragen die soms wel en soms niet zichtbaar zijn. • Vooral huidaandoeningen bij het dier en ook bij de mens (zoals ringworm) • Ook diarreeveroorzakers komen veel voor bij dieren.

  39. Preventieve maatregelen: • Dragen van rubberlaarzen en een overall. • Na bezoek aan de dieren goed de handen wassen. • Eet niet tussen de dieren. • Was de handen vóór het eten. • Eet geen voedsel dat op de grond is gevallen. • Drink geen verse, rauwe melk. • Kom niet bij zieke dieren of dieren die hun jong krijgen.

  40. Voedselinfecties en zoönosen • Ook voedsel kan besmet zijn met allerlei soorten ziekteverwekkers. • Vaak afkomstig van andere, zieke mensen. • Maar ook ziekteverwekkers van dieren. • Ook dat zijn zoönosen.

  41. Voedselinfecties en Zoönosen Voorbeelden: • Listeria in rauwmelkse kazen • Salmonella / campylobacter in kippenvlees / eieren • ESBL in vlees

  42. Zoonosen en spelen in de zandbak De zandbak is een beruchte plek omdat die voor honden en katten erg aantrekkelijk is om in te poepen. Ziekteverwekkers: • Eitjes van de spoelworm • Een Toxoplasma gondii infectie kan zo via kattenpoep bij de mens terecht komen. • Salmonella typhimurium.

  43. Preventieve maatregelen: • Handen wassen na spelen in de zandbak. • Niet eten onder het spelen. • Zandbak afdekken indien mogelijk. • Dieren regelmatig ontwormen.    

  44. Een aantal zoönosen onder de loep

  45. Ringworm

  46. Ringworm • Meest voorkomende zoönose • Geen worm, geen mijt, maar een schimmel • Overdracht van • dier naar mens, • mens naar mens, • mens naar dier, • maar ook via omgeving (paardendekens, zadels, etc.)

  47. Ringworm – ziekteverschijnselen bij mens

  48. Ringworm - preventie • Handen wassen na contact met dier • Geïnfecteerde dieren isoleren van gezonde • Materialen niet delen met meerdere dieren • Mensen en dieren direct behandelen

  49. -koorts

  50. Wat is Q-koorts? • Ziekte voor het eerst vastgesteld bij slachthuispersoneel in Queensland, Australië • Q = query = vraagteken • De bacterie die Q-koorts veroorzaakt was namelijk jarenlang onbekend

More Related