1 / 94

Topics personenbelasting

Topics personenbelasting. Donald Niesten Tax Partner. Agenda. Onroerende goederen – inkomsten en aftrekmogelijkheden Inkomsten van Buitenlandse oorsprong Actualiteit. I. Onroerende goederen – inkomsten en aftrekmogelijkheden. Onroerende Inkomsten. Onroerende inkomsten - algemeen.

marcie
Télécharger la présentation

Topics personenbelasting

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Topics personenbelasting Donald Niesten Tax Partner

  2. Agenda • Onroerende goederen – inkomsten en aftrekmogelijkheden • Inkomsten van Buitenlandse oorsprong • Actualiteit

  3. I. Onroerende goederen – inkomsten en aftrekmogelijkheden

  4. Onroerende Inkomsten

  5. Onroerende inkomsten - algemeen • De eigenaar of vruchtgebruiker moet onroerend inkomen aangeven in de aangifte (art. 11 WIB). niet naakte eigenaar en huurder • KI, huurwaarde of werkelijke huur aan te geven (art 7 WIB) afhankelijk van de situatie • Het niet-geindexeerd kadastraal inkomen moet worden aangegeven. Fiscus zal zelf indexatie toepassen. • Index: zie circulaire nr. 4/2008 dd. 07.03.2008

  6. Onroerende inkomsten - algemeen • Getrouwd: - Wettelijke regime: 50%/50% Onafhankelijk of het onroerend goed gemeenschappelijk of slechts van één partner eigendom is - Huwelijkscontract met gemeenschap van goederen: 50%/50% - Huwelijkscontract met scheiding van goederen: • Indien woning eigendom van 1 partner: 100% aangeven door deze partner; • Indien woning eigendom van beide partners: aangeven in functie van eigendom • Alleenstaanden en feitelijk of wettelijk samenwonenden: aangeven in functie van eigendom

  7. Bepaling van belastbaar inkomen • 1) Eigen woning Voor 2005: - Aangeven van KI (in code 1100/2100) - Woningaftrek In principe geen belasting op hoofdverblijfplaats Nieuw regime vanaf inkomstenjaar 2005: • KI is volledig vrijgesteld (zie art. 12 WIB) – niet meer aangeven; • Oud regime blijft van toepassing zolang interestaftrek voor oude lening wordt geclaimd in de aangifte; • Onroerende voorheffing blijft van toepassing

  8. Bepaling van belastbaar inkomen • 2) 2de verblijf • Aangeven van KI in code 1106/2106 • Belastbaar inkomen: KI x index + 40% • 3) Gebruik van eigen woning voor beroepsdoeleinden (bvb. thuiswerk) • Deel van KI aangeven in code 1105/2105 • Niet belast

  9. Bepaling van belastbaar inkomen • 4) Verhuren aan vennootschap of individu voor persoonlijk gebruik • Verhuren aan vennootschap: Belastbaar op werkelijke huur ontvangen (40 % forfaitaire kosten aftrekken) (art. 7, §1, 2°, c. WIB) • Verhuren aan privépersoon: Belastbaar op KI + 40 % (art. 7, §1, 2°, a. WIB) • 5) Verhuren aan privépersoon die het niet louter voor privé redenen gebruikt: Belastbaar op werkelijke huur • 6) gemengd gebruik • Opsplitsing KI en huurinkomsten indien geregistreerde huurovereenkomst (art 8 WIB) Opmerking Voor meer info en voorbeelden: zie Comm. IB art. 7- 16 op www.fisconet.be

  10. Bepaling belastbaar inkomen – andere vormen • Werkgever stelt gratis woning ter beschikking aan werknemer • Art 18 KB WIB, 2° • Voordeel alle aard • = beroepsinkomen (≠onroerende inkomen) • Forfaitaire bepaling van voordeel: KI x index x 100/60 x 2 (of 100/60 x 1,25 indien KI < 745 EUR) • Gemeubeld vs ongemeubeld (5/3 tov 3/3)

