1 / 70

tekstverbanden

tekstverbanden. een aantal voorbeelden en oefeningen. tekstverbanden. opsomming toelichting, uitleg tegenstelling reden, verklaring oorzaak – gevolg doel – middel voorbeeld, bewijs voorwaarde vergelijking samenvatting, conclusie. opsomming.

shawn
Télécharger la présentation

tekstverbanden

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. tekstverbanden een aantal voorbeelden en oefeningen

  2. tekstverbanden • opsomming • toelichting, uitleg • tegenstelling • reden, verklaring • oorzaak – gevolg • doel – middel • voorbeeld, bewijs • voorwaarde • vergelijking • samenvatting, conclusie

  3. opsomming • Welke signaalwoorden voor opsomming ken je?

  4. opsomming • ten eerste, ten tweede, ten laatste, ten slotte • om te beginnen • bovendien • dan, daarna, daarnaast • eerst … dan … • en, verder • niet alleen …, maar ook … • noch … noch …, niet … en niet … • ook, tevens • toen, vervolgens • zowel … als … • etc. • Kies een van bovenstaande woorden en maak daar een opsomming mee.

  5. toelichting, uitleg • Wat is het signaalwoord (of de signaalwoorden) voor de toelichting in het volgende voorbeeld? • Wat is de toelichting? • Welk feit wordt toegelicht? De huizenmarkt zit in het slop, dat wil zeggen dat er weinig huizen worden verkocht op dit moment.

  6. toelichting, uitleg • Wat is het signaalwoord? De huizenmarkt zit in het slop, dat wil zeggen dat er weinig huizen worden verkocht op dit moment.

  7. toelichting, uitleg • Wat is de toelichting? De huizenmarkt zit in het slop, dat wil zeggen dat er weinig huizen worden verkocht op dit moment.

  8. toelichting, uitleg • Welk feit wordt toegelicht? De huizenmarkt zit in het slop, dat wil zeggen dat er weinig huizen worden verkocht op dit moment.

  9. toelichting, uitleg • Signaalwoorden zijn: • dat betekent • dat houdt in • dat wil zeggen • met andere woorden • op deze wijze Bedenk zelf een zin met een van de signaalwoorden.

  10. tegenstelling 2 voorbeelden, wat is het signaalwoord? • Het regent, maar toch word ik niet nat. • Ik kreeg prachtige cadeaus voor mijn verjaardag. Een nieuwe auto, een prachtig horloge en Italiaanse schoenen. Jij was er echter niet, dat vond ik vervelend.

  11. tegenstelling 2 voorbeelden, wat is het signaalwoord? • Het regent, maar toch word ik niet nat. • Ik kreeg prachtige cadeaus voor mijn verjaardag. Een nieuwe auto, een prachtig horloge en Italiaanse schoenen. Jij was er echter niet, dat vond ik vervelend.

  12. tegenstelling • Wat zijn signaalwoorden voor een tegenstelling?

  13. tegenstelling • (al)hoewel • anders dan • daarentegen • daar staat tegenover dat • (desal)niettemin • doch • echter • enerzijds … anderzijds • in plaats van • in tegenstelling tot, integendeel • maar, of, ofschoon • toch • terwijl • weliswaar Kies een signaalwoord van tegenstelling en maak hiermee een zin.

  14. reden, verklaring • aangezien • daarom • immers • namelijk • omdat • want

  15. reden, verklaring • Wijs in de volgende zin aan: • het signaalwoord • de reden of verklaring Ik ga niet naar het feest, want ik heb geen zin.

  16. reden, verklaring • Wijs in de volgende zin aan: • het signaalwoord • de reden of verklaring Ik ga niet naar het feest, want ik heb geen zin.

  17. reden, verklaring • Wijs in de volgende zin aan: • het signaalwoord • de reden of verklaring Omdat ik het druk heb, kan ik niet naar haar verjaardag.

  18. reden, verklaring • Wijs in de volgende zin aan: • het signaalwoord • de reden of verklaring Omdat ik het druk heb, kan ik niet naar haar verjaardag.

  19. reden, verklaring • Wijs in de volgende zin aan: • het signaalwoord • de reden of verklaring Jullie gaan flink oefenen, je wilt immers altijd nieuwe dingen leren.

  20. reden, verklaring • Wijs in de volgende zin aan: • het signaalwoord • de reden of verklaring Jullie gaan flink oefenen, je wilt immers altijd nieuwe dingen leren.

