1 / 33

omzet

omzet. Eigen bedrijf. Als je een eigen bedrijf start, dan maak je een ondernemingsplan. Daarin staat welke producten je gaat verkopen, hoe je die gaat verkopen, wie je doelgroep is, hoe je het bedrijf gaat financieren etc (moet je geld bij de bank lenen), naam en ondernemingsvorm

minya
Télécharger la présentation

omzet

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. omzet

  2. Eigen bedrijf • Als je een eigen bedrijf start, dan maak je een ondernemingsplan. • Daarin staat welke producten je gaat verkopen, hoe je die gaat verkopen, wie je doelgroep is, hoe je het bedrijf gaat financieren etc (moet je geld bij de bank lenen), naam en ondernemingsvorm • Je maakt ook een begroting

  3. Eigen bedrijf • Waarom maak je een ondernemingsplan: • Je hebt geld van de bank nodig en bank wil zien of je een haalbaar plan hebt gemaakt. De bank wil immers het geleende geld wel terug • Je wilt alles wat je moet doen goed plannen en organiseren (vergeet ik niets, doe ik alles in de juiste volgorde)

  4. Begroting • Overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven over een bepaalde periode (b.v. maand of jaar) • Is handig omdat je dan weet of je winst of verlies gaat maken • Een begroting maak je vooraf, dus voordat je gaat beginnen

  5. Begroting • Een bedrijf maakt een begroting • Opbrengsten staan rechts (credit) en noemen we omzet • Omzet wordt berekend door de verkoopprijs te vermenigvuldigen met de afzet (het aantal verkochte eenheden) • Stel Jeansstore verkoopt 1.000 (=afzet) spijkerbroeken voor € 100, dan is de omzet € 100.000 (€ 100 x 1.000)

  6. Begroting (2013)

  7. inkoopwaarde omzet • De spijkerbroeken heb je ook ingekocht • Je hebt de broeken voor € 20 ingekocht. • Dan is de inkoopwaarde van de omzet: € 20 x 1.000 = € 20.000 • De inkoopwaarde van de omzet zet je in de begroting.

  8. Begroting (2013)

  9. Brutowinst • Brutowinst = omzet – inkoopwaarde omzet • € 100.000 – € 20.000 = € 80.000

  10. Nettowinst • Brutowinst is nog niet de echte winst. • Er moeten nog bedrijfskosten vanaf zoals huur van de winkel, energiekosten, personeel e.d. • Deze kosten zijn bij elkaar € 60.000 • De nettowinst: brutowinst – bedrijfskosten • € 20.000 = € 80.000 - € 20.000 • De verwachte nettowinst zet je in de begroting

  11. Begroting (2013)

  12. Nettowinst • Brutowinst = omzet – inkoopwaarde omzet • Nettowinst = brutowinst – kosten • Wat kun je doen om de winst te verhogen • Meer klanten (=meer omzet) • Hogere prijzen vragen (meer omzet) • Goedkoper inkopen (hogere brutowinst) • Lagere kosten (hogere netto winst)

  13. Opdracht • Maak in groepjes van vier een begroting voor 2014 van het ijscomannetje. • Teken de begroting op het papier • Twee groepen presenteren de begroting

  14. Opdracht • Ijscomannetje verkoopt vier soorten ijs • Van de Magnums, Cornetto’s en Raketten verwacht hij in 2014 10.000 ijsjes te verkopen, van het softijs verkoopt hij er 15.000. • De verkoopprijzen zijn als volgt • Magnums voor € 2 • Cornetto’s voor € 2 • Raketten voor € 1 • Zelfgemaakt softijs voor € 1,50

  15. opdracht • Hij koopt de Cornetto’s en de Magnums in voor € 0,50 en de Raketten voor € 0,25 • De ingredienten voor het softijs (suiker, melk en slagroom) koopt hij in voor € 0,25 per ijsje • Hij huurt een winkel voor € 20.000 per jaar en heeft een personeelslid van € 15.000 in dienst • Verder verwacht hij nog € 6.000 aan energie en overige kosten uit te geven.

