1 / 44

Veneus duplex onderzoek van de onderste extremiteiten

Veneus duplex onderzoek van de onderste extremiteiten. 6 januari 2010 N. van der Meij. Inhoud. Nomenclatuur Oppervlakkige systeem VSM Accessoire venen VSP Vv. circumflexa femoris Diepe systeem Perforante venen Duplex onderzoek Principes van het onderzoek VSM VSP

melba
Télécharger la présentation

Veneus duplex onderzoek van de onderste extremiteiten

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Veneus duplex onderzoek van de ondersteextremiteiten 6 januari 2010 N. van derMeij

  2. Inhoud • Nomenclatuur • Oppervlakkige systeem • VSM • Accessoire venen • VSP • Vv. circumflexa femoris • Diepe systeem • Perforante venen • Duplex onderzoek • Principes van het onderzoek • VSM • VSP • Diepe systeem

  3. Nomenclatuur

  4. Nomenclatuur • Basis van de klinische flebologie • Anatomie veneuze systeem variabel • Cruciaal voor correcte behandeling • Bekende fouten: • v. femoralis superficialis • ≠ oppervlakkig verlopend • LSV = • ‘Long saphenous vein’ (=VSM) • ‘Lesser saphenous vein’ (= VSP)

  5. Nomenclatuur • 3 systemen: • Oppervlakkigesysteem • Diepesysteem • Perforerendesysteem • Gelegen in twee compartimenten: • Superficiëlecompartiment • In subcutisgelegen • Begrensd door dermis en spierfascie • Bevatsapheneuzecompartiment • Diepecompartiment • Begrensd door spierfascie

  6. Venen • Accessoire / collaterale venen • parallel verlopende aders • Perforerende venen • verbinden oppervlakkige en diepe systeem en perforeren de musculaire fascie • Communicerende venen • verbinden venen van hetzelfde systeem (diep of oppervlakkig)

  7. Doorbloeding veneuze systeem • Van distaal naar proximaal • Van oppervlakkig naar diep • Neovascularisatie altijd insufficiënt door ontbreken kleppen VF VSM VF VSM

  8. Oppervlakkige systeem

  9. VSM en VSP in onderbeen VSM VSP Dwarsdoorsnede rechteronderbeen van distaal bekeken

  10. VSM en VSP in onderbeen Sapheneuze compartiment: VSM is in fascie gelegen VSM + n. saphenus VSP + n. suralis

  11. VENA SAPHENA MAGNA Great saphenous vein (GSV)

  12. VSM-A VSM-A VSM-A VSM NS SC = superficiëlecompartiment / subcutis DC = diepecompartiment SaphC = sapheneuzecompartiment SF = sapheneuzefascie MF = musculairefascie VSM = v. saphena magna NS = nervussaphenus VSM-A = VSM-accessoria

  13. VSM in sapheneuze compartiment ‘Egyptisch oog’

  14. Accessoire venen Zijtakvarices

  15. VSM-accessoriaanterior & posterior VSM-accessoriaanterior VSM-accessoriaposterior • 41 % van de mensen • kan ook in envelop gelegen zijn • Zeldzamer dan VSM-AA • Verbinding met VSM variabel VSM

  16. VSM-accessoria anterior • VSM-AA ligt ventraal t.o.v. VSM • Eindigen in zelfde crosse • Duplex: • Links: zelfde crosse • Rechts: VSM-AA ligt boven v. femoralis en a. femoralis VSM-AA VSM

  17. VSM-accessoria superficialis * = VSM / VSP = VSM-accessoria superficialis=

  18. Venasaphenaparva Small saphenous vein (SSV)

  19. VSP in sapheneuze component

  20. Inmonding VSP • 75%: inmonding VSP in v. poplitea 2-4 cm boven knieholte • 25%: hogere inmonding  VSP zelden insufficiënt • Zeer zelden: inmonding onder knieholte

  21. Extensio cranialis VSP ‘tighextension’ / craniale extensie van de VSP ischadicus perforator Verbinding VSP-VSM v. circumflexa femoris posterior (= vena v. Giacomini) of andere intersaphenale venen VSP

  22. vv. Circumflexafemoris

  23. Vv. circumflexafemorisanterior en posterior v. circumflexafemorisanterior - v. circumflexa femoris posterior (=Giacomini) - loopt richting VSM VSM VSM-accessoriaanterior

