1 / 23

Thema 5: Classificatie

Thema 5: Classificatie. 1. Opdracht. 2. Waarom classificeren?. Voorbeelden van classificeren. ledenlijst vereniging. overlijdensprentjes klasseren. partituren van een zangkoor. Waarom zaken classificeren?. om bepaalde zaken vlugger terug te vinden.

nara
Télécharger la présentation

Thema 5: Classificatie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Thema 5: Classificatie 1. Opdracht

  2. 2. Waarom classificeren? Voorbeelden van classificeren • ledenlijst vereniging • overlijdensprentjes klasseren • partituren van een zangkoor Waarom zaken classificeren? • om bepaalde zaken vlugger terug te vinden Waarop moet je letten bij het classificeren? Welke criteria moet je aanwenden bij het groeperen van gegevens?

  3. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.1 Opdracht Groepjes van 3 personen 9 kaartjes met daarop een aantal eigenschappen van chemische elementen Taak Probeer de kaartjes te ordenen. Volgens welke criterium heb je de kaartjes geordend?

  4. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.2 De tabel van Mendeljev

  5. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.2 De tabel van Mendeljev Hoe ordende Mendeljev de elementen?

  6. groep 2 2 2 2 2 2 3 4 5 6 7 8 2 2 2 2 2 2 2 periode 8 8 8 8 8 8 8 2 3 4 5 6 7 8 2 aantal p+ aantal e- 8 8 2 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.3 Het periodiek systeem der elementen O Ia P e r i o d i e k S y s t e e md e r E l e m e n t e n K 2 1 K 2 1 1 IIa IIIa IVa Va VIa VIIa K 2 2 2n² L 3 5 6 8 2 4 7 8 1 1 1 2 L 1 2 K L M N O P Q K 2 3 L 8 M 1 M 1 K 2 = 4 L 8 M 8 M 8 1 N N 1 atoomnummer 2 element/symbool 3 rijen =periode 3 8 2 2 klik! laatste cijfer 2 =groep 2 elektronenconfiguratie

  7. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.3 Het periodiek systeem der elementen

  8. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.3 Het periodiek systeem der elementen perioden = horizontale rijen in het PSE = geeft informatie over het aantal schilen groepen = verticale kolommen in het PSE = geeft informatie over het aantal valentie-elektronen = elementen in zelfde groep vertonen gelijkaardige chemische eigenschappen

  9. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.3 Het periodiek systeem der elementen Opmerkingen • hoofdgroepen (a-groepen) en nevengroepen (b-groepen)

  10. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.3 Het periodiek systeem der elementen Opmerkingen • categorie 2: niet – metalen • categorie 3: edelgassen • 3 categorieën • categorie 1: de metalen niet - metalen metalen edelgassen

  11. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.3 Het periodiek systeem der elementen Experiment Probleemstelling Welke metalen (Na, K, Mg) vertonen gelijkaardige eigenschappen?

  12. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.3 Het periodiek systeem der elementen Experiment Wat kan je waarnemen? • Kalium reageert zeer fel met water • natrium reageert fel met water • magnesium reageert niet met water

  13. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.3 Het periodiek systeem der elementen Experiment Wat kan je concluderen? Na en K vertonen gelijkaardige chemische eigenschappen Was je voorstelling juist? Hoe kon je dit met zekerheid voorspellen? Na en K staan in dezelfde groep

  14. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.4 Oefeningen 1. In welke groep en welke periode staat het element kalium? Kalium staat in groep I A en periode 4 2. Welk element staat in het periodiek Calcium • in de 2de groep, 4de periode • precies boven het element met atoomnummer 15: Stikstof • De atoomsoorten fluor, chloor, broom en jood hebben gelijkaardige chemische eigenschappen. Hoe kan je dit verklaren? Ze staan allen in groep VII A

