310 likes | 658 Vues
Elasticiteiten. Prijselasticiteit van de vraag. Geeft aan in hoeverre de vraag op verandering van de prijs reageert Formule: % verandering vraag Ev = -------------------------- % verandering prijs. Prijselasticiteit van de vraag.
E N D
Prijselasticiteit van de vraag Geeft aan in hoeverre de vraag op verandering van de prijs reageert Formule: % verandering vraag Ev = -------------------------- % verandering prijs
Prijselasticiteit van de vraag - Geeft aan in hoeverre de vraag op verandering van de prijs reageert • Voorbeeld: als ik de prijs van sigaretten met 50% verhoog, dan daalt de vraag met 10% • De prijselasticiteit vraag: -10%/+50% = -0,2
Vraaglijn en prijselasticiteit • Vraaglijn loopt naar beneden: lagere prijs leidt tot meer vraag. 2. Soms loopt de vraaglijn vlak en soms stijl. Waarom? - Als de lijn vlak loopt, dan neemt bij een prijsdaling de vraag sterk toe - Als de lijn stijl loopt, dan neemt bij een prijsdaling de vraag niet sterk toe.
Prijselasticiteit van de vraag • Ev kleiner dan 1 (los van min teken) • De vraag is inelastisch: de procentuele vraagverandering is kleiner dan procentuele verandering van de prijs • Voorbeeld: de prijs van bier stijgt met 10%. De vraag daalt met 3% • Ev = -3%/+10% = - 0,33
Prijselasticiteit van de vraag • Ev is groter dan 1 • Vraag is elastisch: de procentuele vraagverandering is groter dan procentuele verandering van prijs (los van plus- of minteken) • Voorbeeld: de prijs van vliegreizen stijgt met 50%. De vraag neemt af met 80% • Ev = -80%/+50% = -1,6
Prijselasticiteit van vraag • Prijselasticiteit van de vraag is o.a. afhankelijk van aanwezigheid substitutiegoederen. • Substitutiegoederen zijn goederen die een product kunnen vervangen. • Als benzine duurder wordt en je kunt in de trein stappen, dan zul je minder gaan rijden en is de elasticiteit dus groter.
Prijselasticiteit - Als prijselasticiteit inelastisch is, dan reageert vraag beperkt op de prijs • Als je de prijs verhoogt met 10%, daalt de vraag met minder dan 10%. • Als ik de prijs verhoog, stijgt dus de omzet • Dit komt omdat de vraag minder daalt dan dat de prijs stijgt.
Voorbeeld • Prijs is € 10 en de vraag is 100 • Omzet is € 1.000 • Prijs stijgt met 10% tot € 11 • Vraag daalt met 5% tot 95 • Ev = -5%/10% = - 0,5 (inelastisch dus) • Omzet = 95 x € 11 = € 1.045 • Conclusie: bij inelastische vraag leidt een prijsstijging tot een omzetstijging
Opdrachten • Twee opdrachten maken en inleveren einde les • Huiswerkopdracht: 5.36. Volgende les inleveren • Serieus en goed gemaakte opdrachten en gemaakt huiswerk: bonuspunt bij proefwerk
Opdracht • Lees artikel • Door accijnsverhoging stijgt de prijs van wijn met 4% en daalt de afzet met 8% • Bereken de prijselasticiteit van de vraag • Zal de omzet van de horeca hierdoor stijgen of dalen? • Zullen de belastinginkomsten van de staat hierdoor stijgen of dalen?
Opdracht - Maak opdracht.uit het boek
Vandaag • Toets 5 december • SE 17 december - Inkomenselasticiteit van de vraag • Opdracht in tweetallen • Huiswerk controle voor bonuspunt
5.44 • -0,6 = % verandering vraag/ 10%. % verandering van de vraag wordt 60% • Bij een hogere prijs zal de prijs voor een aantal consumenten hoger worden dan de betalingsbereidheid. • Zakenmensen zullen ondanks een prijsstijging toch moeten blijven vliegen.
5.44 • Als de prijs stijgt met 10% en de prijselasticiteit van de vraag is -0,1, dan daalt de vraag met 1%. Het aantal zakenreizen wordt dan 99.000. Immers: Ev = -1%/+10% = -0,1 • Omzet = p x q. Omzet voor prijsverhoging is €1.000 x 100.000 = € 100.000.000. Omzet na prijsverhoging is € 1.100 x 99.000 = € 108.900.000. Dus gestegen. • Bij een prijselasticiteit tussen 0 en 1 (inelastisch), neemt omzet toe bij een prijsstijging.
Inkomenselasticiteit van de vraag • Hoe reageert de vraag op toe- of afname inkomen • Ey : % verandering vraag/ % verandering inkomen
Soorten goederen • Normale goederen • Primaire goederen: 1e levensbehoeften (huur, brood, kleding) • Luxe goederen (vakantiereizen) • Inferieure goederen: goederen met slecht imago
Goederen en elasticiteit • Normale goederen hebben een positieve inkomenselasticiteit: als je inkomen stijgt ga je meer consumeren • Bij primaire goederen is er een verzadigingspunt. Als je meer gaat verdienen, ga je op een gegeven moment niet meer kleding kopen • Bij luxe goederen is er een drempelinkomen. Vanaf dat inkomen, ga je pas luxe goederen kopen
Goederen en elasticiteit • Primaire goederen zijn inkomensinelastisch: Ey < 1. Als je inkomen toeneemt met 10%, ga je niet meer melk kopen. • Luxe goederen zijn inkomenselastisch:Ey > 1. Bijvoorbeeld: als je inkomen toeneemt met 10%, ga je twee keer per jaar op vakantie
Goederen en elasticiteit Bij primaire goederen is prijselasticiteit van de vraag < 1. De vraag is inelastisch. Je hebt deze producten nodig en de vraag reageert dus beperkt op de prijs.
Snob goederen juwelen
Vandaag • Uitdelen opbrengsten opdracht van gisteren. • Uitleg drie elasticiteiten • Opdracht maken
Drie elasticiteiten • Prijselasticiteit van de vraag: hoe reageert de vraag op prijsverandering van hetzelfde product • Inkomenselasticiteit van de vraag: hoe reageert vraag op verandering van inkomen • Kruislingse prijselasticiteit: hoe reageert vraag op prijsverandering ander product
Kruislingse prijselasticiteit • Wat gebeurt er met de vraag van het ene goed als de prijs van een ander goed verandert • Ek = %verandering vraag goed x/%verandering prijs goed y • Voorbeeld: prijs benzine stijgt met 10%, vraag naar treinreizen stijgt met 2% • Ek = 2%/10% = 0,2
Kruislingse prijselasticiteit • Complementaire goederen: goederen die elkaar aanvullen. b.v.mobiele telefoons en abonnementen • Bij complementaire goederen is kruislingse prijselasticiteit altijd negatief: • Als de prijs van abonnementen sterk stijgt, daalt de vraag naar mobiele telefoons
Kruislingse prijselasticiteit • Substitutie goederen: goederen die elkaar kunnen vervangen. b.v. auto en treinen • Bij substitutie goederen is kruislingse prijselasticiteit altijd positief. • Als de prijs van benzine sterk stijgt, stijgt de vraag naar treinreizen
Opdracht 2.8 • klassikaal