  11. Bepaling belastbaar inkomen – andere vormen • Voorbeeld: • Werknemer woont in niet-gemeubelde gratis woonst van werkgever • KI € 1.500 • Index 2008: 1,4796 Aan te geven voordeel van alle aard: € 7.398 (1.500 x 1.4796 x 200/60) • Werknemer woont in gemeubelde gratis woonst van werkgever • KI € 700 • Index 2008: 1,4796 Aan te geven voordeel van alle aard: € 3.596,25 (5/3 x 700 x 1.4796 x 125/60)

  12. Bepaling belastbaar inkomen – andere vormen • Herkwalifcatie van huurinkomsten indien zaakvoerder OG verhuurt aan eigen vennootschap tegen een overdreven prijs (Com IB nr. 7/19) • Voorwaarden: • Bedrijfsleider van de eerste categorie (bestuurders, zaakvoerder, vereffenaars of natuurlijke personen met gelijksoortige functie) • Al dan niet bezoldigd; • Verhuurt een in België gelegen gebouwd onroerend goed aan zijn vennootschap; • Buitensporig: meer dan 5/3de van het gerevaloriseerd KI (niet-geïndexeerd) buitensporig deel beroepsinkomen, rest blijft onroerend inkomen

  13. Bepaling belastbaar inkomen – andere vormen • Voorbeeld : • Een zaakvoerder verhuurt een OG (KI = € 1.500) aan zijn eigen vennootschap • Vennootschap betaald € 1.000 huur per maand • Revalorisatiecoefficiënt 2007 = 3,65 (art. 1 KB WIB) Onroerend inkomen = € 9.125 (5/3 x 1.500 x 3,65) Beroepsinkomen = € 2.875 (12.000 – 9.125)

  14. Onroerende voorheffing • Art. 251 ev. WIB • Gewestelijke belasting: procentuele aanslag op het kadastraal inkomen – 1,25% (Wal./Br.) of 2,50% (Vl.); • Provinciale en gemeentelijke opcentiemen op gewestelijke belasting • Grondslag: geïndexeerd KI (1 januari van het aanslagjaar) • opm.: Aanslagjaar = inkomstenjaar (itt Pb) • OV verschuldigd vanaf jaar volgend op de ingebruikneming van het onroerend goed door de eigenaar, bezitter, opstalhouder of vruchtgebruiker van het onroerend goed op 1 januari van het aanslagjaar

  15. Onroerende voorheffing • Voorbeeld: • Woning in Vlaanderen met KI € 1.065 • Index 2007 = 1,4532 • Gemeente-en provincieopcentiemen: 1.150 en 400 OV gewest: 1065 x 1,4532 x 2,5% = € 38,70 OV gemeente: 38,70 x 1150 / 100 = € 445,05 OV provincie: 38,70 x 400 / 100 = € 154,80 • Totale aanslag = € 638,55

  16. Aftrekmogelijkheden in verband met onroerend goed

  17. Overzicht • Voor 2005: ‘oud’ regime • Na 2005: ‘nieuw’ regime • Combinatie van oud en nieuw regime mogelijk

  18. Oude regime - overzicht • Oude regeling: • Uitsluitend een of meerdere leningen vóór 1 januari 2005; • Gewone en bijkomende intrestaftrek mogelijk; • Belastingvermindering voor langetermijnsparen en verhoogde vermindering voor het bouwsparen; • Codes 1138 – 1354.

  19. Oude regime – Gewone Intrestaftrek • Gewone intrestaftrek: • Specifiek aangegaan om onroerend goed te verwerven of te behouden; • Beperkt tot privégedeelte; • Betaald in belastbare tijdperk – geen overdracht; • Afgetrokken van totale bedrag van de onroerende inkomsten – verrekening van de onroerende voorheffing; • Overdracht van intrestaftrek door echtgenoten; • Vrij verdelen afhankelijk van huwelijksvermogensrecht en eigendom onroerend goed; • Geen vormvereisten voor lening: bvb. Looptijd.