  15. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.4 Oefeningen • Vul de onderstaande tekst verder aan. Je kan kiezen uit de volgende antwoorden: je mag éénzelfde antwoord meerdere malen gebruiken. atoomnummer niet - metalen neutronen periode groep metalen protonen schillen valentie-elektronen atoommassa edelgassen elektronen periode Fosfor, zwavel en chloor bevinden zich in dezelfde van het PSE. Ze hebben dus een zelfde aantal schillen groep Waterstof, lithium en natrium bevinden zich in dezelfde valentie-elektronen van het PSE. Deze elementen bezitten dus een zelfde aantal Helium en argon zijn beide edelgassen Waterstof en stikstof daarentegen behoren tot de niet - metalen niet - metalen In groep III bevindt zich slechts 1 namelijk het element (naam van het element geven) boor

  16. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.5 Atoomnummer (Z) en massagetal (A) 3.5.1 Atoomnummer (Z) geeft informatie over het aantal protonen van het atoom geeft informatie over het aantal elektronen van een atoom 12 Mg

  17. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.5 Atoomnummer (Z) en massagetal (A) 3.5.2 Massagetal (A) geeft informatie over het aantal protonen van het atoom 12 Mg Afspraak Cijfer na komma ≥ 5 dan afronden naar boven Cijfer na komma < 5 dan afronden naar beneden 24,3 Dus hier is A = 24 = aantal protonen + aantal neutronen

  18. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.6 Oefeningen • Geef het atoomnummer en het massagetal van zwavel. Formuleer je antwoord volledig in symbolen. Z = 16 A = 32 • Hoeveel protonen, neutronen en elektronen bezit een atoom argon? Z = 18 aantal e- = 18 aantal p+ = 18 A = 40 aantal n0 = A - aantal e- = 40 - 18 = 22 3. Welk element bezit 50 elektronen? Geef naam en symbool Sn tin

  19. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.6 Oefeningen 4. Vul de onderstaande tabel verder aan P O He 15 8 2 11 17 23 35 31 4 I A VII A VI A 0 3 2 2 3 11 17 8 2 15 2 12 18 16 8 11 17 15 8 1 7 5 6 2 M nM nM nM E Aantal n0 = A – aantal p+ = 35 – 17 = 18 Aantal n0 = A – aantal p+ = 23 – 11 = 12 Aantal n0 = A – aantal p+ = 31 – 15 = 16 Aantal n0 = A – aantal p+ = 16 – 8 = 8 Aantal n0 = A – aantal p+ = 4 – 2 = 2

  20. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.6 Oefeningen 5 a) Zoek op in de tabel: 2 • hoeveel schillen een atoom koolstof heeft: • hoeveel valentie-elektronen een atoom koolstof heeft: 4 K – schil: 2 e- b) Noteer de elektronenconfiguratie van koolstof L – schil: 4 e- 6 Het element magnesium heeft als atoomnummer 12 en als massagetal 24: 12 a) Hoeveel elektronen heeft een atoom magnesium b) Noteer de elektronenconfiguratie van magnesium K – schil: 2 e- L – schil: 8 e- M – schil: 2 e- c) Voorspel (zonder in je tabel te kijken !!!!) • in welke periode Mg staat in het PSE • in welke groep Mg staat in het PSE 3 II A

  21. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.6 Oefeningen • Lees artikel “Rus in zijn element” op blz 80. Kan je zelf een antwoord geven op de gestelde vragen van deze mensen uit Zolder? Controleer bij het lezen van het artikel of je ze goed beantwoord hebt.

  22. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.6 Oefeningen 8 Lees artikel “Het abc van de scheikunde” op blz. 80. Kijk op de website www.periodieksysteem.com en zoek op waarvoor onderstaande stoffen gebruikt worden • het edelgas helium • het metaal kwik • het niet-metaal koolstof • een stof naar keuze (= …………… )

  23. 3. Classificatie van de chemische elementen? 3.3 Het periodiek systeem der elementen H Li

More Related