1 / 64

WEEK 3 Hoofdstuk 2, 3 Verhage en 5 Floor en Van Raaij

WEEK 3 Hoofdstuk 2, 3 Verhage en 5 Floor en Van Raaij. H3: De marketingomgeving H4.4.1: Behoeften en Motieven Onderdelen van een marketing communicatieplan Onderzoek naar consument , vereniging en concurrentie. Negen onderdelen. Onderzoek naar consument

marc
Télécharger la présentation

WEEK 3 Hoofdstuk 2, 3 Verhage en 5 Floor en Van Raaij

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. WEEK 3 Hoofdstuk 2, 3 Verhageen 5 Floor en Van Raaij • H3: De marketingomgeving • H4.4.1: Behoeften en Motieven • Onderdelen van een marketing communicatieplan • Onderzoeknaarconsument, vereniging en concurrentie traningmcp 2009/10

  2. Negenonderdelen • Onderzoek naar consument • Marketingcommunicatiedoelgroep • Marketingcommunicatiedoelstelling • Marketingcommunicatiestrategie • Keuze marketingcommunicatiemix • Creatieve ontwikkeling • Mediakeuze • Marketingcommunicatiebudget • Onderzoek naar resultaten. traning mcp 2009/10

  3. WEEK 3 • OMGEVING de analyses • Wees selectief en realistisch! • De eerste stap bij de omgevingsanalyse is het • vaststellen van de informatiebehoefte voor de • strategieontwikkeling: ‘Op welke vragen hebben we – • met het oog op het belang en de urgentie van de • situatie – echt een antwoord nodig om het beleid te • bepalen? traning mcp 2009/10

  4. MACRO • Macro-omgevingsfactoren: situaties en trends in de maatschappij als • geheel (de macro-omgeving) die van invloed zijn op het beleid en de • mate waarin de organisatie – bij het bewerken van de markt – haar • doelstellingen bereikt. Ze vormen zowel kansen als bedreigingen. traning mcp 2009/10

  5. Waarop hebben de macro-omgevingsfactoren betrekking? • Demografisch Kenmerken, samenstelling en omvang van huishoudens en de • bevolking als geheel (bijvoorbeeld de vergrijzing, arbeidsdeelname • en bevolkingsspreiding) • Economisch Economischklimaat en concurrentiekracht (bijvoorbeeld • rentestand, koopbereidheid, investeringen) • Politiek-juridisch Wetten en maatregelen van de overheid (bijvoorbeeld subsidies, • belastingen, invloed van ‘Brussel’) • Ecologisch Natuurlijke omgeving (bijvoorbeeld luchtvervuiling, schaarste van • grondstoffen, milieubeweging) • Technologisch Producttechnologie, infrastructuur en kennisintensiteit (bijvoorbeeld • toepassing van kennis en nieuwe methoden bij • productontwikkeling, efficiencyverhoging en oplossen van • problemen) • Sociaal-cultureel Normen, waarden en leefgewoonten in de samenleving • (bijvoorbeeld consumptiegewoonten, koopgedrag, • vrijetijdsbesteding) • Meso-omgeving • De meso-omgeving omvat de partijen in de externe, maar directe omgeving traning mcp 2009/10

  6. MACRO • Demografisch • Economisch • Juridisch • Technologisch • Sociaal Cultureel traning mcp 2009/10

  7. MESO • De meso-omgeving omvat de partijen in de externe, maar directe omgeving • van de onderneming (de bedrijfstak of markt waarop zij actief is), waaronder de • afnemers, toeleveranciers, intermediairs, concurrenten en publieksgroepen. • Die zijn – als externe omgevingsfactoren – niet-beheersbaar, maar, als spelers • op de eigen markt, wel beïnvloedbaar. • • Afnemers: de consumenten-, industriële, intermediaire en institutionele markt. • • Toeleveranciers: kostenbesparingen en beleidsverbeteringen zijn mogelijk door • inkoopmarketing, multiple sourcing, achterwaartse integratie en • relatiemarketing. • • Intermediairs: hoe kunnen distribuanten, marktonderzoekbureaus, expediteurs • en opslagbedrijven optimaal worden ingezet om waarde aan de producten toe • te voegen? • • Concurrenten: alle bedrijven die voorzien in dezelfde of soortgelijke behoeften • van de doelgroep. • • Publieksgroepen: bouw een goede relatie op met financiële instellingen, media, • de overheid en belangengroepen. traning mcp 2009/10