  21. reden, verklaring • Wijs in de volgende zin aan: • het signaalwoord • de reden of verklaring Aangezien we niet genoeg geld hebben, kunnen we die verbouwing nu niet laten doen.

  22. reden, verklaring • Wijs in de volgende zin aan: • het signaalwoord • de reden of verklaring Aangezien we niet genoeg geld hebben, kunnen we die verbouwing nu niet laten doen.

  23. reden, verklaring • Wijs in de volgende zin aan: • het signaalwoord • de reden of verklaring We komen deze keer met de auto naar jou toe, het duurt met openbaar vervoer namelijk ruim drie uur.

  24. reden, verklaring • Wijs in de volgende zin aan: • het signaalwoord • de reden of verklaring We komen deze keer met de auto naar jou toe, het duurt met openbaar vervoer namelijk ruim drie uur.

  25. oorzaak - gevolg • Wijs in de volgende zinnen aan: • het signaalwoord • de oorzaak • het gevolg Let op: in de zinnen is sprake van meer signaalwoorden, meer oorzaken, of meer gevolgen!

  26. oorzaak - gevolg • De vele auto's op de snelweg veroorzaken een hoop luchtverontreiniging. Hierdoor gaan jaarlijks ca. 4500 mensen eerder dood. Je kunt beter niet langs een snelweg gaan wonen. signaalwoord / oorzaak / gevolg

  27. oorzaak - gevolg • De vele auto's op de snelweg veroorzaken een hoop luchtverontreiniging. Hierdoor gaan jaarlijks ca. 4500 mensen eerder dood. Je kunt beter niet langs een snelweg gaan wonen. 2 signaalwoorden / oorzaak / 2 gevolgen

  28. oorzaak - gevolg • Johan (10 jaar en autistisch) heeft in Curaçao therapie met dolfijnen gehad. Als gevolg daarvan is hij veel beter aanspreekbaar geworden. Hij is nu zelfs in staat, om eenvoudige vragen te beantwoorden. signaalwoord / oorzaak / gevolg

  29. oorzaak - gevolg • Johan (10 jaar en autistisch) heeft in Curaçao therapie met dolfijnen gehad. Als gevolg daarvan is hij veel beter aanspreekbaar geworden. Hij is nu zelfs in staat, om eenvoudige vragen te beantwoorden. signaalwoord / oorzaak / 2gevolgen

  30. oorzaak - gevolg • Eén op de acht kinderen is te zwaar. Ten opzichte van 20 jaar geleden is het aantal kinderen met overgewicht verdubbeld; maar liefst één op de acht Nederlandse schoolkinderen is te zwaar en nog meer kinderen dreigen dat te worden. De verwachting is dat de groep te dikke kinderen de komende jaren nog meer zal toenemen. Overgewicht wordt niet alleen veroorzaakt doordat kinderen teveel eten, maar vooral door te weinig beweging. Daarom zijn een gezonde voeding en voldoende beweging erg belangrijk. signaalwoord / oorzaak / gevolg

  31. oorzaak - gevolg • Eén op de acht kinderen is te zwaar. Ten opzichte van 20 jaar geleden is het aantal kinderen met overgewicht verdubbeld; maar liefst één op de acht Nederlandse schoolkinderen is te zwaar en nog meer kinderen dreigen dat te worden. De verwachting is dat de groep te dikke kinderen de komende jaren nog meer zal toenemen. Overgewicht wordt niet alleen veroorzaakt doordat kinderen teveel eten, maar vooral door te weinig beweging. Daarom zijn een gezonde voeding en voldoende beweging erg belangrijk. signaalwoord / 2oorzaaken / gevolg

  32. oorzaak - gevolg • aangezet door • daardoor, door, doordat • dus • gestimuleerd/geïnspireerd/veroorzaakt door • hierdoor • met als gevolg • naar aanleiding van • op het idee gebracht door • vanwege, wegens • zodoende Kies zelf een van deze signaalwoorden en maak hiermee een zin.

  33. doel - middel • daartoe • door middel van • met als doel om • met behulp van • met het oog op • om, opdat, via, waarmee

  34. doel - middel • Wijs in de volgende zinnen aan: • het signaalwoord • het doel (wat wil ik bereiken) • het middel (hoe bereik je dat?)