  20. Oude regime – Bijkomende intrestaftrek • Bijkomende intrestaftrek: • Intresten, die niet via gewone intrestaftrek worden verwerkt, worden afgetrokken van het totale netto-inkomen van de belastingplichtige; • Slecht voor 12 opeenvolgende belastbare tijdperken en degressief beperkt (80% t.e.m. 10%); • Hypothecaire lening met inschrijving, met minimumlooptijd van 10 jaar en gesloten vanaf 1 mei 1986 om in de EER: • Enige woning te bouwen of in nieuwe staat te verwerven; • Een enige en sedert ten minste 15 of 20 jaar in gebruik genomen woning volledig of gedeeltelijk te vernieuwen. • Renovatiewerken: geregistreerde aannemer en minimumbedrag aan facturen vereist.

  21. Oude regime – Bijkomende intrestaftrek • Voorbeeld: Feiten • Gehuwd koppel (wettelijk stelsel) sloot op 10/01/2004 2 leningen • 1) Niet hypothecaire lening voor aankoop grond: € 60.000 • 2) Hypothecaire lening voor bouw (voldoet aan vwn bijk. Int-aftrek): € 80.000 • KI woning 1.250 • 01/01/2005 3 KTL • Betaalde Intr. = 1) 2.000 2) 2.500 Oplossing • Gewone I-aftrek: € 625 x 1,4532 = € 908 - € 908 (I-lening1) = € 0 (voor beide echtgenoten) • Verrekening o.v.: € 908 x 12,5% = 113,5 (voor beide echtgenoten) • Bijkomende I-aftrek: € 2.500 x € 73,090/80.000 = € 2.284 € 2.284 x 80% = € 1.827 € 1.827 x 50% = € 914 (vrij te verdelen)

  22. Oude regime – Kapitaalaflossing • Kapitaalaflossing: • Vermindering voor langetermijnsparen: • bijzonder gemiddelde aanslagvoet (belastingvermindering tussen 30 en 40%); • Verhoogde vermindering voor het bouwsparen: • marginale aanslagvoet • Voor 1993: eigen woning • Vanaf 1993: enige woning • Voorwaarden: • Eigendomsvoorwaarde: volle eigenaar; • Hypothecaire inschrijving; • Minimum 10 jarige looptijd; • In de EER gevestigde instelling; • In de EER gelegen woning; • Doel van lening: verwerven of (ver)bouwen van woning.

  23. Oude regime – Kapitaalaflossing en levensverzekering • Beperking van kapitaalaflossing en premie levensverzekering: • Lening gesloten vóór 1 januari 1989: • Type woning, datum lening en doel lening; • Lening gesloten vanaf 1 januari 1989: • Grensbedrag verhoogd in functie van de kinderen • Zie schema in documentatiebundel • Indien bouwsparen: resterend bedrag LVZ voor langetermijnsparen • Maximumbedrag voor kapitaalaflossing en premie levensverzekering: EUR 1.950 (AJ08) (op basis van fiscale korf die afhankelijk is van de hoogte van het inkomen) • Vanaf +/- 35.000 EUR belastbaar inkomen: volledige fiscale korf en marginaal tarief (50%) bouwsparen toepasselijk • Vanaf +/- 60.000 EUR belastbaar inkomen: 40% (gemiddelde aanslagvoet) toepasselijk

  24. Oude regime – Kapitaalaflossing en levensverzekering • Kapitaalaflossing– voorbeeld • Persoon X sloot een lening af in 1999 voor de aankoop van de enige woning voor € 85.000 en voldoet aan de voorwaarden voor het bouwsparen. Op 1/1/2000 waren er 3 kinderen ten laste. In 2007 betaalde hij 4.000 EUR kapitaal terug. Zijn belastbaar inkomen is € 80.000 in 2007. • Aan te geven: € 4.000 x 66.063,62 / 85.000 = € 3.108,87 • Effectieve belastingvermindering = € 975 (1.950 x 50%) • Indien enkel lange termijnsparen van toepassing (bijv. lening mbt tweede woning) • Aan te geven: € 4.000 x 55.057,17 / 85.000 = € 2.590,92 • Effectieve belastingvermindering: 780 EUR (1.950 x 40%)

