1 / 35

aanstaande x afgelopen

aanstaande x afgelopen. Wanneer is de vergadering? Aanstaande donderdag om 7 uur. Donderdag aanstaande om 7 uur. Ik ben Beth, 25 jaar en aanstaande moeder. aanstaande x afgelopen. Wanneer is de vergadering? Aanstaande donderdag om 7 uur. Donderdag aanstaande om 7 uur.

marnin
Télécharger la présentation

aanstaande x afgelopen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. aanstaande x afgelopen Wanneer is de vergadering? • Aanstaande donderdag om 7 uur. • Donderdag aanstaande om 7 uur. • Ik ben Beth, 25 jaar en aanstaande moeder.

  2. aanstaande x afgelopen Wanneer is de vergadering? • Aanstaande donderdag om 7 uur. • Donderdag aanstaande om 7 uur. Aanstaande = eerstkomende (aanstaande + dag) • Ik ben Beth, 25 jaar en aanstaande moeder. Aanstaande = toekomstige (beperkt gebruik!)

  3. aanstaande x afgelopen

  4. aanstaande x afgelopen • Afgelopen zondag zijn we naar de kerk geweest, en daar gaan we aanstaande zondag opnieuw heen. (1 tijdstip) • Deafgelopen twee weken had ik het erg druk. // (De) afgelopen week had ik het erg druk. (tijd tussen 2 tijdstippen) Afgelopen = vorig (+ tijdsaanduidingen) Mijn afgelopen man => …

  5. aanstaande x afgelopen • Afgelopen zondag zijn we naar de kerk geweest, en daar gaan we aanstaande zondag opnieuw heen. (1 tijdstip) • Deafgelopen twee weken had ik het erg druk. // (De) afgelopen week had ik het erg druk. (tijd tussen 2 tijdstippen) Afgelopen = vorig (+ tijdsaanduidingen) Mijn afgelopen man => mijn ex-man

  6. aanstaande x afgelopen

  7. aanstaande x afgelopen • De afgelopene twee weken… • De papieren hoed, de houten stoel,… • De gesloten deur, de gewonnen wedstrijd,… • De dronken chauffeur, de bescheiden kampioen, een open deur, onze eigen kinderen,…

  8. van tevoren x achteraf • Je kan de kaart van tevoren reserveren, maar je hoeft ze pas achteraf te betalen.

  9. van tevoren x achteraf • Ik houd me liever wat achteraf, terwijl mijn zus steeds tevoren moet zijn. • Ze zijn goede vrienden maar hebben twee verschillende karakters: An is direct en tevoren, terwijl Mie zich achteraf houdt.

  10. van tevoren x achteraf • Ik houd me liever wat op de achtergrond, terwijl mijn zus steeds wil opvallen. Zich op de achtergrond houden (vs) opvallen

  11. van tevoren x achteraf • In de klas zit ik achteraf, want ik ben bang van de docente die van tevoren staat.

  12. van tevoren x achteraf • In de klas zit ik achteraan, want ik ben bang van de docente die vooraan staat. => Ruimte Van tevoren (vóór iets gebeurt --- tijd) (vs) achteraf (nadat iets is gebeurd --- tijd)

  13. doorzetten x opgeven • Soms is het moeilijk om door te zetten, maar ik geef niet op! Zet door, zette door, heeft doorgezet Geeft op, gaf op, heeft opgegeven

  14. opduiken x verdwijnen • Vervoeging?

  15. opduiken x verdwijnen • Duikt op, dook op, is opgedoken • Verdwijnt, verdween, is verdwenen

  16. opduiken x verdwijnen • Elk jaar duiken nieuwe woorden op, en verdwijnen er andere. • Het is opgedoken dat hij geld heeft gestolen. => Iets/iemand duikt op (zonder object!)

  17. gebrek x overvloed • Er is gebrek van eten maar overvloed van drank.

  18. gebrek x overvloed • Er is gebrek van eten maar overvloed van drank. • Er is (een) gebrek aan eten maar een overvloed aan drank. gebrekaan eenovervloedaan

  19. teruglopen x toenemen • De verkoop van huizen loopt terug, terwijl gokken steeds toeneemt. Loopt terug, liep terug, is teruggelopen Neemt toe, nam doe, is toegenomen

  20. door elkaar x in volgorde • Praat niet door elkaar! • Spreek in volgorde! • Zet de woorden in dejuiste volgorde. • Zet de namen in alfabetische volgorde.

  21. vers x geconserveerd • Verse groenten eet ik in de zomer, de geconserveerde in de winter.

  22. gaar x rauw • Ik heb toch een gare vlees besteld!

  23. gaar x rauw • Ik heb toch een gare vlees besteld! • Ik heb toch gaar vlees besteld! • Ik heb toch een gaar stuk vlees besteld!

  24. gaar x rauw

  25. gaar x rauw

  26. hartig x zoet

  27. hartig x zoet • Met jou moet ik nog een hartig woordje spreken! (duidelijk zeggen waar het op staat)

  28. Vul in • Vier mensen in mijn directe ________________ hebben de Mexicaanse griep. • Bedrijf X zoekt enthousiaste programmeurs in de _________________ van Utrecht.

  29. Vul in • Vier mensen in mijn directe omgeving hebben de Mexicaanse griep. • Bedrijf X zoekt enthousiaste programmeurs in deomgeving van Utrecht.

  30. De of het? • Vlees • Oorlog • Team • Cursus • Deel • Wedstrijd

  31. De of het? • Het vlees • De oorlog • Het team • De cursus • Het deel • De wedstrijd

  32. Lidwoord of niet? • In winter ga ik op reis. • Er waren rond 15 mensen. • Ik ga met vakantie naar buitenland. • We hebben gebrek aan voedsel. • We zien verkoop teruglopen.

  33. Lidwoord of niet? • In de winter ga ik op reis. • Er waren rondde15 mensen. • Ik ga met vakantie naar het buitenland. • We hebben (een) gebrek aan voedsel. • We zien de verkoop teruglopen.

  34. Gerecht/gang • Gerecht = eten dat in één gang wordt opgediend (gang = onderdeel van een maaltijd)

  35. Gerecht/gang • Gerecht (het) = eten dat in één gang wordt opgediend • voorgerecht • soep • tussengerecht • hoofdgerecht • nagerecht = dessert (het) • kaas

More Related