1 / 45

De rups wordt de vlinder De bloesem wordt de kers Het jaar gaat van de zomer Over in de herfst

De rups wordt de vlinder De bloesem wordt de kers Het jaar gaat van de zomer Over in de herfst De boom begint te kalen De vogel verlaat het nest En jij wordt groot, maar minder vanzelf als de rest (Bas Rompa). Tot hier mag je gaan. Regels en grenzen in opvoeding

rae-deleon
Télécharger la présentation

De rups wordt de vlinder De bloesem wordt de kers Het jaar gaat van de zomer Over in de herfst

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De rups wordt de vlinder De bloesem wordt de kers Het jaar gaat van de zomer Over in de herfst De boom begint te kalen De vogel verlaat het nest En jij wordt groot, maar minder vanzelf als de rest (Bas Rompa)

  2. Tot hier mag je gaan Regels en grenzen in opvoeding (andersgezegd: lerenluisteren) 29 september 2011 Dr. Lieve Swinnen Kinder- en Jeugdpsychiater

  3. Inhoud • Opvoeden moeilijker (dan vroeger)? • Basis: een veilig nest • Het kader : regels en structuur, voorspelbaar en eenvoudig • De middelen: consequent zijn, belonen en straffen • Valkuilen: twijfelen, onbeschikbaar zijn en verwennen • Het resultaat: zelfstandige kinderen met veerkracht (bestand tegen stress)

  4. Opvoedenmoeilijker? Ouders voeden hun kinderen op. Dat betekent dat de ouders hun kinderen leren hoe ze moeten leven, wat goed en fout is enzovoort. (van Daele Junior woordenboek)

  5. Wat is opvoeden? • Beïnvloedingsproces • Ouders  kind • Invloed van ruimere omgeving • Veranderlijk • Èn ouder èn kind doorlopen een eigen ontwikkeling  tot 12 jaar: grote eensgezindheid over basisbeleid: structuur, affectie, sociale steun  tieners: variatie wordt veel groter • Moeilijker dan vroeger?

  6. Een nieuwe tijd… • Kleinere gezinnen • Veel twee-verdienders-gezinnen, of één-ouder-gezinnen • De ‘me, myself and I’ – generatie • Hoog aantal echtscheidingen • De wereld is mijn dorp • Internet, games,…

  7. De nieuweouders • Moeders : combineren van gezin en carrière blijft een pijnpunt voor veel vrouwen! • Vaders: rol en betrokkenheid is gelukkig veranderd de laatste jaren • Opvoeden maakt onzeker, niet omdat de ouders van nu minder sterk in hun schoenen staan, er komt echter zoveel maar op hen af

  8. De achterbankgeneratie • Zéér veel mogelijkheden, maar ook zéér veel verwachtingen • ‘Stress’ bij kinderen • Prestatiedruk neemt toe: op school èn in de vrije tijd • Kinderen moeten zeer flexiebel zijn • Vrijetijdsbesteding is enorm veranderd: computer, games,… • Veel minder beweging (zwaarlijvigheid!) • Verhoogd onveiligheidsgevoel : Dutroux, verkeer,…

  9. Allemaal probleemkinderen? Temperament 4/10 gemakkelijk temperament 4/10 moeilijk temperament 2/10 probleem dat opvoeden veel lastiger maakt ‘Probleem’kinderen: van 20%  30% Meer aandacht voor problemen Meer eisen en verwachtingen Maatschappelijke tendensen: minder structuur en grenzen, wisselende opvoedingssituaties, medicalisering van opvoeding

  10. Gedragsproblemen • Binnen de normale ontwikkeling • 2-3 jaar: agressief en ongehoorzaam gedrag veeleer normaal • Tussen 2-12 jaar: fysieke agressie neemt geleidelijk af • Gedragsstoornissen • Vroege starters • Late starters • Als onderdeel van andere pathologie • ADHD, autisme, GTS, hoogbegaafdheid • Depressie, angststoornis, psychose,

  11. De basis Opvoeden heeft alles te maken met graag zien, liefhebben, zorgen voor. De basis voor ontwikkeling is immers dat kinderen een stabiele relatie met volwassenen opbouwen, een vroege vertrouwensband is noodzakelijk om evenwichtig te ontwikkelen en later zèlf relaties aan te kunnen gaan.

  12. Het kader Een regel is een afspraak tussen mensen over wat wel en niet mag. Als je je aan de regels houdt, doe je alleen dingen die mogen De structuur van iets is de manier waarop het is opgebouwd en in elkaar zit. (van Daele Junior woordenboek)

  13. Regels geven duidelijkheid • Problemen rond bedtijd, snoepen of tv-kijken, geraken zonder regels niet opgelost • Een kind moet weten wat er van hem/haar verwacht wordt • Duidelijkheid (= structuur) is voor àlle kinderen belangrijk

  14. Regels zorgen voor veiligheid Regels zijn noodzakelijk : ze zorgen voor een veilige ruimte. Een kind dat geen regels opgelegd krijgt moet teveel energie stoppen in het creëren van de eigen veiligheid. Een puber die geen regels krijgt gaat zelf op zoek naar de grenzen, vaak via extreem gedrag.