  8. MESO • Afnemers • Leveranciers • Concurrenten • Intermediairs • Publiekgroepen traning mcp 2009/10

  9. CONCURRENTIE • Merkconcurrentie •  B.v. Grolsch en Heineken •  Productconcurrentie •  Pils, malt, witbier, bokbier •  Generieke concurrentie •  Bier, wijn en likeur •  Behoefteconcurrentie •  (keuze uit ontspanning) (regelmatig)Uit eten gaan, verre • vakantie, verbouwing eigen huis •  Ook wel ‘budget concurrentie’ traning mcp 2009/10

  10. U S P traning mcp 2009/10

  11. BEHOEFTE EN MOTIEVEN •  Deze vormen het ‘waarom’ van ons gedrag •  De behoefte is als het ware een staat van onrust, een • tekort wat men ervaart •  Zolang de behoefte niet bewust is, is deze latent •  Wanneer bewust; is deze manifest •  Een probleem waar men een oplossing voor zoekt • (gemotiveerd om actie te ondernemen) •  Wordt hij zich van de behoefte bewust om te denken in • tijd, geld en plaats, dan ontstaat er een verlangen (want) traning mcp 2009/10

  12. MASLOW traning mcp 2009/10

  13. DRIVE? • Wanneer iemand probeert een bepaalde behoefte of • verlangen te bevredigen, wordt hij geleid door een • zekere drijfveer of drive •  Deze innerlijke kracht motiveert consumenten om iets • te doen •  Sleutelvraag van de marketeer; “wat motiveert • mensen om mijn product te kopen?” •  Zijn dit rationele of emotionele beweegredenen? traning mcp 2009/10

  14. B R E A K traning mcp 2009/10

  15. ONDERZOEK traning mcp 2009/10

  16. HFTST 5 • Betekenis van een onderzoek • Fasemodellen van communicatieverwerking • Waarden en betekenissen • Soorten producten en MCM • Sterke en Zwakke punten van de concurrentie • Product en Merkenlevencyclus traning mcp 2009/10

  17. Betekenis van eenonderzoek • Fundamenteelonderzoek • Toegepastonderzoek • Fundamenteelwordtverrichtaanuniversiteiten en soms door grotecommunicatieadviesbureaus • De werking van marketingcommunicatiewordtbestudeerd en hiervoorwordenmodellengeformuleerd. • De bekendemodellen traning mcp 2009/10

  18. Toegepast • Toegepastonderzoek • Hierinwordt de marktsituatie van eenbepaaldeproductgroepdanwelmerk, verenigingonderzocht. • Ditvindtplaatsbijadverteerders en communicatie –en marktonderzoekbureaus. • Wat is de huidigegewenstepositionering? • Bijwelkekennis, attitude of gedrag van consumentenkan met de campagnelatenaanlsuiten ? traning mcp 2009/10

  19. Modellen • Gaan uit van een hierarchie van effecten bij de confrontatie met MCM. • Bij hoge betrokkenheid doorloopt de consument 6 FASEN in 3 Hoofdgroepen traning mcp 2009/10

  20. HogeBetrokkenheidsHiërarchie traning mcp 2009/10

  21. Essentieleinformatie • Segmentenwaarin de marktkanwordenonderverdeeld • Waarden en betekenissen van het product, vereniging of merkvoor de consument • Sterke en zwakkepunten van de concurrentie traning mcp 2009/10

  22. AIDA model • Is afgeleid van de hogebetrokkenheidshiërarchie. • Attention, Interest, Desire, Action • Door verkopersgebruiktvoor de koopsituatie van klanten. traning mcp 2009/10