  24. Diepe systeem

  25. Diepe systeem v. femoralis VSM v. poplitea VSP

  26. Diepe systeem v. iliacaexterna v. profundafemoris v. femoralis v. poplitea vv. tibialesanteriores Gastrocnemische venen v. peroneus v. tibialisposterior

  27. Perforante venen

  28. Perforante venen • Penetreren musculaire fascie • Grote variatie • Boven ulcuscruris vaak een insufficiënte perforans; vaak palpabel als kuiltje in fascie Hunter

  29. Duplex onderzoek

  30. Doel duplex onderzoek • In kaart brengen van: • Sapheneuze venen + crossen: • Reflux en diameter • Overige venen met reflux + bron reflux • Diep veneuze systeem • Reflux en DVT • Perforerende venen: • Locatie, diameter, functie • Bepalen geschikte therapie • Chirurgie • Endovasculaire procedure (radiofrequent of endo-laser) • Duplexgeleide (foam)sclerose • Flebectomie volgens Muller • Sclerocompressietherapie • Controleduplex na behandeling

  31. Apparaatinstellingen • Kleuren echoduplex • High-frequency linear array transducer van 7,5-13 MHz • Voor adipeuze / oedemateuze benen: 3,5-5 MHz • Transversale meting • NB! Echokop niet omdraaien! • Beloop vene beste inzichtelijk • Dynamic gain control: lumen venen zijn zwart • Blauw voor orthograde flow • Rood voor retrograde flow / reflux

  32. Onderzoek • Positie patiënt • Staande positie (reflux en diameter liggend niet te beoordelen) • Bij dreigend collaberen: halfzittende houding • VSM: onderzoeksbeen licht gebogen, ontspannen, naar buiten gedraaid en hak op de grond • VSP: patiënt met rug naar onderzoeker, been licht gebogen, ontspannen en hak op de grond • Steunen op andere been • Zowel transversale als longitudinale beeldvorming van venen: • Transversaal: • Beloop vene inzichtelijk • Compressiemanoeuvre  wel / geen DVT • Longitudinaal: • Reflux • Voor optimale kleur: echokop hoek van 45-60° t.o.v. venen • Scannende bewegingen: zonder kleur, omdat de kleurzweem bij beweging storend werkt

  33. Onderzoek naar reflux • Insufficiëntie (geen consensus): • Diepe systeem bovenbeen: > 1 sec • Diepe systeem onderbeen: > 0.5 sec • Oppervlakkig systeem: > 0.5 sec • Perforanten: > 0.3 sec • Reflux-opwekkende technieken: • Knijpen in kuitspier • Valsalva manoeuvre  beoordeling VSM-crosse • Manuele compressie van venen • Pneumatische kuit-cuff deflatie • Dorsaalflexie & relaxatie voet

  34. Duplex VSM

  35. Duplex VSM-crosse • Start transversaal in de lies • Zoek VSM crosse op • ‘Mickey Mouse’ • Na geslaagde behandeling mist het mediale ‘oortje’ • Terminale kleppen VSM • Reflux? • Knijpen in kuit • Valsalva-manoeuvre VSM AF VF Rechterlies met v. femoralis en VSM mediaal van a. femoralis

  36. Terminale en preterminale kleppen d Terminale kleppen 1-2 mm distaal van crosse Meestal pre-terminale kleppen 2 cm verder distaal = einde crosse Tussen kleppen vaak inmondingaccessiore venen

  37. Duplex VSM • Volg VSM  op verschillende niveaus reflux beoordelen • Reflux accessoire venen / perforatoren / Giacomini Sapheneuzefascie VSM Spierfascie

  38. Duplex VSP

  39. Duplex VSP • Begin transversaal in de knieholte • Inmonding VSP variabel • VSP-crosse aanwezig?? • Reflux? (geen Valsalva bij VSP) • Diameter 3 cm onder crosse • Verbindingen met VSM? Vene v. Giacomini? • Perforanten?

  40. Duplex diepe systeem

  41. Duplex diepe systeem • Onderbeenarteriën begeleid door 2 venen • Reflux? • v. femoralis • v. poplitea • v. tibialis posterior: • Van mediaal of dorsomediaal • v. peroneus: • Van dorsomediaal of dorsaal • Frequentste lokalisatie van DVT • v. tibialis anterior • Perforerende venen

  42. Einde

More Related