  15. Braafzijn! Maak duidelijk wat je precies bedoelt • ‘Geef het speelgoedje terug aan je zusje.’ • ‘Ik wil dat je met tien minuutjes met rust laat, ik moet telefoneren.’ • ‘Als je een snoepje wil, vraag je me dat.’ • ‘Voor je televisie kijkt maak je eerst je huiswerk.’

  16. Hetwoordje ‘nee’ • Een grens aangeven doe je veelal met een ‘nee’ • Op korte termijn geeft ‘ja’ rust, op lange termijn geeft ‘nee’ rust! • Hoe jonger je begint, hoe gemakkelijker • Leren omgaan met frustraties (= negatief gevoel) is ontzettend belangrijk • Schrap het woord zielig uit je woordenschat

  17. De middelen • Geef het goede voorbeeld, aandacht voor positief gedrag, sta langs het veld • Consequent zijn • Belonen • Straffen

  18. Geefhetgoedevoorbeeld Leef het leven voor. • Van tafelmanieren tot met twee woorden spreken. • Van speelgoed delen tot antiracisme. • Van knuffelen tot complimentjes geven. • Van gevoelens uiten tot praten over drugs.

  19. Moedigpositief gedrag aan • Positief gedrag dat je aanmoedigt herhaalt zich • Positief gedrag dat je negeert, zwakt af • Negatief gedrag dat je aanmoedigt herhaalt zich • Negatief gedrag dat je negeert zwakt af

  20. Stanaasthet veld, niet erop • Vergelijk het groot worden van je kind met het spelen van een voetbalmatch. Op het plein moet de speler zijn mannetje staan, maar supporters kunnen het verschil maken! Je gaat dus beter langs de lijn staan. Om aan te moedigen, want daar heeft je kind wel nood aan!

  21. Consequent Iemand die consequent is, doet of zegt dingen die goed passen bij wat hij eerder heeft gedaan of gezegd. Hij verandert niet steeds van mening. (van Daele Junior woordenboek)

  22. Mama is geen papa Mama’s zijn meer praters. Daardoor hebben ze een voordeel. Ze geven veel uitleg aan hun kinderen, ze leren hun kinderen dat praten helpt om problemen op te lossen. Ze troosten gemakkelijker, krijgen de kleine (en grotere) geheimpjes van hun kinderen sneller te horen.

  23. Papa is geen mama Papa’s zijn meer doeners. Daardoor hebben ze een voordeel. Ze zullen een peuter die niet luistert gemakkelijker oppakken en verwijderen uit de situatie zodat probleemgedrag snel stopt. Uit de zetel opstaan en met een kort en duidelijk ‘En nu naar bed,’ je kind naar boven begeleiden heeft effect.

  24. Samensta je sterk Allebei – praten en handelen – zijn ze nodig in opvoeding, ouders kunnen van elkaar leren: dat je soms moet praten en soms moet handelen • Verschillen maken eensgezindheid niet onmogelijk • Overleggen • Consequent handelen • Vooral bij probleemgedrag is een eensgezinde houding belangrijk!

  25. Controleerwat je vraagt • Geef duidelijke boodschappen: wat moet wanneer gebeuren • Controleer of dat gebeurt • Leer het juiste!

  26. Belonen • Dit staat vast: Je bereikt veel meer met belonen/aanmoedigen dan met straffen. • Belonen ≠ verwennen • Goed gedrag is nièt vanzelfsprekend • Dus : steek je energie in het aanmoedigen van positief gedrag!

  27. Belonen • Belonen = aanmoedigen van positief gedrag Materieel – Sociaal - Grootste beloning : aandacht krijgen van je ouders • Zorg dat het om haalbaar gedrag gaat, splits gedrag op, voor iedere stap kan een kleine beloning verdiend worden • Houd belonen en straffen strikt van elkaar gescheiden: geen beloningen wegnemen! • Belonen is geen omkopen, bij omkopen beloon je opdàt je kind iets zou doen

  28. Strafzoweinigmogelijk • Straffen hebben meer nadelen dan voordelen: onaangename relatie, angst, geen leergedrag voor positief gedrag. En met slaan en schreeuwen geef je het slechte voorbeeld.

  29. Straffen • Als je toch straft: • Milde straf • Wees duidelijk, waarschuw op voorhand • Betekenis van straf • Wees consequent • Straf jezelf niet • Straf volgt best zo snel mogelijk na de fout • Na straf komt de vergeving!