  23. DAGMAR model • Ookafgeleid van de HogeBetrokkenheidshiërarchie. • Defining Advertising Goals for Measured Advertising Results. • Resultatenkunnenalleenwordengemetenalsdoelstellingengoedzijnvastgesteld. traning mcp 2009/10

  24. BEIDEN traning mcp 2009/10

  25. Hogebetrokkenheiddoetzichvoorbij: • Aankoop/ Aanmeldingbrengteengrootrisico met zichmee (het is duur, langeverplichting etc) • Kwaliteiten en eigenschappenzijnmoeilijk van merken met elkaartevergelijken • Alsereengrootproductenaanbodaanwezig is (door de bomen het bosnietmeer , tigverenigingen) • Weinigbetrouwbareaanbieders. • Weinigervaring met een product/sport danwelvereniging. • Bestemdvooreenbelangrijkesocialesituatie. (of zijnerveelbekenden). traning mcp 2009/10

  26. PACING (communicatie) EXTERNE = adverteerder/verenigingregisseert de communicatie INTERNE = Consumentneemtzelf het initatief. (door internet o.a. zoekmachines, buttons etc.). traning mcp 2009/10

  27. DISSONANTIE –ATTRIBUTEN HIERARCHIE • Bij een lage betrokkenheid kan een product pas na aankoop worden beoordeeld en of ‘gekend’ worden. • Een reductie van cognitieve dissonantie, ook wel rechtvaardiging van het aanschaffen van een product. • Het ontstaat wanneer er sprake is van een discrepantie tussen twee cognities of cognitie en gedrag. traning mcp 2009/10

  28. DISSONANTIE ATTRIBUTIE HIERARCHIE traning mcp 2009/10

  29. ATR • NIKE is eenmerkdatikgoedvind • NIKE blijktniet het bestemerk • Ikheb NIKE gekocht • A & B = dissonant • A & C = consonant • B&C = dissonant • B zalikaanpassen door oa de stelling in twijfeltetrekken. traning mcp 2009/10

  30. ATR • Awareness, Trial en Repeat. • Betrokkenheid is laag, maar het proberen van het merk geeft de doorslag voor herhalingsaankopen. • Merkbekendheid is een communicatiedoel. • Dit verkrijgt men door veel aanwezigheid en herhaling van de marketingcommunicatie. traning mcp 2009/10

  31. Scanning & Focussing • Het doorlopen van reclameuitingen • Het bepalen van relevantie en aantrekkelijkheid • Zowel een coginitieve en een affectieve subfase • Cognitief: • Aandacht en Primaire Affectieve Reactie • Affectief: • Acceptatie en Appreciatie (likeability) • Het proces duurt enkele seconden. traning mcp 2009/10

  32. Scanning en Focus. • Na de scanningsfase volgt de Focussing. • Er wordt gefocused op de inhoud van een uiting • Bij hoge betrokkenheid is deze fase zeer uitgebreid. • Bij lage betrokkenheid is deze fase minimaal • Vervolgens kan het leiden tot een koopintentie en aankoop, mits het voorradig is en geen promotie van concurrenten aanwezig traning mcp 2009/10

  33. Scanning en Focus traning mcp 2009/10

  34. Keuzeproces • Individueel. • Echter, velebeslissingenvinden in huishoudensplaats met meerdereinvloeden. • Laatstejarenverschuift de rol van de uiteindelijkebeslisser en is de vrouw, de moederdegene die voor 86% van alleaankopenbeslist, mede door de economische, demografische en socialeontwikkelingen. • Bij Sport spelenanderenook erg mee. • Invloedkanzowelsociale norm (negatiefdanwelpositiefzijn). traning mcp 2009/10

  35. WAARDEN EN BETEKENISSEN • Product heeftfysiekekenmerken • Dezebiedenpsychosocialefuncties • Gevolgenkunnenfunctioneelzijn of psychosociaal • Product kanuitdrukkinggevenaan de gewenstewaarden van de consument. • Hierdoorontstaateen MIDDEL DOELKETEN van betekenissenrondeenmerk. traning mcp 2009/10