  35. doel - middel • Om bij het clubje te horen, ging Robert zich stoerder gedragen en zich anders kleden. signaalwoord /doel / middel

  36. doel - middel • Om bij het clubje te horen, ging Robert zich stoerder gedragen en zich anders kleden. signaalwoord /doel / middel

  37. doel - middel • Fabrikanten van voedingsproducten willen veel verkopen. Om dat te bereiken gebruiken ze in hun productinformatie slimme termen als 'geen vet', 'extra vitamines' en 'licht verteerbaar'. Ook hebben ze regelmatig kortingsacties. Tenslotte spelen ze handig in op verlangens van mensen d.m.v. reclamekreten als 'de lekkerste' en 'eenvoudig te bereiden'. • signaalwoord /doel / middel

  38. doel - middel • Fabrikanten van voedingsproducten willen veel verkopen. Om dat te bereiken gebruiken ze in hun productinformatie slimme termen als 'geen vet', 'extra vitamines' en 'licht verteerbaar'. Ook hebben ze regelmatig kortingsacties. Tenslotte spelen ze handig in op verlangens van mensen d.m.v. reclamekreten als 'de lekkerste' en 'eenvoudig te bereiden'. • signaalwoord /doel / 3middelen

  39. doel - middel • Fabrikanten van voedingsproducten willen veel verkopen. Om dat te bereiken gebruiken ze in hun productinformatie slimme termen als 'geen vet', 'extra vitamines' en 'licht verteerbaar'. Ook hebben ze regelmatig kortingsacties. Tenslotte spelen ze handig in op verlangens van mensen d.m.v. reclamekreten als 'de lekkerste' en 'eenvoudig te bereiden'. Welk tekstverband herken je nog meer in deze tekst?

  40. opsomming! • Fabrikanten van voedingsproducten willen veel verkopen. Om dat te bereiken gebruiken ze in hun productinformatie slimme termen als 'geen vet', 'extra vitamines' en 'licht verteerbaar'. Ook hebben ze regelmatig kortingsacties. Tenslotte spelen ze handig in op verlangens van mensen d.m.v. reclamekreten als 'de lekkerste' en 'eenvoudig te bereiden'.

  41. doel - middel • Mijn zoon moet leren met geld om te gaan. Daarom geven we hem kledinggeld, waarvan hij zelf zijn kleren moet kopen. Van zijn opa en oma krijgt hij soms 'spaargeld'. Dat moet hij dus op zijn rekening zetten voor later. Mijn man en ik gebruiken vaak het spreekwoord: jong geleerd is oud gedaan. • signaalwoord /doel / middel

  42. doel - middel • Mijn zoon moet leren met geld om te gaan. Daartoe geven we hem kledinggeld, waarvan hij zelf zijn kleren moet kopen. Van zijn opa en oma krijgt hij soms 'spaargeld'. Dat moet hij dus op zijn rekening zetten voor later. Mijn man en ik gebruiken vaak het spreekwoord: jong geleerd is oud gedaan. • signaalwoord /doel / 2 middelen

  43. voorbeeld, bewijs • Wat zijn signaalwoorden voor het geven van een voorbeeld of bewijs?

  44. voorbeeld, bewijs • als/ter illustratie • bijvoorbeeld • dat is het geval bij • denk maar aan • een voorbeeld daarvan is • kijk maar naar • zo • zoals Bedenk zelf twee voorbeelden waar deze signaalwoorden in zitten. Dat mag één zin zijn, maar ook meer uiteraard.

  45. voorwaarde • Wijs in de volgende zinnen de voorwaarde aan en het signaalwoord.

  46. voorwaarde • Een goed interieur komt er alleen wanneer de adviseur zijn werk goed doet. signaalwoord / voorwaarde

  47. voorwaarde • Een goed interieur komt er alleen wanneer de adviseur zijn werk goed doet. signaalwoord / voorwaarde

  48. voorwaarde • Je mag meedoen tenzij je van plan bent de boel weer te verzieken. signaalwoord / voorwaarde

  49. voorwaarde • Je mag meedoen tenzij je van plan bent de boel weer te verzieken. signaalwoord / voorwaarde

  50. voorwaarde • Je mag meedoen tenzij je van plan bent de boel weer te verzieken. signaalwoord / voorwaarde Let op: dit is eigenlijk een negatieve voorwaarde. Want als je de boel gaat verzieken, mag je juist NIET meedoen. Wat is het woord waarmee dit vaak verward wordt? Zie volgende voorbeeld.

More Related