  25. Oude regime – Kapitaalaflossing en levensverzekering • Premie levensverzekering– voorbeeld • Persoon X sloot een hypothecaire lening van € 75.000 en een levensverzekering af in 2001. De levensverzekering dekt 100% van de hypothecaire lening. Zowel de hypotheek als levensverzekering voldoen aan voorwaarden voor de verhoogde vermindering voor bouwsparen. Op 1/1/2002 had persoon X 1 kind ten laste. In 2007 betaalde hij een premie van € 175 • Aan te geven: - 175 x 60.440 / 75.000= € 141.03 als LVZ - bouwsparen (code 1351) - € 33,97 (i.e. saldo: 175 -141.03) als LVZ - langetermijnsparen (code 1353)

  26. Nieuwe regime - Algemeen • Nieuw regime enige eigen woning • Uitsluitend een of meerdere leningen vanaf 1 januari 2005; • Omvat intrestbetaling, kapitaalaflossing en premies levensverzekering (code 1370-1371); • Aftrekbare besteding – voordeel aan marginaal tarief; • Art. 115 en 116 WIB. • Indien niet voldaan aan voorwaarden aftrek enige eigen woning: • Gewone intrestaftrek; • Belastingvermindering voor langetermijnsparen; • Bvb.: 2de woning, hypothecaire volmacht,… Opmerkingindien voor man enige eigen woning, maar voor vrouw tweede woning: man volgt nieuw regime vrouw volgt oud regime

  27. Nieuwe regime – Enige eigen woning • Voorwaarden woning: • In de Europese Economische Ruimte gelegen; • Niet voor aankoop bouwgrond; • Enige woning op 31 december afsluiting van lening; • Uitzondering: • Erfenis indien naakte eigenaar/vruchtgebruiker/mede-eigenaar; • Woning verkopen: tot 31 december na jaar afsluiten lening. • Bewoningsverplichting en eigendomsvoorwaarde (niet als naakte eigenaar).

  28. Nieuwe regime - Lening • Voorwaarden lening: • Gesloten vanaf 1 januari 2005; • Specifiek aangegaan om onroerend goed te verwerven of te behouden; • Hypothecaire lening: hypothecaire inschrijving versus hypothecaire volmacht; • Minimumlooptijd van 10 jaar; • Instelling gelegen in de EER.

  29. Nieuwe regime - Levensverzekering • Voorwaarden levensverzekering: • Uitsluitend tot wedersamenstellen of waarborgen van hypothecaire lening die in aanmerking komt voor aftrek enige eigen woning; • Instelling in de EER gelegen – 10 jarige looptijd – aangegaan voor leeftijd van 65 jaar door belastingplichtige – alleen zichzelf verzekeren; • Voordelen bij leven: voor BP vanaf 65 jaar; • Voordelen bij overlijden: personen die ingevolge overlijden verzekerde de volle eigendom of vruchtgebruik verwerven.

  30. Nieuwe regime – Beperking • Intresten, kapitaalaflossing en premies levensverzekering: • Maximaal: € 1.500 (AJ08: EUR 1.950); • Plus: € 500 (AJ08: € 650) gedurende eerste 10 jaren; • Plus: € 50 (AJ08: € 70) indien 3 of meer kinderen ten laste op 1 januari volgend op jaar van afsluiten van de lening; • Bedragen per belastingplichtige • Echtgenoten: vrij verdelen beperkt tot verhouding 85/15 en maximumbedrag (art. 105, 2° lid WIB). • Opmerkingverhogingen van € 650 en € 70 vervallen van zodra aan de voorwaarde van ‘enige woning’ niet langer voldaan (bijvoorbeeld indien na verloop van enkele jaren een tweede woning wordt gekocht)