  36. MIDDEL DOELKETEN traning mcp 2009/10

  37. MiddelDoelketen • Een auto met eenelektronischebenzineinjectie (attribuut) • Die hierdoorzuinigrijdt (functioneelgevolg) vooralbelangrijkvooriemand die milieubewust is. • Maar het merkzegtookiets over de bezitter. • Dusnaast het functioneleverschil is erdanooksprake van eenpsychosociaalverschil. traning mcp 2009/10

  38. Betekenissenstructuur van eigenschappen, gevolgen en waarden traning mcp 2009/10

  39. MERK • Merkteken geeft herkenning (hier valt onder verpakking, logo, merknaam, kleur, muziek vormgeving). • Producteigenschappen (kenmerken en of attributen van een product). traning mcp 2009/10

  40. ZWITSAL traning mcp 2009/10

  41. Zwitsal • Merkteken? • Producteigenschappen? • Psychosociale eigenschappen? • Functionele gevolgen van het gebruik van Zwitsal Shampoo • Psychosociale gevolgen? • Gevolgen en voordelen zijn weer middelen tot realisatie van waarden. traning mcp 2009/10

  42. WAARDEN • Producteigenschappen en Waarden ‘ontmoeten’ elkaar in de gevolgen. • Gevolgenzijn de verbindendeschakeltussen het product met zijneigenschappen en de consument met zijnwaarden. • WaardenvoorZwitsal? • Zorgvoorkinderen, Natuurlijkheid, Veiligheid en verantwoordelijkheid. traning mcp 2009/10

  43. DOMEIN SPECIFIEKE WAARDEN • Waarden van de consument die te maken hebben met het domein of de productklasse waartoe het merk behoort. • Het geeft ook aan wat de consument van een merk verwacht. • Deze staan in relatie met de instrumentele en eindwaarden van een consument. • Instrumentele: Hoe we moeten handelen • Eindewaarden: Ideale toestand. traning mcp 2009/10

  44. NIEUW MERK • Introduceren op basis van Psychosociale Betekenis heeft een fors mediabudget nodig. • Anders focussen op onderscheidende functionele eigenschappen. • Van belang bij de strategie. traning mcp 2009/10

  45. EINDE traning mcp 2009/10

  46. Invloed van Marketingcommunicatie? • Zelfvertrouwen van de consument vs objectieve kwaliteit. (hogere prijs geeft een bepaalde status) of een • Superieure productbeleving • Calvé communiceert mede om het prijsverschil te rechtvaardigen. traning mcp 2009/10

  47. Nogeenkeer: • Gezichtpunt van de markt • VS • Gezichtspunt van de Concurrentie traning mcp 2009/10

  48. Misleidendemarktcommunicatie • Onjuiste productinformatie • Weglaten van productkenmerken • Vergelijking met irrelevante of niet genoemde alternatieven • Suggestie van producteigenschappen die niet aanwezig zijn • Nabootsing van elementen uit een boodschap van een concurrent • Appelleren traning mcp 2009/10

  49. WMR – Wet misleidendereclame • http://images.google.nl/imgres?imgurl=http://www.m-iphone.nl/wp-content/uploads/2008/08/iphone-internet2-300x224.jpg&imgrefurl=http://www.m-iphone.nl/iphone-nieuws/algemeen-iphone-nieuws/apples-misleidende-reclame/&usg=__EOPsVvbKkD_vIasrdd--PtkK1Pc=&h=224& traning mcp 2009/10

  50. Wet op de kansspelen • TEGEN gokzucht • Deelnemers moeten invloed op de uitslag uitoefenen door een prestatie • Prestatie moet jureerbaar zijn • Als het gekoppeld is aan een aankoopverplichting moet de prijs een dienst of een geldbedrag zijn. traning mcp 2009/10

More Related