  16. Vragen • Bereken de verwachte afzet in 2013 • Bereken de verwachte omzet in 2013 • Bereken de verwachte inkoopwaarde van de omzet • Bereken de verwachte brutowinst voor 2013 • Bereken de verwachte nettowinst voor 2013. • Maak op basis van de bovenstaande gegevens een begroting.

  17. Begroting 2013

  18. huiswerk • 5.7 en 5.8

  19. Jaarrekening • Je hebt een begroting gemaakt: wat verwacht je voor 2013 aan winst of verlies? • 2013 is voorbij: je maakt nu een jaarrekening van wat er echt is gebeurd? Hoeveel winst of verlies heb ik echt gemaakt? • De jaarrekening ziet er hetzelfde uit als de begroting.

  20. Jaarrekening en begroting • Dus: • Begroting: vooraf: wat verwacht je • Jaarrekening: achteraf: wat is het werkelijk geworden.

  21. Jaarrekening • Ik heb 1.100 broeken verkocht voor € 100. Ik had verwacht er 1.000 te verkopen. • Ik heb de 1.100 broeken ingekocht voor € 20. Ik had verwacht er 1.000 te moeten inkopen • De kosten vielen hoger uit: € 65.000.

  22. Begroting (2013)

  23. Jaarrekening (2013)

  24. Jaarrekening • Mijn winst viel hoger uit dan begroot omdat ik meer broeken verkoop (100 meer voor € 100 = € 10.000) en dus meer omzet maak. • Mijn winst is echter niet € 10.000 hoger omdat de kosten € 5.000 hoger zijn en omdat ik ook 100 broeken extra moet inkopen (100 * € 20 = 2.000).

  25. winstmarge • Bruto winstmarge: brutowinst uitgedrukt in procenten van de omzet: 88.000/110.000 x 100% =80% • Netto winstmarge : nettowinst uitgedrukt in procenten van omzet: 23.000/110.000 x 100% =20,9%

  26. Winst en verlies • De hoogte van je winst of verlies hangt dus af van • de omzet (hoeveel stuks verkoop ik en tegen welke prijs) • de inkoopwaarde van de omzet (hoeveel stuks koop ik in en tegen welke prijs) • de hoogte van de kosten

  27. Huiswerk • 5.9 t/m 5.16 • Computerlokaal werkstuk

  28. Opdracht • Jullie hebben vorige les de begroting van het ijscomannetje gemaakt. • Jullie gaan nu een jaarrekening van het ijscomannetje maken en bekijken waarom hij meer verlies of winst maakt dan begroot. • We verdelen de klas in vier groepen van zes

  29. Opdracht Elke groep van zes maakt drie tweetallen Tweetal 1: bereken de werkelijke omzet en afzet over 2013 Tweetal 2: Bereken de werkelijke inkoopwaarde omzet over 2013 Tweetal 3: bereken de werkelijke kosten over 2013. Als de tweetallen klaar zijn, gaan jullie met elkaar de volgende opdrachten maken:

  30. Opdracht Met elkaar: Bereken brutowinst Bereken netto winst Bereken bruto en netto winstmarge Maak en teken een jaarrekening Bepaal waarom de winst of het verlies afwijkt van de begroting.

  31. Opdracht • Ijscomannetje verkoopt vier soorten ijs • Van elke soort ijs verkoopt hij in 2013 11.000 stuks. • De verkoopprijzen zijn als volgt • Magnums voor € 2 • Cornetto’s voor € 2 • Raketten voor € 1 • Zelfgemaakt softijs voor € 1,70

  32. opdracht Hij koopt de Cornetto’s en de Magnums in voor € 0,50 en de Raketten voor € 0,25 De ingredienten voor het softijs (suiker, melk en slagroom) koopt hij in voor € 0,30 per ijsje De huur van de winkel en de kosten van het personeel vallen 5% hoger uit dan begroot. Hij geeft € 7.000 aan energie en overige kosten uit.

  33. Rekening 2013

More Related