  31. Nieuwe regime – voorbeeld 1 • Wilfried en Miet zijn gehuwd en hebben drie kinderen en de woonst is voor beiden de enige eigen woning • Wilfried verdient € 50.000, Miet € 25.000 • Hypothese 1: • Ze betalen samen € 7.000 aan interesten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekering beide kunnen het maximum van € 2.670 in aftrek brengen • Hypothese 2: • Ze betalen samen € 4.000 aan interesten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekering Wilfried kan het maximum van € 2.670 in aftrek brengen; Miet het saldo (€ 1.330) • Hypothese 3: • Ze betalen samen € 2.500 aan interesten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekering Wilfried kan maximaal € 2.215 (85% van € 2.500) in aftrek brengen; Miet het saldo (€ 375)

  32. Nieuwe regime – voorbeeld 2 Feiten • Gehuwd koppel (wettelijk stelsel) sloot op 10/01/2005 1 lening hoofdelijk en onverdeeld • 3KTL • Sofie bezit reeds een woning, Jan nog niet • Lening voldoet aan alle andere voorwaarden, aftrek enige eigen woning • Totale besteding van kapitaal, interesten en levensverzekering : € 6,000 Oplossing • Sofie: I x 50% => gewone I-aftrek) Levensverz. x 50% LT sparen Kap. Afl. x 50% • Jan: € 6.000 x 50% = € 3.000 € 3.000 beperkt tot € 2.690 € 2.690 x 85% = € 2.286 Fiscaal voordeel: € 2.286 x 50% = € 1.143

  33. Overgangsregeling (art 526 WIB; circ. 14.06.06 en 17.07.07 ) • Oude regime blijft van toepassing op: • Leningen gesloten vóór 1 januari 2005 • Lening afgesloten vanaf 1 januari 2005: • Nieuwe lening die een lening van het oude regime herfinanciert • Bijkomende lening (naast oude lening voor enige eigen woning) Onherroepelijke keuze ivm bijkomende lening voor belastingplichtige tussen: • Nieuw regime voor (enkel) bijkomende lening geen voordeel meer voor oude lening; of • Oud regime voor zowel de oude als de bijkomende lening.

  34. Overgangsregeling (art 526 WIB; circ. 14.06.06 en circ 17.07.07 ) • Voorbeeld: • Tom en Katrien sluiten een hypothecaire lening af in 1994 voor € 65.000 voor de aankoop enige woning (looptijd 20 jaar). In 2006 werd een tweede hypothecaire lening van € 70.000 gesloten (looptijd 20 jaar) voor de verbouwing van deze woning. Het gezin telt één kind geboren in 1997. Het belastbaar netto beroepsinkomen van Tom en Katrien bedraagt respectievelijk € 35.000 en € 15.000. • Ze betaalden in 2007: • Interesten: € 3.050 voor eerste lening, € 2.330 voor tweede lening • Kapitaalaflossingen: € 2.680 voor eerste lening, € 2.210 voor tweede lening • Ze hebben de keuze om het nieuw regime al dan niet toe te passen. • Wat is de beste keuze?

  35. Overgangsregeling (art 526 WIB; circ. 14.06.06 en circ 17.07.07 ) • Keuze 1: optie: enige eigen woning • Enkel interesten en kapitaalaflossingen tweede lening in aanmerking genomen (i.e. € 4.540) • Aan te geven Piet: € 2.600 • Aan te geven Katrien: € 1.940 • Belastingbesparing = € 2.242,08 (incl. gemeentebelasting) • Keuze 2: optie: niet enige eigen woning • Enkel interesten tweede lening (€ 2.330) in aanmerking voor bijkomende interestaftrek • Rest interesten (€ 3.050) : gewone interestaftrek • Kapitaalaflossing eerste lening € 2.248,59 (2.680 x 54.536,58/65.000). • Kaptaalaflossing tweede lening komt niet in aanmerking voor belastingvermindering aangezien het bedrag van eerste lening het grensbedrag reeds overstijgt. • Belastingbesparing = € 1.643,72 (incl. gemeentebelasting) optie 1 is beter

