1 / 28

Het brein

Het brein . Biologie en fysiologie Jan j.l. Derksen. Multilevel model van volgens Zuckerman. Trekken Sociaal gedrag Conditioneren Fysiologie Biochemie Neurologie Genetica. Genen.

nia
Télécharger la présentation

Het brein

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Het brein Biologie en fysiologie Jan j.l. Derksen

  2. Multilevel model van volgens Zuckerman • Trekken • Sociaal gedrag • Conditioneren • Fysiologie • Biochemie • Neurologie • Genetica

  3. Genen • Een veelvoud van genen heeft invloed op gedrag, niet rechtstreeks maar via de productie van gedragsrelevante eiwitten. • Genetische verschillen maken ons gevoeliger voor bepaalde visuele indrukken, geuren en zijn verantwoordelijk voor de productie van hormonen die ons doen neigen tot angst of woede

  4. biologie

  5. lichaamscel 23 paar chromosomen • een paar geslachtschromosomen, 22 paar autosomen • Vrouwen: geslachtschromosoom twee X-chromosomen • Mannen: een x- en een y-chromosoom.

  6. Elk chromosomenpaar: • Een van de vader en een van de moeder • Van de man y-chromosoom, van de vrouw een van beide X-jes naar kind: jongen.

  7. DNA • Desoxyribonucleïnezuur • Lange spiraalvormige molecuul, bouwstof voor chromosoom • Codeert erfelijke informatie door 4 aminozuren in telkens andere combinaties te rangschikken (adenine, cytosine, guanine, thymine)

  8. DNA • In de DNA molecuul zitten de genen, gen is en stukje DNA molecuul, bezit een specifieke eigenschap van het organisme. • Elke mens 30.000 genen: totale erfelijke materiaal, gnoom • Genenpaspoort in de toekomst

  9. neurologie • Neurologische systemen die emoties produceren zols het behavior inhibition system, impulsiviteit

  10. fysiologie • Bloeddruk, ademhaling, hartslag, lichaamstemperatuur • Arousal, activatie

  11. conditioneren • Biologische voorwaarden voor conditionering • Controle wordt verschaft zodat gedag effectief wordt

  12. Sociaal gedrag • Gevoeligheid voor sociale reïnforcers • Leren door imitatie • Cognities

  13. Trekken • Denk aan de Big Five

  14. biochemie • Hormonen, liggen ten grondslag aan motivationele systemen, b.v. geslachtshormonen • Neurotransmitters: noradrenaline, dopamine, serotonine • MAO: analyse van monoamine oxydase correleert negatief met extraversie

  15. neuron

  16. Een zandkorrel • 100.000 neuronen • 2 miljoen axonen • 1 miljard synapsen

  17. Het brein • Vrijwel alle functies worden door onze hersenen gecoördineerd en gereguleerd • Zolang het normaal werkt zijn we ons van die werking niet bewust

  18. Het brein • Het brein is kwetsbaar • Een op elke vijf mensen krijgt in zijn leven te maken met een aandoening van de hersenen • De invloed hiervan op gedrag behoort mede tot ons werk

  19. Brein • Bij geboorte wegen de hersenen ongeveer 350 gram • Bij de volwassene ongeveer 1400 gram • Na het 50e levensjaar neemt dit gewicht met 2% per jaar af.

  20. Brein • Vroeger dacht men dat alles biologisch vast lag in het brein, nu ziet men het als plastisch • Nu weten weten we dat ratten in een stimulerende omgeving 2-6% meer hersengewicht hebben dan die in een stimulusarme omgeving • De neuronen worden groter er vormen zich meer synapsen, axonen en dendrieten

  21. brein • Het jonge brein produceert veel meer zenuwcellen en synaptische verbindingen dan strikt noodzakelijk, zo reageren die delen van het brein maximaal op de omgeving en ontvangen veel informatie • B.v. taal: eerste half jaar baby's vrijwel alle taalklanken onderscheiden. • Rechter hemisfeer komt sneller tot ontwikkeling dan de linker.

  22. Na letsel kan reorganisatie van de hersenen bij volwassenen patiënten ook plaatsvinden. • Compensatie en stimulatie principes die op gedragsniveau in de revalidatie worden toegepast, we weten niet veel van wat er dan in de hersenen gebeurt.

  23. Brein • Zintuiglijke functies en motoriek ontwikkelen zich eerst, prefrontale gebieden later, dus cognitieve functies ook later • Aanmaak nieuwe synaptische functies gaat leven door, gebruik je hersenen complexe ervaringen op jonge leeftijd zijn een bescherming tegen achteruitgang op oudere leeftijd. .

  24. Het oudere brein • Celverlies, afname van dendrieten. Prefrontale gebieden gevoelig voor deze veranderingen dan de sensorische en motorische gebieden, mentale processen gaan trager, meer problemen met complexe situaties bij de oudjes. • Bij leerprocessen in jonge brein meer gebieden geactiveerd dan in oude brein

  25. Bij taken uitvoeren is de activatie van hersengebieden bij jonkies sterker en focaler dan bij oudjes, efficiëntie bij ouderen neemt af. Andere gebieden bij ouderen juist sterker geactiveerd.

  26. Synaps • Twee typen Neurotransmitters: een die de kans op het vuren laat toenemen (glutamine, aspartate) en een die het remt (Gaba). Deze werken op het niveau van de zintuiginput. • Serotonine,norepiniphrine, dopamine werken op ‘driftniveau’. • SSRI maken communicatie effectiever

  27. Grijze en witte stof • Cellichamen samengeklonterd: grijze stof • Axonen samengevoegd: witte stof • De buitenlaag (cortex), cellichamen samengeperst in de te kleine schedel in lagen • Nucleï: cellichamen samengepakt in ballen

  28. Beeldvormende meetmethoden • Electrofyiologisch EEG, ERP • Magnetoencephalografie MEG • Positron emission tomografie PET • Functionele magnetic resonance imaging fMRI

More Related