1 / 141

Pesten in groepsverband

Pesten in groepsverband.

ophrah
Télécharger la présentation

Pesten in groepsverband

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Pesten in groepsverband

  2. . Pesten is een complex sociaal gebeuren met een negatieve uitwerking op individuele jongeren en op het groepsgebeuren, met mogelijke persoonlijke en sociale gevolgen tot in de volwassenheid. Onderzoek in binnen- en buitenland wijst uit dat het te vaak voorkomt (23 % van de jongeren uit het lager onderwijs zegt regelmatig slachtoffer te zijn, 16 % van de jongeren blijkt regelmatig anderen te pesten, in het middelbaar is dit respectievelijk 15 % en 12 %).

  3. . Het probleem kan op verschillende wijzen opgevat worden : als een individueel probleem van slachtoffer of pester, als een interactief probleem tussen pester en gepeste, als groeps- of (leef)groep probleem, als voorzieningprobleem, als opvoedingsprobleem, als ontwikkelingsprobleem, als algemeen omgangsprobleem.

  4. . Elk van deze invalshoeken en niveaus biedt aandachtspunten en handvaten om het probleem aan te pakken. Omdat het in verschillende interactie- en sociale processen verweven zit, is elk erop betrokken en kan elk op zijn manier hier iets aan doen. Het is de gezamenlijke aanpak van alle betrokkenen (jongeren, leerkrachten, opvoeders, ouders, (leef)groep , voorziening, samenleving) die kan helpen het probleem terug te dringen. Dit vraagt de nodige sensibilisering en de overtuiging invloed te kunnen uit- oefenen.

  5. . Elkaar vinden in het negatieve, zoals bij pesten, gebeurt vaak. Onderzoek en ervaring wijzen uit dat het ook anders kan. Dat het mogelijk is elkaar te vinden in het positieve. De uitdaging is niet te scoren ten koste van de andere, de gepeste, die vanuit angst en negatieve verwachtingen hier steeds maar meer redenen voor geeft. De opgave is iedereen te laten scoren, ook de eerder gepeste die vanuit zich ontwikkelend zelfvertrouwen en positieve verwachtingen hiervoor steeds maar meer redenen geeft.

  6. . Pesten aanpakken vraagt bijgevolg gezamenlijke actie via overleg en samenwerking. Het komt er vaak op aan voldoende gesensibiliseerd te geraken, voldoende inzicht te verwerven in de zich afspelende individuele, interactieve en groepsprocessen, en ideeën en werkwijzen te vinden voor concrete aanpak voor elk. Om in de toekomst voornamelijk preventief te kunnen werken zullen na overleg afspraken moeten gemaakt worden en vervolgens duidelijk gecommuniceerd worden. Dan zal vanuit doelstellingen en verwachtingen waarin elk zich kan terugvinden, door gezamenlijke actie moeten getracht worden ze samen continu waar te maken.

  7. . Een slachtoffer, een pester, een (midden)groep helpen in het nu, blijkt ook een slachtoffer, een pester, een (midden)groep helpen voor later. Beslist een te nemen kans om een bepaalde vorm van sociaal geweld te helpen bannen.

  8. . Pesten wordt gemakkelijk moraliserend en beoordelend opgevat als fout, verkeerd, slecht, verwerpelijk, te veroordelen en te bestraffen. Er wordt dan van buitenaf aangegeven dat het niet kan en dient op te houden. Vaak wordt ook de persoon van de pester geviseerd en krachtig aangepakt.

  9. Wellicht ontbreekt dan een precieze omschrij- ving wat er aan de hand is zodat wie pest kan bewust gemaakt wat er precies aan de hand is, wat pesten precies inhoudt en wat er precies gebeurt met welke gevolgen en op die manier wie pest er zelf toe kan komen of er toe kan worden gebracht iets anders in de plaats te kunnen doen.

  10. . Pesten kan dan eerder opgevat als :

  11. . een vorm van geweld waardoor iemand een ander pijn doet, verlies, schade, nadeel of onrecht aandoet, of

  12. . een vorm van (over)macht waardoor het slachtoffer verliest aan controle, (zeggings)kracht en gezag over zichzelf, zijn situatie, wat tot hem of haar behoort en zijn omgeving, en de dader er aan tracht te winnen, of nog

  13. . een gedrag met verstrekkende negatieve gevolgen voor de ander die zich niet wel, niet veilig, niet aanvaard, niet gewaardeerd, niet vaardig, niet zichzelf kan voelen

  14. . een vorm van discriminatie

  15. Pesten dus als een verlies op verschillende vlakken, dat best kan ongedaan gemaakt of voorkómen worden. Pesten dat gebeurt door iemand (alleen of samen met anderen) die een ander vanuit overmacht geweld aandoet met negatieve gevolgen op korte en lange termijn.

  16. . Het aandeel van leerkrachten-opvoeders in het tegengaan van pesten kan dan voornamelijk gesitueerd worden in de groep - en in de voorzieningsituatie (school, instelling, jeugdwerk, …)

  17. . 1. Pesten kan gezien worden als een groeps- aangelegenheid.

  18. Pesten blijkt veelvuldig te gebeuren door groepsgenoten. Soms houdt het rechtstreeks verband met wat in de groep gebeurt (presteren, meewerken, ...). Soms houdt het onrechtstreeks hiermee verband (uitlaatklep voor groepspanningen, ...).

