Taalquiz

1. Taalquiz Iedereen heeft ta(a)lent !

2. ? ? ? Wie is de beste? ? ? ? ? ? Wie herinnert zich alles? ? ?

3. Laten we eerst even jullie alfabet testen!

4. 1 ? ? • Plaats de volgende woorden in alfabetische volgorde: • bom – worm – wandeling – baas • – kamer – kiwi – honing – • aardbei – deurbel

5. 2 Zoek het juiste woord. Voor elk woord krijg je vier tips. spektakel – kleuren – hemel – knal  ??? draaimolen – reuzenrad – spookhuis – botsauto  ??? racket – bal – net – Wimbledon  ??? kleur – hemel – kou – zee  ???

6. 3 • Wat is een interview? • A.Een interview is een vraaggesprek tussen een interviewer en een geïnterviewde. De geïnterviewde stelt vragen om iets te weten te komen. • B.Een interview is een vraaggesprek tussen een interviewer en een geïnterviewde. De interviewer stelt vragen om iets te weten te komen. • C.Een interview is een vraaggesprek tussen een interviewer en een geïnterviewde. Ze stellen elkaar om beurt een vraag om iets te weten te komen.

7. Dit is de vlag van …? 4 • Duitsland • Spanje • België

8. Maak de rebus! 5

9. 6 Geef drie kenmerken van een interview.

10. 7 • Welke stappen onderga je wanneer je iemand wil interviewen? Plaats ze in de juiste volgorde. • Bereid een aantal vragen voor. Bedenk goed wat je wilt weten en wat de anderen interessant zullen vinden. Zet de vragen in een juiste volgorde. • Zet het gesprek netjes en duidelijk op papier. Laat het eerst de geïnterviewde lezen. Eventuele vergissingen kun je er dan nog uithalen. • Wie zal je interviewen? Maak de persoon die je wil interviewen duidelijk waarover het gesprek zal gaan. • 4. Stel de voorbereidende vragen. Probeer tijdens het gesprek ook andere vragen te stellen die belangrijk kunnen zijn, maar waar je niet meteen aan gedacht had. Leef je in in het gesprek.

11. 8 • Combineer de afbeeldingen met de juiste begrippen. Barakken Gemeenschappelijke slaapplaats 1 a 2 Stylus Voorwerp om mee te schrijven, gemaakt van been of metaal b Telraam Voorwerp om te leren tellen 3 c

12. Wat is de hoofdstad van het land met deze vlag? 9 • Madrid • Parijs • Amsterdam

13. 10 Beeld uit! • Elk groepje krijgt een spreekwoord. • Iemand in de groep beeldt het spreekwoord uit, de anderen raden. • Ze krijgen 1 minuut de tijd om het spreekwoord te raden.

14. 11 • Combineer de begrippen met hun betekenis. • appreciëren gewoonten • alternatief zonder nadenken • mentaliteit iets leuk vinden • Consequent de keuze latend • tussen twee • mogelijkheden

15. 12 • Herinneren jullie zich dit schema nog? Vul de gedicteerde woorden op de juiste plaats in.

16. Aan welke lichaamsdelen worden de nummers gelijkgesteld? 13

17. 14 Hoe zeg je goedemorgen in het Frans? • Bonjour • Bonsoir • Au revoir

18. 15 Teken op het smartboard! • Elk groepje krijgt de naam van een voorwerp toegefluisterd. • De leerlingen tekenen het voorwerp op het smartboard. • De anderen raden.

19. PAUZE Zijn jullie moe na heel wat taalklasjes?? Geen paniek! Wij zullen ervoor zorgen dat jullie batterijen opgeladen worden voor het tweede deel van de quiz!

20. Wat zijn de drie soorten dolfijnen die het meest in onze Noordzee voorkomen? 􀁋bruinvis, witsnuitdolfijn en tuimelaar 􀁋 orka, griend en gewone dolfijn 􀁋 narwal, gestreepte dolfijn, en witflankdolfijn 16

21. 17 Wat eet een dolfijn? 􀁋zeewier 􀁋 vissen 􀁋 schelpen

22. Vul aan: 18 … (?) … werd voor het eerst gedaan in 1978 in Californië. Dr. Nathanson deed daar een aantal experimenten met dolfijnen en kinderen met het Down Syndroom. Hij kwam erachter dat kinderen met een geestelijke handicap beter kunnen leren wanneer hun zintuigen (oren, ogen, tast en reuk) geprikkeld worden. Wanneer de kinderen iets kunnen ruiken, voelen, horen en zien dan onthouden ze het beter dan dat ze iets alleen maar kunnen zien of horen.

23. 19 In welk land vind je de scheve toren van Pisa? • Portugal • Italië • Ierland

24. Zeg eens “euh”… 20 • Van elke groep komt er één leerling naar voren. • Ze moeten elk 1 minuut praten zonder “euh” te zeggen.

25. 21 In welke afdeling in de bibliotheek kunnen we een boek van Marc De Bel terugvinden?

26. 22 In welke afdeling in de bibliotheek kunnen we een boek van Pieter Aspeterugvinden?

27. 23 Wat doe je als je op zoek bent naar een boek, maar deze niet vindt?

28. Welke taal spreekt men in het land met deze vlag? 24 • Zweeds • Engels • Noors

29. 25 Tongstruikelaars • In elk groepje wordt een leerling aangeduid die vliegensvlug een tongstruikelaar moet lezen. • De meid sneed zeven scheve sneden brood. • Wiske mixt whisky met de whiskymixer.

30. Tongstruikelaars 25 De poppenmaker propt de pot vol met proppen. De meid snijdt recht en de knecht snijdt scheef. De vlieg vloog vliegensvlug tegen de vliegende vliegenmepper aan.