  30. Time out • Apart zetten om tot rust te laten komen en de aandacht voor het negatieve gedrag te stoppen. • Kies een ruimte die niet te leuk is maar je kind evenmin schrik aanjaagt. • Leg je kind uit wat de bedoeling is en wanneer time-out gebruikt wordt, dreig niet alleen, voer ook uit • Tijd : evenveel minuten als de leeftijd. • Je kan zelf ook in time-out gaan,

  31. Valkuilen Twijfelen betekent: niet precies weten wat je moet kiezen of besluiten. Iemand verwennen is: veel lekkere of leuke dingen aan hem geven. Of extra lief voor hem zijn. (van Daele Junior woordenboek)

  32. Quality time • Niet de hoeveelheid uren die je besteedt aan je kinderen telt, de manier waarop je die invult is belangrijker!? • Leren vraagt tijd, tijd die je samen doorbrengt: samen spelen, praten, werken,… • Problemen zien = eerste stap naar oplossing

  33. Dwingproces • Zin doordrijven met negatief gedrag: blijven zeuren, boos worden, slaan, stompen, weigeren,… • Peuters/kleuters : vaak voorkomend, na kleuterperiode niet normaal • Ouder verliest controle, kind bepaalt de regels • Doorbreken • Inzicht verwerven in dwingproces • Dwinggedrag niet belonen • Frustratietolerantie , behoeften leren uitstellen

  34. Verwennenalsgif • Verwennen is je kind aan verkeerde zaken wennen : aan àlles krijgen, aan àlles mogen en niets moeten, aan àltijd graag gezien worden, wat je ook doet. • De gevolgen zijn ernstig : niet luisteren, agressief gedrag, depressief worden omdat wensen niet onmiddellijk ingewilligd geraken. Sommige kinderen gaan zéér ver in het opeisen van hun voordeel, tot oudermishandeling toe.

  35. Ikwilhet nu • Sociale beloningen – een knuffel, een glimlach – tellen ook! • Leren omgaan met frustraties • Je compenseert je afwezigheid niet met allerlei spullen. • Niets moet :ook zonder playstation overleeft je kind! • Geef het goede voorbeeld: als je zelf alle nieuwigheden direct aanschaft, wordt dit voor je kind een vanzelfsprekendheid.

  36. Opgroeienzonder regels • Wees consequent van jongs af aan, • Schrap het woord zielig uit je woordenschat • Moedig aan tot zelfstandigheid • Vraag het trouwens de jongeren zelf, zij geven aan dat ze ouders willen die voldoende streng zijn!

  37. Mama ismijnbestevriendin • Affectieve verwenning • je kind overladen met affectie, ongeacht hoe hij zich gedraagt • tot elke prijs vriendjes zijn met je zoon of dochter en dus nooit boos zijn • iedere straf ontkrachten door nadien je kind extra te gaan vertroetelen • Opgroeiende kinderen : je bent de opvoeder. Je kind moet eerst loskomen van jou, daarna kan je weer beste vrienden worden !

  38. Verwennenals gift • Door te knuffelen, te stoeien, zeggen dat je van ze houdt. • Door ze de liefste en mooiste kinderen van de wereld te noemen. • Door altijd achter je kinderen te staan. • Door samen gezelschapsspelletjes te spelen. • Door te zorgen voor een te gek verjaardagsfeest. • Door je kinderen te laten kiezen wat ze eten. • Door hen eens een uurtje alleen thuis te laten, wie is er nu niet eens graag baas in huis. • Door ze eens bij jou in bed te laten slapen. • Door onverwacht wafels te bakken. • Door persoonlijke briefjes en kaartjes te schrijven.

  39. Het resultaat Iemand die zelfstandig is, kan voor zichzelf zorgen. Iemand die last heeft van stress, kan zich niet goed meer ontspannen. Dat komt doordat hij te veel of vervelend werk heeft. Of door een heel nare gebeurtenis (van Daele Junior woordenboek)

  40. Veerkracht (‘Resilience’) • Veerkracht = een basisvertrouwen om de wereld in te stappen (hechting), mogelijkheden tot regulatie van waakzaamheid, emoties en gedrag, het kunnen denken over problemen en komen tot een oplossing  goede aanpassing: dit betekent dat een kind in een (moeilijke) situatie net dàt doet wat het beste resultaat geeft bevorderen

  41. Aanleg versus milieu • Lange tijd is ‘temperament’ aanzien als één van de belangrijkste factoren in het ontwikkelen van veerkracht • Nu: nadruk op wisselwerking. Het genetisch bepaald temperament lokt een vorm van aandacht en stimulatie uit dat effect van risicofactoren kan beperken/versterken ►Kwaliteit van ouderschap blijkt kritische factor in het ontwikkelen van veerkracht

  42. Bevorderen van veerkracht • Ondersteunen van • Goede zelfervaringen • Goede relationele ervaringen • Opvangen van • Slechte zelfervaringen • Slechte relationele ervaringen  ‘Goed genoeg’ zelfbeeld

  43. Bevorderen van veerkracht • Steun leren aanvaarden en gebruiken • Stevig, positief gekleurd zelfbeeld • Leren uit wat verkeerd loopt • En dit in de verschillende levensdomeinen  Veerkracht

More Related