au cours de

1. au cours de Au cours de la semaine à l’étranger j’ai appris pas mal de mots. In de loop van de week in het buitenland heb ik heel wat woorden geleerd.

2. entretemps • Vous allez réviser votre anglais, et entretemps je peux corriger vos devoirs. • Jullie gaan jullie Engels leren, en in de tussentijd kan ik jullie huiswerk nakijken.

3. depuis que • Depuis que nous vivons à Paris nous nous y sentons chez nous. • Sinds wij in Parijs wonen, voelen wij ons er thuis.

4. pendant que • Je pourrais faire la vaisselle pendant que tu prépares le café. • Ik zou de afwas kunnen doen terwijl jij koffie zet.

5. à présent • Au dix-septième siècle la Hollande avait beaucoup de peintres célèbres, à présent il n’y en a pas beaucoup. • In de zeventiende eeuw had Holland veel beroemde schilders, tegenwoordig zijn er niet veel.

6. …comme • J’ai horreur de gens comme elle. • Ik heb een hekel aan mensen zoals zij.

7. en somme • En somme, on peut dire que nous ne sommes pas d’accord. • Kortom / alles bij elkaar genomen, we kunnen zeggen dat we het niet eens zijn.

8. évidemment • Vous avez gagné un million d’euros donc évidemment vous êtes très heureux. • U hebt een miljoen euro gewonnen dus u bent uiteraard erg blij.

9. en revanche • Les Américains s’attendaient à un accueil chaleureux par le peuple irakien. En réalité, en revanche, ils ne furent pas très enthousiastes. • De Amerikanen verwachtten een hartelijke ontvangst door het Irakese volk. In werkelijkheid, waren ze daarentegen niet erg enthousiast.

10. quoique • D’accord, on passera les vacances sous les tropiques, quoique j’aie peur de tous ces insectes là-bas! • O.K., we zullen op vakantie gaan in de Tropen, hoewel ik bang ben voor al die insecten daar!

11. tandis que • Les femmes travaillent la terre tandis que les hommes se reposent sous un arbre. • De vrouwen bewerken het land terwijl (daarentegen) de mannen uitrusten onder een boom.

12. néanmoins • Le patineur n’a pas gagné les 10 kilomètres. Il est néanmoins devenu champion du monde. • De schaatser heeft de tien kilometer niet gewonnen. Hij is niettemin wereldkampioen geworden.

13. afin de • Je mène une enquête afin de pouvoir déterminer la cause de la catastrophe. • Ik voer een onderzoek om / teneinde de oorzaak van de ramp te kunnen bepalen.

14. en effet • On m’a dit que vous parlez beaucoup de langues. – Je parle en effet dix langues couramment. • Men heeft mij gezegd dat u veel talen spreekt. – Ik spreek inderdaad tien talen vloeiend.

15. Grâce à • Grâce à l’intervention de l’état l’industrie de ce pays a été sauvée. • Dankzij de ingreep van de staat is de industrie van dat land gered.

16. faute de • Faute de mieux ces enfants jouent avec des déchets ménagers. • Bij gebrek aan beter spelen deze kinderen met huishoudelijk afval.

17. brusquement • Le train s’est arrêté brusquement. Des arbres étaient tombés sur les rails. • De trein stopte plotseling. Er waren bomen op de rails gevallen.

18. À force de • A force d’insister sur l’importance de l’environnement, on réussira finalement à convaincre le gouvernement de prendre des mesures. • Door te blijven aandringen op het belang van het milieu, zullen we er uiteindelijk in slagen de regering ervan te overtuigen maatregelen te nemen.

19. alors que • Que sont 25.000 fleurs alors que 40 millions d’autres ont été détruites? • Wat zijn nou 25.000 bloemen terwijl er al 40 miljoen anderen zijn vernietigd?

20. par contre • Mon frère aime beaucoup les films policiers. Moi, par contre, je préfère les documentaires. • Mijn broer houdt erg van politiefilms. Ik daarentegen houd meer van documentaires.

21. de manière que • Je comprends difficilement le français. Heureusement il parle lentement de manière que je comprenne ce qu’il dit. • Ik heb moeite met het begrijpen van Frans. Gelukkig praat hij langzaam zodat ik begrijp wat hij zegt.

22. afin que • Le prof a traduit le fragment afin que tous les élèves comprennent le contenu. • De leraar heeft het fragment vertaald opdat alle leerlingen de inhoud begrijpen.

23. puisque • Je vous ai préparé de la crème brûlée, puisque vous aimez tellement les desserts français. • Ik heb crème brûlée voor u klaargemaakt, aangezien u zo van Franse toetjes houdt.

24. à cause de • Au Bangladesh il y a eu beaucoup de morts à cause des inondations. • In Bangladesh waren veel doden wegens de overstromingen.

25. c’est que • Le sida touche surtout les pays en Afrique. C’est que ces pays n’ont pas les moyens de distribuer des préservatifs ni de mener des campagnes d’information. • Aids treft vooral de landen in Afrika. Dat komt omdat deze landen niet de middelen hebben om condooms te verspreiden of om voorlichtingscampagnes te voeren.

