170 likes | 330 Vues
Korstmossen op hunebedden : Kok van Herk resultaten van het meetnet. Korstmossen op hunebedden : resultaten van het meetnet. kader: + Uitgevoerd door de BLWG : Landelijk Meetnet Korstmossen + Maakt deel uit van NEM : Netwerk Ecologische Monitoring + In opdracht van LNV en CBS
E N D
Korstmossen op hunebedden: Kok van Herk resultaten van het meetnet
Korstmossen op hunebedden: resultaten van het meetnet kader: + Uitgevoerd door de BLWG: Landelijk Meetnet Korstmossen + Maakt deel uit van NEM: Netwerk Ecologische Monitoring + In opdracht van LNV en CBS hoofddoel: + Integrale monitoring van de meest bedreigde korstmossen groeiend op graniet fasering: + 54 hunebedden, iedere 5 jaar een complete opname + tot nu toe in 2000 en 2005
Het bijzondere van hunebedden: geëxponeerd graniet Xanthoparmelia conspersa • - Granietschildmos
Het bijzondere van hunebedden: + haast on-Nederlandse rijkdom: veel soorten die verder alleen op rotsen in de bergen groeien + grote aantallen Rode Lijst-soorten: in 2000 en 2005 resp. 26 en 25 stuks Rinodina confragosa: in 2005 niet meer gevonden Lecidea promixta: een bijna- endeem Stereo- caulon evolutum: Korrelloof
Vooral hunebedden op zonnige, tegelijk beschutte plekken zijn bijzonder met veel RL-soorten. D14 Eexterhalte D34 Valthe-W Rhizocarpon lecanorinum: Klein landkaartmos
Hunebedden op beschaduwde plekken zijn vaak bealgd, en er groeien veel soorten op die normaliter op bomen groeien (epifyten). D43 Langgraf : meer dan 100 stenen D03 Midlaren-W: op een boerenerf Pleurosticta acetabulum- Olijf-schildmos en Melanelia subaurifera- Verstop-schildmos
Nieuwe inzichten: Lecidea grisella (links) is afgesplitst van Lecidea fuscoatra - Gewone granietkorst (rechts) ook mossen: Racomitrium heterostichum- Hunebedbisschopsmuts
20 30 40 45 50 55 5 10 25 50 75 100 Soortenrijkdom 2005 Aantal stenen per hunebed
20 30 40 45 50 55 -10 -6 -2 +2 +6 +10 2000 20 30 40 45 50 55 Verandering soortenrijkdom 2000 - 2005 Het aantal soorten korstmossen per hunebed nam toe van 28,46 naar 29,81 (= +1,35) 2005
1 2 3 5 8 11 -2 -1 +1 +2 +3 +5 2000 1 2 3 5 8 11 Verandering aantal Rode Lijst- soorten 2000 - 2005 Het aantal Rode Lijst-soorten per hunebed nam toe van 2,63 naar 3,06 (= +0,43) 2005
1 5 10 15 20 25 -4 -2 +2 +4 +6 +10 2000 1 5 10 15 20 25 Verandering aantal normaliter epifytische soorten 2000 - 2005 Het aantal normaliter epifytische soorten per hunebed nam toe van 4,28 naar 5,93 (= + 1,65) 2005
Welke factoren bepalen de soortenrijkdom? 1. aanwezigheid van bomen (half-schaduw optimaal) 2. omringende gras-vegetatie (positief) Recreatie lijkt weinig van invloed
Welke factoren bepalen het aantal Rode Lijst-soorten? 1. aanwezigheid van bomen (schaduw: sterk negatief) 2. omringende gras-vegetatie (positief) 3. intensieve recreatie (negatief)
Welke factoren bepalen het voorkomen van epifyten? 1. aanwezigheid van bomen (schaduw: sterk positief) 2. kort gemaaid gazongras is optimaal (vocht) 3. recreatie (negatief)
Conclusie: epifyten hebben het meest geprofiteerd van de toegenomen soortenrijkdom
Conclusie: Rode Lijst-soorten en epifyten zijn sterk negatief gecorreleerd. Epifyten hebben baat bij schaduw, Rode Lijst-soorten hebben zon nodig.