1 / 17

Historisch Overzicht

Historisch Overzicht. Paragraaf 1. Opkomst Industrie. Tussen 1860-1900 Industriële samenleving Vanaf 1890 grote fabrieken (bv. Philips) 1850 al eerste spoorwegen en kanalen Grondstoffen kwamen uit kolonies: thee, tabak, suiker, koffie, rubber, tin, aardolie. Bevolking groeide snel.

raziya
Télécharger la présentation

Historisch Overzicht

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Historisch Overzicht Paragraaf 1

  2. Opkomst Industrie • Tussen 1860-1900 • Industriële samenleving • Vanaf 1890 grote fabrieken (bv. Philips) • 1850 al eerste spoorwegen en kanalen • Grondstoffen kwamen uit kolonies: thee, tabak, suiker, koffie, rubber, tin, aardolie. • Bevolking groeide snel.

  3. Eigen dorp • In het begin was het lastig om naar de steden te komen: lange reis. • Meestal lopend, soms paard en wagen. • Slechte wegen. • Meeste mensen kwamen nooit uit hun eigen dorp. • Er waren wel spoorwegen, maar alleen tussen de steden. • Heel soms een auto.

  4. Beter voor iedereen? • Industrie had voordelen, maar ook nadelen: • Alleen hogere lagen hadden profijt van industrie. • Arbeiders kregen het alleen maar slechter. • Steeds vaker stakingen. • Door kranten en verplicht onderwijs werden arbeiders slimmer, en wilden meer inspraak.

  5. Arbeiders • Ze gingen vakbonden oprichten • Oprichting van politieke partijen. • Belangrijke staking: begon in haven van Amsterdam 1903, omdat arbeiders lid wilden worden van een vakbond. • Spoorwegen gingen mee staken. • Arbeiders leken erg machtig.

  6. Na de staking: • Regering schrok van staking. • Voortaan mochten mensen van spoorwegen en ambtenaren niet meer staken. • Arbeiders moesten andere oplossing bedenken: • Ze wilden stemrecht! • Alleen rijke mannen hadden stemrecht. • Arbeiders werden lid van Sociaal Democratische Arbeiders partij. SDAP

  7. 1900: NL al een modern land? • Rond 1900: verschil stad en platteland is erg groot. • Stad: riool en elektriciteit. • Platteland: beerput in tuin en olielampen.

  8. Platteland: • Afleiding: jaarlijkse kermis. • Kermis: eerste films. • Duurde een paar minuten, en hadden geen verhaal. Het waren filmpjes van het gewone leven. (station, plein.) • Mensen waren bang van moderne dingen. ( trein)

  9. Leven in gezin: • Kleine huisjes, grote gezinnen • Vaak 8 kinderen. • 6 dagen per week werken. • 10 uur per dag werken. • Doorleren was voor rijke kinderen. • Na lagere school gingen arme kinderen werken. • Nooit vakantie.

  10. Einde paragraaf 1

More Related