1 / 53

DEEL 1 Organismen krijgen informatie over hun omgeving

DEEL 1 Organismen krijgen informatie over hun omgeving. THEMA. 1. LICHTRECEPTOREN. 1. Bouw van het oog. 1.1 Beschermende delen rond het oog. Oogkas Vetkussen Wenkbrauwen Oogleden Wimpers Traanvocht. 1.2 Oogspieren. 4 rechte oogspieren 2 schuine oogspieren

neila
Télécharger la présentation

DEEL 1 Organismen krijgen informatie over hun omgeving

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. DEEL 1 Organismen krijgen informatie over hun omgeving THEMA 1 LICHTRECEPTOREN

  2. 1 Bouw van het oog 1.1 Beschermende delen rond het oog • Oogkas • Vetkussen • Wenkbrauwen • Oogleden • Wimpers • Traanvocht

  3. 1.2 Oogspieren • 4 rechte oogspieren • 2 schuine oogspieren •  richten ogen op fixatiepunt

  4. Scheelzien of strabisme •  ‘luie’ oog oefenen door ‘goed’ oog af te dekken

  5. 1.3 Inwendige bouw van het oog 1.3.1 Oogbolwand

  6. 1.3.2 Doorzichtige structuren binnen de oogbol • Oogkamers  kamerwater  voedende functie • Ooglens  elastisch  beeld scherpstellen op netvlies • Glasachtig lichaam   oogvorm behouden

  7. 1.3.3 Vertroebeling van de ooglens: cataract • Grijze staar • Behandeling: kunstlens • Geen behandeling: blindheid

  8. 2.1 Regeling van de lichttoevoer 2 Werking van het oog

  9. Pupilreflex De spierwerking van de pupilreflex is een reactie op de lichtintensiteit. Zwak licht  irisstraalspieren trekken samen  pupil wordt groter Sterk licht  iriskringspieren trekken samen  pupil vernauwt

  10. 2.2 Beeldvorming in het oog 2.2.1 Lichtbreking door een bolle lens Evenwijdige lichtstralen covergeren in een bolle lens door het brandpunt

  11. 2.2.2 Beeldvorming op het netvlies

  12. Beeld op het netvlies is omgekeerd en verkleind • Middenstoffen convergeren de lichtstralen zodat de het scherpe beeld precies op het netvlies valt. • middenstoffen: • Lucht • Hoornvlies • Waterig vocht in voorste oogkamer • Lens • Glasachtig lichaam

  13. 2.2.3 Geen beeldvorming op de blinde vlek

  14. experiment

  15. 2.3 Accommodatie bij beeldvorming 2.3.1 Noodzaak van accommodatie • Accommodatie = aanpassing van de ooglens om voorwerpen veraf of dichtbij scherp te kunnen zien. • Accommodatie voor voorwerp dichtbij: lens wordt boller  lichtstralen worden sterker gebroken. • Accommodatie voor voorwerp veraf: lens wordt platter  lichtstralen worden minder afgebogen.

  16. 2.3.2 Mechanisme van accommodatie

  17. experiment: nabijheidspunt meten • Punt waarbij de lens haar maximale kromming heeft. • Korst nabije punt waarop we een tekst nog scherp kunnen lezen. • Afhankelijk van de kracht van de accommodatiespier en de elasticiteit van de lens. • Bij oudere mensen ligt het nabijheidspunt verder. •  bekijk de tekst op p. 25; •  hou je leerboek recht voor je uit; • breng de tekst langzaam dichter bij je ogen; •  zoek de dichtste plaats waar je de tekst volledig scherp kan lezen • je partner meet nu de afstand van je ooghoek tot de tekst • wie een bril draagt meet zowel met, als zonder bril; is er een verschil?

  18. 2.3.3 Afwijkingen bij accommodatie • Normaal oog: brandpunt valt op het netvlies; lichtstralen worden correct gebroken door hoornvlies en lens • Verziendheid of hypermetropie: • brandpunt valt achter het netvlies; • lens te plat of oogbol te kort; • oplossing: bolle (positieve) lenzen • Bijziendheid of myopie: • brandpunt valt voor het netvlies; • lens is te bol of de oogbol is te lang; • oplossing: holle (negatieve) lenzen

  19. Accommodatieafwijking herstellen met laserbehandeling: • kromming van het hoornvlies aanpassen door gebruik van laserstralen

  20. Ouderdomsverziendheid of presbyopie • elasticiteit van de lens neemt af • accommodatiespier verslapt •  lens wordt niet meer bol genoeg •  nabijheidspunt ligt verder •  bv. krant lezen met gestrekte armen

  21. 2.4 Fotoreceptoren in het netvlies 2.4.1 Microscopische bouw van het netvlies 4 lagen van cellen

  22. Pigmentlaag zwarte laag (bevat pigmentkorrels) •  verhindert weerkaatsen van lichtstralen • Fotoreceptoren: staafjes en kegeltjes blinde vlek gele vlek

  23. Laag met bipolaire cellen •  schakelcellen tussen fotoreceptoren en ganglioncellen • zone 2: gele vlek  ieder kegeltje heeft eigen bipolaire aansluiting •  scherpste beeldvorming • Laag met ganglioncellen •  zenuwcellen die zich bundelen tot oogzenuw

  24. 2.4.2 Functie van de pigmentlaag Licht absorberen zodat de lichtstralen niet weerkaatsen in de oogbol. Sommige nachtdieren hebben een tapetum licht valt 2x op fotoreceptoren

  25. 2.4.3 Functie van de fotoreceptoren • Bevatten fotopigmenten (lichtgevoelige kleurstoffen) • Functie: omvorming van lichtprikkel naar zenuwimpuls

  26. Lichtverwerking door de staafjes •  bevatten kleurpigment rodopsine •  als rodopsine ontbindt door lichtinval ontstaat zenuwimpuls •  reageren op alle golflengten van licht  geen kleurwaarneming •  zeer lichtgevoelig  werken ook in de schemering •  opbouw rodopsine met vit A (~caroteen)  tekort nachtblind •  geven geen scherp beeld • Lichtverwerking door de kegeltjes • bevatten verschillende kleurpigmenten • (rood-, groen-, blauwgevoelig) • minder lichtgevoelig dan staafjes • (geen kleurenzicht in schemer!) • vooral in en rond de gele vlek • produceren scherp beeld (in de gele vlek)

  27. 2.4.4 Functie van de bipolaire cellen en de ganglioncellen • bipolaire cellen: impulsen doorgeven aan ganglioncellen • ganglioncellen: impulsen doorgeven aan oogzenuw • oogzenuw: impulsen naar visuele centra in de hersenen brengen Kleurenblindheid: functiestoornis van de kegeltjes

  28. 3.1 Interpretatie van netvliesbeelden 3 ‘Zien’ met je hersenen • 2 netvliesbeelden worden 1 beeld • netvliesbeelden worden omgedraaid • blinde vlek wordt opgevuld

  29. 3.2 Dieptezicht Binoculair kijken afstanden tussen voorwerpen inschatten dieptezicht • Experiment met 2 potloden

  30. 3.3 Gezichtsbedrog of optische illusie

  31. 3.4 Nawerking van beelden • Fotoreceptoren zijn niet onmiddellijk opnieuw prikkelbaar na stimulatie • De fotopigmenten moeten opnieuw opgebouwd worden • Tijdelijk zie je de complementaire kleuren

More Related