  19. . De groepssituatie laat bijgevolg toe kansen te creëren om het pesten terug te dringen.

  20. . De formele leiding van de leerkracht of groepsopvoeder kan hierbij hulp en ondersteuning bieden.

  21. . Zo kan de problematiek van pesten pedagogisch-didactisch aangepakt worden naar aanleiding van concrete incidenten.

  22. . Of kan getracht worden de ontwikkeling van sociale vaardigheid binnen het onderwijs- of begeleidingsprogramma aan bod te laten komen.

  23. . Didactisch en educatief materiaal is hiervoor beschikbaar (o.m. van de dienst Jeugd & Vrede te Brussel).

  24. . Zeker is door overzicht (monitoring) en toezicht houden het probleem grotendeels in te dijken.

  25. . Alzo kunnen met de groep afspraken gemaakt worden die het pesten moeten tegengaan.

  26. . Via individuele gesprekken als leerkracht of opvoeder met zowel slachtoffer en pester kan sturend en helpend worden tussengekomen.

  27. . Tegenover de pester kan hierbij gekozen worden voor een combinatie van druk, beslistheid, afspraak, controle en invitatie.

  28. . Op termijn kan gewerkt worden aan het nastreven van een open, positief groepsklimaat onder meer door zorg voor de relaties binnen de groep ; door het scheppen van een vriendelijke, open, niet-bedreigende, niet-spottende, constructieve en niet-defensieve sfeer; door het bieden van structuur, concreet-zijn, duidelijkheid en voorspelbaarheid; door het geven van terugkoppeling en aanmoediging; door het stimuleren van zelfwaardering en zelfvertrouwen, met mogelijkheid tot eigen initiatief; door het creëren van positieve verwachtingen en het geven van vertrouwen; door jongeren te laten meedenken, -oordelen, -kiezen en het toekennen van deelverantwoordelijkheden; door het formuleren van uitdagingen en concrete opdrachten die een eigen betrokkenheid en persoonlijk engagement toelaten; door het bieden van autonomie en vrijheid in de mate dat men die aankan; door het scheppen van verbondenheid; door te leren samenpraten, -werken, -leren, -spelen -con- flicten oplossen en het bieden van kansen hiertoe.

  29. . Beseffen dat zich ontwikkelen voor jongeren slechts mogelijk is in een context van welbevinden, veiligheid, aanvaarding en vertrouwen, zolang pesten dit laatste verstoord zal het ook het eerste verstoren

  30. . 2. Pesten kan ook aanzien worden als een voorzieningaangelegenheid

  31. Het treedt meest frequent binnen de voorzieningmuren op en tijdens vrije momenten in een situatie van jongeren onder en tegenover elkaar.

  32. . Getracht kan worden beter overzicht te krijgen op het voorkomen van dit gebeuren.

  33. . Nagegaan kan worden hoe meer concrete structurering aan te brengen op ogenblikken dat dit aan jongeren zelf wordt overgelaten en het hen niet lukt.

  34. . Hoe een voorzieningklimaat (kwaliteit van de relaties en de structuren in de voorziening) en een voorzieningcultuur (werkelijkheid van waarden, normen en betekenissen die het leven op voorziening richting en structuur geven) tot stand te brengen waarin pesten niet opgenomen is.

  35. . Als uitgangspunt kan genomen worden hoe thans wordt opgetreden tegenover pesten en welke hierbij de vastgestelde hiaten zijn.

  36. . Van hieruit kan een verdere regeling uitgewerkt worden.

  37. . Dit kan via het opstellen van een gedragscode, het formuleren van positieve verwachtingen en het aangeven wat er subsidiair zal gebeuren zo men de gemaakte afspraken niet involgt.

  38. . Nagegaan kan worden hoe alle jongeren kansen te geven en te helpen om pluservaringen op te doen zonder minervaringen voor anderen.

  39. . Via een grotere sensibilisering kan ieders betrokkenheid bij het probleem en het terugdringen ervan vergroot worden.

  40. . Nagegaan kan worden hoe steun, aanmoediging en bereikbaarheid te voorzien bij het indijken van pesten en hoe een continue aandacht en zorg te organiseren ter preventie.

  41. . In dit verband zullen afspraken gemaakt dienen te worden wie van het personeel wat hoe op zich zal nemen en hoe dit concreet kan worden georganiseerd.

  42. . Nagegaan kan worden hoe structurering (groepverant- woordelijken, raden, werkgroepen, jongerenbegeleiding, ...) en optimaliseren van openheid en communiceerbaarheid (meldpunt, brievenbus, vertegenwoordigers, peterschap, ...) kan bijdragen.

  43. . Nagegaan kan worden hoe gedane inspanningen te beoordelen en bij te sturen. Onderzocht kan worden wat op te nemen in een strategie op korte termijn en wat in een strategie op lange termijn.

  44. . Een anti-pest beleid kan ge-formule-erd worden.

  45. . 3. Handelingsmogelijkheden voor individuele leerkracht of opvoeder :

  46. . leren opmerken van pesten als onderscheiden van plaag- en conflictgedrag

  47. . niet tolereren van pestgedrag (geen negeren, geen onverschilligheid, geen minimaliseren, ...)

  48. . reageren bij zien, horen of vermoeden na zich eerst goed geïnformeerd te hebben vanuit verschillende hoeken. doen ophouden van pesten

  49. . pestafspraakprocedure in werking stellen

  50. . aandeel in pestafspraakprocedure uitvoeren

More Related