26. désormais • C’est la dernière fois que vous entrez en classe sans livres. Désormais je n’accepterai plus que vous oubliiez vos livres! • Het is de laatste keer dat jullie de klas in komen zonder boeken. Voortaan accepteer ik niet meer dat jullie je boeken vergeten!

27. d’autant plus que • Les paysans africains ont beaucoup de difficultés à gagner leur vie, d’autant plus que l’Europe exporte des produits agricoles à un prix dérisoire. • De Afrikaanse boeren hebben veel moeite met het voorzien in hun levensonderhoud, deste meer omdat Europa landbouwproducten exporteert tegen een belachelijk lage prijs.

28. car • J’espère que tu voudras me prêter ton parapluie, car j’ai oublié le mien. • Ik hoop dat je me jouw paraplu wilt lenen, want ik ben de mijne vergeten.

29. pour que • Je vais vous l’expliquer encore une fois pour que vous le compreniez tous. • Ik ga het jullie nog een keer uitleggen opdat jullie het allemaal begrijpen.

30. d’abord • D’abord vous coupez les oignons en petites lamelles, et ensuite vous allez les frire. • Eerst snijdt u de uien in kleine stukjes, en dan gaat u ze fruiten.

31. soudain • Dans mon rêve j’étais en train de parler devant la classe. Soudain je réalisai que j’étais complètement nu. • In mijn droom was ik voor de klas aan het praten. Plotseling realiseerde ik me dat ik helemaal naakt was.

32. tant que • Tu ne peux pas regarder la télé tant que tu n’as pas fini ton assiette. • Je mag geen tv kijken zolang je je bord nog niet leeg hebt.

33. puis • D’abord vous allez réviser votre anglais et puis vous pouvez me poser des questions. • Eerst gaan jullie je Engels leren en dan kunnen jullie me vragen stellen.

34. lorsque • Lorsque je lui ai dit que je suis le neveu du président, il m’a accueilli avec beaucoup de respect. • Toen ik hem vertelde dat ik de neef van de president was, ontving hij met veel respect.

35. dès que • Je viendrai te chercher à la gare dès que tu m’auras téléphoné. • Ik kom je van het station afhalen zodra je me gebeld hebt.

36. tout à coup • Tout à coup je me suis rendu compte que j’avais oublié mon portefeuille. • Ineens realiseerde ik me dat ik mijn portefeuille vergeten was.

37. comme … • Comme je n’ai pas préparé le test, il vaut mieux que je le fasse une autre fois. • Omdat ik het proefwerk niet voorbereid heb, is het beter dat ik het een andere keer maak.

38. dès • Elle savait parler dès l’âge de dix-huit mois! • Ze kon al praten vanaf de leeftijd van achttien maanden!

39. avant que • N’oublie pas de fermer gaz avant que tu partes • Vergeet niet het gas uit te zetten voordat je weggaat.

40. vu • Vu la complexité de la matière il faut qu’une commission spéciale mène une enquête. • Gezien de complexiteit van de materie moet een speciale commissie een onderzoek uitvoeren.

41. par conséquent • Il y a beaucoup de fumeurs dans cette région et par conséquent beaucoup de cas de cancer. • Er zijn veel rokers in deze regio en dus veel gevallen van kanker.

42. peu à peu • Peu à peu je commence à comprendre les principes de la theórie sur la relativité. • Beetje bij beetje begin ik de beginselen van de relativiteitstheorie te begrijpen.

43. tellement que • Il a tellement insisté que j’ai fini par céder. • Hij heeft zodanig aangedrongen dat ik uiteindelijk gezwicht ben.

44. à la fois • On dit souvent que les femmes peuvent faire plusieurs choses à la fois. • Men zegt vaak dat vrouwen verschillende dingen tegelijk kunnen doen.

45. au lieu de • Viens m’aider à faire la vaisselle au lieu de continuer à ne rien faire! • Kom me helpen met de afwas in plaats van niets te blijven doen!

46. quelquefois • Je parle assez bien le français, mais quelquefois j’ai des difficultés à trouver le mot qu’il faut. • Ik praat redelijk goed Frans, maar soms heb ik problemen om het juiste woord te vinden.

47. de sorte que • Il a répété pendant des heures de sorte qu’il connaît le texte par coeur. • Hij heeft urenlang gerepeteerd zodat hij de tekst uit het hoofd kent.

48. même si • On va se promener, même s’il pleut à verses! • We gaan wandelen, ook al regent het pijpenstelen!

49. ensuite • D’abordvous coupez les oignons en petites lamelles, et ensuite vous allez les frire. • Eerst snijdt u de uien in stukjes en vervolgens gaat u ze fruiten.

50. étant donné • Etant donné que la plupart des participants étaient tombés malades, on n’a pas pu continué le voyage. • Gezien het feit dat de meeste deelnemers ziek waren geworden, hebben we de reis niet kunnen voortzetten.