  36. Overgangsregeling (art 526 WIB; circ. 14.06.06 en circ 17.07.07 ) • op de algemene regel ‘nieuw OF oud’ stelsel bestaan enkele uitzonderingen: • Beide regimes tegelijk toepasselijk in 5 concrete situaties (zie circ. 17.07.07 III B) waarin er meerdere hypothecaire leningen zijn, de ene gesloten voor 2005, de andere erna, die: • Al dan niet gelijktijdig lopen, maar op verschillende woningen betrekking hebben • Niet gelijktijdig lopen, maar op dezelfde woning betrekking hebben.

  37. Overgangsregeling (art 526 WIB; circ. 14.06.06 en circ 17.07.07 ) • Voorbeeld: • Piet is alleenstaand en heeft twee kinderen ten laste sinds 1994. Zijn belastbaar beroepsinkomen is € 70.000. • Hij heeft een lening aangegaan in 1996 voor € 60.000. Hiervoor betaalde hij interesten (€ 1.800) en kapitaalaflossingen (€ 2.000) in 2007. Deze bedragen voldoen aan de voorwaarden voor bijkomende interestaftrek en bouwsparen. • hij verkoopt zijn huis in juni 2007, betaald zijn lening af en koopt een nieuw huis in augustus 2007, waarvoor hij een nieuwe lening aangaat. Dit is zijn enige eigen woning. Hij betaalt interesten (€ 1.500) en kapitaalaflossingen (€ 1.500) voor deze nieuwe lening.

  38. Overgangsregeling (art 526 WIB; circ. 14.06.06 en circ 17.07.07 ) voor de betalingen ivm oude lening: oud regime toepasselijk • € 1.800 interesten komen enkel in aanmerking voor gewone interestafrek (Piet is op 31 december nog eigenaar van een andere woning dan die waarvoor de bijkomende interestaftrek wordt gevraagd); • € 2.000 kapitaalsaflossingen komt in aanmerking voor langetermijnsparen ten bedrage van het maximum (€ 1.950). voor de betalingen ivm nieuwe lening: nieuw regime toepasselijk • € 2.600 (i.e. maximum van € 1.950 + € 650) in aanmerking voor aftrek.

  39. Voordelen nieuwe regime • Voordelen nieuw regime? • Volledige bedrag van belastingaftrek wordt van professioneel inkomen afgetrokken: marginaal tarief (oude regime: interest in principe enkel van onroerend inkomen); • Geen beperkingen voor kapitaalaflossing en premie levensverzekering (eenvoudiger); • In geval van renovatiewerken: geen minimumbedrag voor werken.

  40. Gerelateerde belastingverminderingen ivm onroerend goed

  41. Energiebesparende maatregelen (code 1363/2363 en 1369) • Voor vervanging of onderhoud stookketel; zonnecelpanelen, dubbele beglazing, isolatie (Nieuw art. 145/24 WIB) • Ook van toepassing voor huurders (code 1369) • Beperkt tot 40% van geïnvesteerd bedrag • Per woning maximum € 2.600 voor inkomstenjaar 2007 (€ 2.650 voor inkomstenjaar 2008) – te verdelen in functie van aandeel als eigenaar • Geregistreerde aannemer + factuur en betalingsbewijs • Ogenblik van betaling van factuur is beslissend ( optimalisatie: spreiden van de betaling van facturen om meerdere keren te genieten van maatregel) • Ingeval van zonnecelpanelen: bijkomende belastingvermindering van € 780 voor AJ08 (€ 790 voor AJ09).

  42. Vermindering voor uitgaven ter beveiliging van woningen tegen inbraak of brand (code 1382/1383) • Vanaf aanslagjaar 2008 (nieuw art. 145/31 WIB en KB 25/2/2007 – BS 2/3/2007) • Belastingvermindering van 50% van gemaakte uitgaven (beperkt tot € 170 voor inkomstenjaar 2007 en 2008 – dit bedrag wordt nog verhoogt tot € 500 vanaf inkomstenjaar 2009) – te verdelen in functie van aandeel als eigenaar • Zowel voor eigenaar als huurder • Ruim toepassingsgebied: plaatsen inbraakwerend glas, beveiligingssystemen, alarmsystemen, camerasystemen, enz. • Geregistreerde aannemer + factuur en betalingsbewijs

  43. II. Inkomsten van buitenlandse oorsprong

  44. Inleiding

  45. Inleiding Principe: • Rijksinwoner: belast op wereldwijd inkomen (art. 5 WIB) • Niet rijksinwoner: enkel belast op Belgisch inkomen • Niet-rijksinwoner (speciaal statuut voor buitenlandse kaderleden): beroepsinkomen: belast op wereldwijd inkomen ander inkomen: vermoeden van niet rijksinwoner, enkel belast op inkomen van Belgisch oorsprong

  46. Inleiding Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting (Vermijden van belasting in het land van woonplaats alsook in het land waar het inkomen zijn herkomst heeft) Initatief van de Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling (OESO): model van overeenkomst tot het vermijden van dubbele belastingDoel: verdeling van het recht tot belastingheffing tussen de lidstaten België heeft een zeer uitgebreid netwerk van international overeenkomsten voor het vermijden van dubbele belasting

  47. Inleiding Land met Verdrag • Verrekeningsmethode mechanisme voorzien in de modelovereenkomst ter vermijding van dubbele belasting. Buitenlands inkomen zal belast worden maar betaalde belastingen worden in mindering gebracht. • Vrijstelling met progressievoorbehoud Mechanisme voorzien in de model overeenkomst tot vermijden van dubbele belasting: • vrijstelling (art. 23 A,1 OESO overeenkomst) • met progressievoorbehoud (art. 23 A, 2-3) • Buitenlands inkomen wordt niet belast in België, maar er wordt wel rekening mee gehouden voor het bereken van het toepasselijk tarief voor het Belgisch inkomen (art. 155 WIB).

  48. Inleiding Land met Verdrag • Om te kunnen genieten van zulke vrijstelling moet een gemotiveerde aanvraag bij de aangifte gevoegd worden (Circ. n°CiR.9.Div./577.956 (AOIF 21/2006) dd. 11.05.2006). • Vermelding van de vraag tot vrijstelling via aangifte is onvoldoende en uitdrukkelijk en gemotiveerd verzoek is vereist in bijlage bij de aangifte; • Bewijs van recht op vrijstelling automatisch aan te leveren Vb. arbeidsovereenkomst, vervoersbewijzen, vaste basis, etc • Leveren van bewijs van taxatie in het buitenland is onvoldoende om belastingheffing in België te voorkomen; • Verschil in bepaalde verdragen: al dan niet bestaan van “subject to tax” clausule.

  49. Inleiding Land zonder Verdrag: belastingvermindering • Internrechterlijke vrijstelling voor de helft van de belastingen verschuldigd op (art. 156 WIB): • O.I. uit het buitenland; • B.I. uit het buitenland die reeds belast zijn; • Bepaalde diverse inkomsten die reeds belast zijn. • Zal “de facto” leiden tot dubbele belasting weliswaar in een berperkte vorm.

  50. Inleiding Begrip rijksinwonerschap - Belgisch recht Twee alternatieve criteria (art. 2 WIB): - woonplaats: feitelijke bepaling van effectieve woonst in België - zetel van het fortuin: plaats waar de goederen beheerd worden Twee vermoedens: • inschrijving in het rijksregister (weerlegbaar) • echtgenoot / wettelijk samenwonenden: plaats waar het gezin verblijft (onweerlegbaar) Speciale gevallen: diplomaten en consuls, vertegenwoordigers van de Belgische staat in het buitenland, circulaire AGCD van maart 1992, circulaire betreffende buitenlandse kaderleden van augustus 1983

More Related